Voetbal is in essentie een simpel spelletje. Daarvoor hoeven we niet eens te goochelen met een rist cruijffiaanse stellingen. Zorg voor stabiliteit, schep duidelijkheid in elke geleding van je club, implementeer herkenbaarheid en je komt al een heel eind.

Die stabiliteit, duidelijkheid en herkenbaarheid waren er de voorbije jaren bij Club Brugge zelden of nooit. Het was een va-et-vient van spelers en trainers, afgewisseld met een gissen en missen van eerst het oude en dan het nieuwe bestuur. Vooral dat laatste werd de jongste jaren meermaals op hoongelach getrakteerd. En toch waren ze nodig, die drastische ingrepen van de huidige bewindvoerders. Club Brugge was immers een anachronisme geworden. In een steeds sneller veranderende voetbalomgeving was Club blijven stilstaan. En nog meer dan in het leven geldt in de sport: stilstand is achteruitgang.

Dus moest het anders. Na een periode van geworstel om het oude Club met het nieuwe te verzoenen volgde afgelopen zomer in drie etappes de ommezwaai. De terugkeer van Timmy Simons was het eerste puzzelstuk in het te leggen geheel. De vastberaden keuze voor de jongelingen gold als een volgende. De komst van Michel Preud’homme maakte de puzzel compleet.

Op het veld staat inmiddels een elftal waarvan je blindelings negen namen kunt invullen. Een team met sterk Belgische inslag dat doet denken aan de kampioenselftallen van Trond Sollied. Gert Verheyen, Philippe Clement, Gaëtan Englebert, Olivier De Cock, Birger Maertens en Peter Van der Heyden heten vandaag Tom De Sutter, Maxime Lestienne, Thomas Meunier, Vadis Odjidja, Brandon Mechele en Björn Engels. Timmy Simons is de immer stabiele factor tussen elftallen die bijna tien seizoenen uit elkaar liggen. Om maar te zeggen: er staat iets tussen de lijnen waarmee de doorsnee-Clubfan zich moeiteloos kan identificeren.

Er is een coach die weet wat het is om voor de prijzen te spelen en datzelfde team op mentaal vlak naar ongekende hoogten kan stuwen. Michel Preud’homme is niet voor niets de man van de uitspraak: “Ik kan niet meer dan de anderen, maar ik wil meer dan een ander.” De vreugde na afloop van de derbyzege toont hoe groot de honger bij trainer en spelersgroep is. Het laat zien hoe graag trainer en spelersgroep meer willen dan een ander.

Ja, Club kon de voorbije twee seizoenen in theorie landskampioen zijn geworden. Met Christoph Daum en Juan Carlos Garrido deed Club tot op het einde mee voor de oppergaai. Maar het zou allicht een vergiftigd geschenk zijn geweest. De verleiding tot het verder bewandelen van het pad van het kortetermijndenken zou groot zijn geweest.

Pas nu is Club Brugge in alle geledingen klaar voor landstitel nummer 14. En als die er zou komen, dan zal het geen titel zijn van een ploeg die piekt in individuele lijstjes. Het zal ook geen titel zijn van een vereniging die zich na één thuisoverwinning waagt aan een wals met hybris. Het zal er een zijn die terugvoert naar de grondbeginselen van de Club. Zoals de kernwaarden het op de website formuleren: elf mannen en een bal, die samen door het slijk gaan voor elkaar, borst vooruit en met beide voeten op de grond.

Sven Vantomme, Heestert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content