Kévin Vandendriessche: ‘Ik zie een nieuwe stabiliteit binnen de club’

© NICK DECOMBEL
Pierre Danvoye
Pierre Danvoye Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

KV Oostende en kapitein Kévin Vandendriessche ontvangen zaterdag leider Standard. ‘We proberen zo snel mogelijk zoveel mogelijk punten te pakken. Pas daarna zullen we ons doel bepalen.’

Zevende op slechts twee punten van de leider, nadat het al tegen Anderlecht, Club Brugge en KAA Gent speelde: het gaat goed met KV Oostende. Zaterdag komt leider Standard op bezoek aan de kust. Voldoende redenen, vonden wij, voor een gesprek met Kévin Vandendriessche, de kapitein van KV Oostende, waar hij al aan zijn vijfde seizoen bezig is. Bijna 150 wedstrijden speelde hij ondertussen in de hoogste afdeling voor de club, slechts twee spelers ( Fernando Canesin en Sébastien Siani) deden beter.

Verheyen en Broos gaven niet de indruk dat ze aan hetzelfde zeel trokken.’ Kévin Vandendriessche

‘De eerste seizoenen liep het nochtans niet zoals verhoopt’, vertelt Vandendriessche. ‘Ik paste zelden in de plannen van de trainer, maar meestal belandde ik uiteindelijk wel in de basis. Ik bleef altijd hard werken – dat is mijn handelsmerk. En sinds iets meer dan een jaar voel ik dat er écht vertrouwen in mij is, de hele tijd. Als ik vier slechte wedstrijden op rij speel, dan verzeil ik waarschijnlijk wel opnieuw op de bank, maar anders ben ik zeker van mijn plaats in het elftal.’

Nieuwe stabiliteit

Hoe verteerde je dat moeilijke seizoensbegin telkens?

Kévin Vandendriessche: ‘Ik troostte me met de wetenschap dat we over een heel goed voetballend team beschikten. Mannen als Sébastien Siani, Franck Berrier, Andile Jali en Michiel Jonckheere speel je niet zomaar uit de ploeg. Het is voor elke voetballer lastig om op de bank te zitten, maar je moet rekening houden met wie de voorkeur krijgt. En we mikten ook altijd op play-off 1, dat is ook een troost.’

Kévin Vandendriessche: 'Ik heb nog nooit onder een heel strenge coach gewerkt en ik wil dat ook niet meemaken.'
Kévin Vandendriessche: ‘Ik heb nog nooit onder een heel strenge coach gewerkt en ik wil dat ook niet meemaken.’© NICK DECOMBEL

Hoe was het om twee jaar op rij play-off 2 te moeten spelen, nadat je eerder twee keer van play-off 1 had geproefd?

Vandendriessche: ‘We waren niet blind, we merkten aan meerdere zaken dat het minder goed ging met de club. Maar goed, het voelde toch vreemd om voor het behoud te voetballen na twee succesvolle jaren met play-off 1-voetbal. Dit seizoen hebben we onze start niet gemist. We proberen zo snel mogelijk zoveel mogelijk punten te pakken. Pas daarna zullen we ons doel bepalen.’

Er was bij Oostende de voorbije jaren heel wat onrust binnen het bestuur, de trainersstaf en de spelerskern. Hoe groot was de invloed daarvan op jullie prestaties?

Vandendriessche: ‘Die was uiteraard aanzienlijk. Na het vertrek van Marc Coucke veranderde er onmiddellijk veel. Ik geef je een stom voorbeeld: toen hij er nog was, mochten we onze truitjes aan de supporters schenken. We werden verondersteld die dan te betalen, maar uiteindelijk moesten we dat niet doen. Het bestuur vergat dat of ze deden alsof ze het vergaten. Als je nu je truitje afgeeft, dan betaal je. Punt aan de lijn. Dat is zeker niet slechter. Ik zie een nieuwe stabiliteit binnen de club. Alles is duidelijker. Je merkt dat er op elk niveau doordachte beslissingen genomen worden. Dat is wel eens anders geweest.’

Heb je het over het transferbeleid, over de lonen?

Vandendriessche: ‘Die zaken, ja. Toen Marc Coucke de club overliet aan Peter Callant wisten we niet altijd waar we naartoe wilden. Je kan echt spreken van een overgangsperiode. Nu wordt elke nieuwe aankoop eerst grondig bestudeerd en nemen ze vervolgens een intelligente beslissing. Denk maar aan Ronald Vargas en Ari Skúlason, twee jongens met veel ervaring.’

Bevalling

Hangt de schaduw van Coucke nog altijd boven de club of behoort dat definitief tot het verleden?

Vandendriessche: ‘De eerste maanden na zijn vertrek praatten we veel over hem, maar ondertussen zijn verscheidene spelers van toen vertrokken en gebeurt het veel minder. De anciens hebben het nog wel eens over hem. Dat vind ik maar normaal, want we mogen niet vergeten wat hij hier bereikt heeft. We haalden tweemaal play-off 1, speelden Europees en bereikten de bekerfinale. En dat alles op een korte periode.’

Die bekerfinale verloren jullie van Zulte Waregem na strafschoppen. Is dat een goede of een slechte herinnering?

Vandendriessche: ‘Een echte ontgoocheling, want we hadden een betere ploeg dan Zulte Waregem. Zij waren gewoon sterker op de dag zelf, zowel tactisch als mentaal. Van die bekercampagne denk ik liever terug aan de terugwedstrijd van de halve finales. We plaatsten ons voor de finale op het veld van RC Genk. Om zeven uur ’s ochtends verwittigde mijn vrouw me dat ze op het punt stond om te bevallen. We waren op afzondering in Limburg, op meer dan 200 kilometer van het ziekenhuis in Villeneuve d’Ascq waar ze zou bevallen. Yves Vanderhaeghe zei me: ‘Je mag naar daar, maar treuzel niet om terug te keren, want ik verwacht je vanavond op het veld. Een assistent-trainer bracht me naar het ziekenhuis, waar we drie kwartier na de geboorte van mijn dochter toekwamen. Ik ben een halfuur gebleven en dan zijn we teruggereden. Ik speelde de hele wedstrijd en we kwalificeerden ons voor de finale.’

Je mocht niet meedoen in de twee Europese wedstrijden tegen Marseille. Is dat de grootste ontgoocheling uit je carrière bij Oostende?

Vandendriessche: ‘Absoluut. Een Franse club, l’OM bovendien, een club waar ik naar opkeek in mijn jeugd. Ik begreep de keuzes van Vanderhaeghe niet, maar ik heb niets gezegd, omdat ik wilde dat we ons plaatsten voor de volgende ronde. Het was niet het moment om stokken in de wielen te steken. We moesten ten strijde trekken, met zijn allen samen.’

Je voetbalde hier samen met Silvio Proto, Jordan Lukaku, Franck Berrier, Ronald Vargas, Landry Dimata, Gohi Bi Cyriac. Aan wie houd je de beste herinneringen over?

Vandendriessche: ‘Berrier, zonder twijfel. Hij was echt grote klasse, zowel op het veld als ernaast. Het was een plezier om met hem samen te trainen: zijn techniek, vista, dribbelvaardigheid, op de millimeter juiste passes, zowel met links als met rechts. Het is bijzonder jammer dat hij zo plots moest stoppen als gevolg van hartproblemen.’

Tackelende Vanderhaeghe

We dachten dat Oostende terug in de lift zat met het duo Gert Verheyen – Hugo Broos. Waarom werkte het niet?

Vandendriessche: ‘Die vraag moet je aan hen stellen. Ik heb wel een idee: ik kan me vergissen, maar volgens mij kwamen ze niet zo goed overeen. Ze gaven ons alleszins niet de indruk dat ze aan hetzelfde zeel trokken. Verheyen had zijn ideeën en Broos die van hem, en die waren niet dezelfde. Ik denk dat de trainer niet de vrijheid kreeg om te doen wat hij wilde qua tactiek en ploegopstelling.’

Hoe zit dat met het nieuwe duo Kare Ingebrigtsen – Franky Van der Elst?

Vandendriessche: ‘We hebben de indruk dat zij wél eendrachtig samenwerken. Dat is ook noodzakelijk om er als club weer bovenop te komen.’

Toen je vernam dat Ingebrigtsen de nieuwe trainer werd, ben je hem dan gaan opzoeken op Google omdat je niets over hem wist?

Vandendriessche: ‘Ik wist weinig over hem, dat klopt. Ik hoopte vooral dat hij niet te strikt zou zijn. Ik heb nog nooit onder een heel strenge coach gewerkt en ik wil dat ook niet meemaken. Vooral in het begin van het seizoen heb ik nood aan vrijheid.’

Toen je bij Royal Excel Mouscron, toen nog Mouscron-Peruwelz, voetbalde, werd je vergeleken met Yves Vanderhaeghe. Je maakte hem hier ondertussen mee als trainer. Kan je de vergelijking begrijpen?

Vandendriessche: ‘Hij had de reputatie om altijd zijn voet te zetten en niet los te laten, dat weet ik. Dus ja, ik herken me wel in hem. Maar Vanderhaeghe was meer dan alleen maar een bijtertje. Technisch was hij meer dan behoorlijk onderlegd. Op training voetbalde hij soms mee en dan tackelde hij vaak als een gek, maar hij kon ook uitstekende passes versturen.’

Geen woord Nederlands

Je nam een werkonderbreking bij de gemeente Wasquehal om het als voetballer te proberen bij Mouscron. Denk je nog terug aan je vorige job?

Vandendriessche: ‘Ja, want elk jaar krijg ik een brief in de bus met de vraag of ik mijn baan op de boekhouding weer wil opnemen. Ik geloof dat ik nog drie jaar heb om terug te keren. Toen ik daar werkte, had ik de hoop laten varen om nog profvoetballer te worden. Ik had enkele seizoenen gevoetbald in lagere afdelingen in Frankrijk en er kwamen geen aanbiedingen van profclubs. Bij Guingamp, toen in de tweede klasse, mocht ik een paar keer meetrainen met de A-kern, maar het bleef bij trainingen alleen.’

Je hebt Nederlandse roots en voetbalt nu al jaren aan de kust. Je kan je plan dus wel trekken in het Nederlands?

Vandendriessche: ‘Helaas, ik spreek geen woord Nederlands. Ik heb geprobeerd, maar het lukt niet. Het is heel moeilijk voor een Fransman en talen zijn al niet mijn sterkste punt. Die Nederlandse roots gaan dan ook ver terug, zelfs mijn ouders spreken de taal totaal niet.’

‘Ik ken bijna elk paard en elke jockey’

Van kinds af aan heeft Kévin Vandendriessche een passie voor paarden en paardenrennen. ‘Het zit in de familie’, vertelt de kapitein van KV Oostende. ‘Samen met mijn vader ging ik altijd naar een PMU-bar ( PMU is een Franse aanbieder van paardenwedrennen, nvdr) bij ons in de buurt, dat was traditie. Hij dronk zijn biertje en ik een colaatje. Op een hoekje van zijn krant mocht ik dan mijn pronostiek schrijven. Ook mijn broer is er helemaal gek van. We praten bijna elke dag over paarden.’

Vandendriessche leest de gespecialiseerde pers, volgt de wedstrijden op de televisie, bezoekt af en toe de paardenrenbaan van Oostende en wedt geregeld op paardenrennen. ‘Maar ik zet nooit grote bedragen in’, benadrukt hij, ‘en ik speel nooit online. Van internetweddenschappen houd ik me veraf. Ik ga naar PMU-bars in Noord-Frankrijk, vlak over de grens. Soms blijf ik er maar enkele minuten, gewoon om te wedden, maar soms blijf ik er ook drie uur om de wedstrijden te bekijken op televisie en met andere mensen die dezelfde passie hebben te praten. Omdat ik het elke dag volg en de kranten en tijdschriften uitpluis naar informatie, mag ik zeggen dat ik er behoorlijk veel van weet, ja. Ik ken bijna elk paard en elke jockey.’

Toen we Vandendriessche interviewden vlak voor zijn overstap van Royal Mouscron naar KV Oostende, vertelde hij ons: ‘Het zou wel eens kunnen dat ik op een dag investeer in een racepaard.’ Die investering heeft hij ondertussen gedaan. ‘Ik heb een paard gekocht samen met Franck Berrier. Een makelaar vertelde Franck dat we ergens een goeie zaak konden doen. We betaalden elk 5000 euro voor een paard dat in Zuid-Frankrijk door een trainer werd opgeleid. We moesten die trainer geen geld geven, maar hij zou wel 70 procent van de winst opstrijken. De overige 30 procent was voor Franck en mij.’

Lucratief bleek hun investering echter niet, wel integendeel. ‘We hebben er helemaal niets mee verdiend’, vervolgt Vandendriessche. ‘Het paard behaalde immers geen enkel resultaat meer nadat wij het kochten. Het kwam niet meer vooruit, had er geen zin meer in. Toen het jong was, zette het een paar veelbelovende prestaties neer, maar nadien sukkelde het met blessures en gezondheidsproblemen. Uiteraard had die makelaar daar met geen woord over gerept.’

Hij maakt een vergelijking met het voetbal. ‘Sommige jongens zie je ook uitblinken in de jeugdcategorieën, maar achteraf hoor je er niets meer over. En ook in het voetbal kom je makelaars tegen die je slechte spe- lers proberen te verkopen. Enfin, we hebben het paard snel verkocht en zo nog een beetje van ons geld gerecupereerd. Misschien koop ik nog wel een nieuw racepaard, maar ik zal me niet meer in de luren laten leggen. Nu ken ik dat wereldje beter en weet ik wie er te vertrouwen is en wie niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content