Een afspraak maken met François Vreysen (62) blijkt volstrekt overbodig. Als de spelers van vierdeklasser KFC Racing Mol-Wezel op het veld staan voor een training of een wedstrijd, toeft hij rond de grasmat. Altijd. Vandaag zit hij om het hoekje, op zo’n typische, houten stoel die je kan wegplukken uit eender welke Vlaamse kantine. Hij kijkt naar jongens die zich opwarmen.

Binnen de minuut valt de naam van Guy Thys. Die zijn de mensen van en rond het vroegere KFC Wezel Sport nog niet vergeten. “In het seizoen 1959/60 nam Thys hier het roer over”, verhaalt de minzame François. “Hij was een beginnende trainer, maar zijn tijd ver vooruit. Meester tacticus. Telkens de wedstrijd tien minuten bezig was, deed hij een zet waardoor de tegenstander niet meer wist van welk hout pijlen maken. We promoveerden dat seizoen naar derde nationale, 51 punten op 60, 113 goals.” Hij zegt het stilletjes, lijkt bijna verlegen omdat hij dat allemaal nog weet.

Door zijn continue aanwezigheid op de club wordt François af en toe ingeschakeld voor hand-en-spandiensten, zoals dat dan genoemd wordt. “Zo heb ik de houten constructies gemaakt waarop de spelers kikvorsoefeningen doen.” Fier wijst hij ernaar. “Schoon hé, als je ze daar ziet staan. Tot op de millimeter afgemeten, precies zoals de trainer het gevraagd had. Als de spelers er op trainen, ja, dat doet toch iets.”

Maar zijn pronkstukken zijn de prachtig ogende cornervlaggen. Het speciale eraan is dat er boven het wimpeltje, helemaal bovenop het stokje, een bol staat. Die is rood, het wimpeltje zelf is wit en op het stokje onderaan, ook wit, werd een blauw strookje aangebracht. Zo zijn de kleuren van de twee vroegere ploegen, Mol en Wezel, vertegenwoordigd, rood-blauw en wit-blauw. “Erfstukken van Wezel Sport”, licht François toe. “Ik heb het hout behandeld en alles eens opnieuw geschilderd toen ze naar hier, naar Mol, kwamen.” Hij houdt een exemplaar vast en inspecteert het minutieus. Zijn kleine oogjes achter zijn bril lachen vertederd als hij weer opkijkt. Aandoenlijk.

“En vertel eens over pastoor Willems”, fluistert iemand François toe. Hij glimlacht. “Ja, die speelde vroeger bij ons hé. Het was altijd lachen als die een goede vloek afstak op de scheidsrechter.

“Pastoor Willems zat nooit om een grap verlegen. Toen hij bij een uitwedstrijd samen met een plaatselijke pater de aftrap moest geven, deed hij dat niet met een simpel stampje tegen de bal, maar begon hij de pater te dribbelen ( lacht). Tot groot jolijt van het publiek.

“Op een dag ben ik eens naar hem gestapt met een stukje gras. Ik heb hem toen gevraagd of hij me wou wijden met de heilige grond van Wezel Sport. Hij weigerde ( lacht).”

En dus kruipt Vreysen zonder extra bescherming van hierboven weer op zijn stoeltje. Al tientallen jaren lukt het ook zo.

Volgende week : Kapellen

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content