Eigenlijk had Tom De Mul deze week gewoon met de Rode Duivels Andorra en Israël partij moeten geven. Ooit was de voormalige rechtsbuiten voorbestemd om een van de toppers van deze lichting te worden. Terwijl zijn leeftijdsgenoten straks het veld opstappen, probeert De Mul een nieuw leven op te bouwen naast het veld.

Veel schoon volk op de ploegfoto van het Belgisch team voor de allereerste olympische voetbalwedstrijd op de Spelen van 2008 tegen Brazilië. Logan Bailly in doel, Sepp De Roover achterin, maar ook Vincent Kompany, Thomas Vermaelen, Jan Vertonghen, Sébastien Pocognoli, Marouane Fellaini, Maarten Martens, Kevin Mirallas, Moussa Dembélé en… Tom De Mul.

Zeven jaar later werkt het merendeel van die spelers de dubbele interland met de Rode Duivels tegen Andorra en Israël af. Tom De Mul zal voor de wedstrijd tegen Israël in Brussel zijn, maar niet als speler, wél als zaakwaarnemer van zijn nieuwe bureau The A-Team én als intimus van een aantal internationals. Jan Vertonghenis zijn beste vriend. Ook met Thomas Vermaelen en Moussa Dembélé (beiden, net als De Mul, ex-GBA) is het contact close gebleven.

Zijn voetbalschoenen hing De Mul in 2011 noodgedwongen aan de haak, nadat een hardnekkige blessure hem al een tijd aan de kant hield. Bij Standard, waaraan Sevilla hem in 2010 uitleende, kwam hij zelfs geen minuut in actie.

Sinds ruim een jaar runt hij in Antwerpen een makelaarskantoor A-Group samen met een vriend die dezelfde voetbalstart maakte. Yama Sharifi bereikte op zijn zevende samen met zijn ouders België als vluchteling vanuit Afghanistan. Net als De Mul stapte hij over van Germinal Beerschot naar Ajax, maar voor Sharifi bleek Ajax géén opstapje naar de top.

Als je nog eens terugkijkt naar die ploegfoto van de Spelen in China, wie heeft je dan het meest verrast?

TOM DE MUL: ‘In positieve zin toch Marouane Fellaini. Elke keer weer werd er getwijfeld aan zijn kwaliteiten, maar telkens weet hij zich weer belangrijk te maken in het team. Van Vadis Odjidja had ik toen hoge verwachtingen. Die zag ik op een dag wel bij een belangrijk Europees team terechtkomen.’

Beseften jullie in 2008 al dat België een paar jaar later wereldtop zou worden?

DE MUL: ‘In 2008 begon dat besef te komen, omdat we tegen topteams duidelijk overeind bleven. Wat ook hielp, is dat steeds meer spelers bij topclubs belandden. Kompany stapte die zomer over van HSV naar Manchester City, ik zat al bij Sevilla. Als één het maakte bij een grote club, dachten de anderen: dat kan ik ook. We hebben elkaar beter gemaakt. Dat Kompany top zou worden, zagen we in 2008 allemaal. Dat de nummers twee, drie en vier dat ook zouden worden, niet.

Jan Vertonghen is je beste vriend. Had je verwacht dat hij zo’n parcours zou afleggen?

DE MUL: ‘Ja. Jan is altijd een stabiele speler geweest die zich onderscheidde van de rest door zijn uitzonderlijke traptechniek. Qua uitvoetballen is Jan een van de beste verdedigers van Europa, vind ik. Dat laatste jaar bij Ajax zag je dat hij een stap hoger moest om nog beter te worden, en die heeft hij toen gezet. Jan is een perfect voorbeeld van hoe je op het juiste moment de goeie stap zet. Ik had beter nog een jaar gewacht. Ik was nog te wisselvallig in mijn prestaties. Ook in je mindere wedstrijden moet je een voldoende halen om naar het buitenland over te stappen. Ajax wilde ook graag mijn contract openbreken, maar Spanje was mijn droomvoetballand. Daarom trok ik niet naar Dynamo Kiev of Spartak Moskou, die me ook absoluut wilden. In Rusland of Oekraïne had ik nog een pak meer kunnen verdienen, maar dat trok me niet zo. Dus werd het Spanje, en niet Atlético Madrid, dat me toen ook wilde, maar Sevilla, dat me al van mijn vijftiende volgde en dat me verbaasde door me een heel carrièreplan voor te leggen, tot in de details uitgewerkt. Voor Barcelona, mijn droomclub, was ik toen nog niet goed genoeg. Thomas is nu wel goed genoeg voor Barça, die zal daar wel zijn wedstrijden spelen dit seizoen. Toen ik in Sevilla aankwam, kende ik geen woord Spaans. Dat was best moeilijk, hoor, bij de bakker of de slager dingen aanwijzen of iets proberen te krijgen met gebarentaal. Ook op de club werd alleen maar Spaans gesproken. Nu praat ik het goed.’

Vertonghen is vandaag niet meer de bescheiden Vlaming, maar een mondige wereldvoetballer. Een lefgozer.

DE MUL: ‘In het begin was hij wel verlegen, hoor. Hij is, net als ik, in Amsterdam opener geworden.’

REAL EN DEMBÉLÉ

Yama, veel voormalige internationals vinden Moussa Dembélé, jouw beste vriend, de beste voetballer met wie ze bij de nationale ploeg ooit op het veld stonden. Waarom is hij dan vandaag geen absolute topper?

YAMA SHARIFI: ‘Omdat in het moderne voetbal statistieken erg belangrijk geworden zijn. Moussa probeert daaraan te werken, want voor de rest heeft hij alles. Bal aan de voet is hij een van de beste spelers ter wereld. Hij is ook héél ambitieus, maar hij toont dat niet. Het is een bescheiden, wat introverte jongen, tot wie je langzaam moet doordringen. Altijd met beide voetjes op de grond.’

DE MUL: ‘Moussa oogt wat nonchalant, maar hij is het niet. Het laatste jaar werkt hij keihard met een performancecoach, naast zijn gewone trainingsschema. Hij let op zijn voeding en verzorgt zich optimaal. Meer prof dan Moussa kan je niet zijn. Het niveau van de Premier League heeft hij zeker.’

SHARIFI: ‘Een jaar of drie geleden volgde Real hem nog. Dat zal toch wel niet voor niets geweest zijn.’

Wat mist de nationale ploeg, behalve een goeie Tom De Mul?

DE MUL: ‘Ze moeten nog leren een wedstrijd dood te maken. Ze missen killersinstinct.’

Had jij zonder je blessures nog meegekund bij de huidige Duivelsploeg?

DE MUL: ‘Ik had daar mijn mannetje kunnen staan.’

Doet dat pijn?

DE MUL: ‘Sinds ik een nieuwe job heb, niet meer. Daarvoor wel.’

Wat wil je in je job bereiken? Want jullie zijn een stuk jonger (28 en 29) dan de meeste voorzitters en clubmanagers met wie je te maken krijgt? En het krioelt van de makelaars.

DE MUL: ‘Wij willen een complete begeleiding geven, van a tot z. Wat wij aanbieden, is een uniek concept vanuit onze eigen ervaringen: ik die het gemaakt heb aan de top, en Yama die ook een toptalent was en die het niet gemaakt heeft. Wij kunnen putten uit eigen ervaring. Wat wij te kort kwamen, daar kunnen we anderen mee helpen.’

Wat hebben jullie zelf als jong opkomend talent het meest gemist?

SHARIFI: ‘Ik heb het niet gehaald door een gebrek aan de juiste begeleiding. Zo iemand kan het verschil maken tussen slagen en falen. Ik ging in Amsterdam kapot van heimwee, ik voelde me zo alleen. Door dat heimwee voetbalde ik ook slecht. Bij GBA kon ik tevoren altijd bij Urbain Haesaert terecht. Urbain was onze godfather. Bij Ajax was men meer bezig met het geheel, met het team, niet met individuele begeleiding. Ik heb in Amsterdam geleerd wat eenzaamheid is.

‘Op een dag staan de busjes klaar om naar huis te rijden en ik zie Urby Emanuelson (ex-Milan en AS Roma, nvdr) met iemand praten. Ik hoorde hoe hij raad kreeg, op voetbalvlak en daarbuiten. Ik dacht alleen maar: had ik maar zo iemand, iemand die mij vraagt wat ik nodig heb en die me raad kan geven. Maar ik had niemand.’

DE MUL: ‘Ik merkte ook niet dat Yama daar verloren liep. Op dat moment ben je vooral bezig met je eigen ontwikkeling. Had hij iemand gehad die hem sportief en mentaal begeleidde, had hij nu zeker nog in eerste klasse gespeeld. Hij had nooit terug mogen gaan van Ajax naar GBA, hij had moeten doorbijten.’

ZWART GAT

Had jij dezelfde carrière gemaakt als je in België was gebleven, Tom?

DE MUL: ‘Nee. Ajax was echt een topopleiding. De laatste jaren is de jeugdopleiding in België een stuk beter geworden. Als je ziet hoeveel jeugdspelers er in de eerste elftallen doorstromen, betekent dat dat heel wat clubs daar nu ook in investeren, waardoor de spelers zien dat ze hier kansen krijgen. Ajax was wel een harde leerschool, omdat er al op jonge leeftijd prestaties werden verwacht. Ik had die opleiding bij Ajax voor geen geld van de wereld willen missen. Je werd er omringd door betere spelers, betere trainers, een betere omkadering, maar ook simpele voetbalautomatismen die elke dag op training terugkwamen.

‘Ik was wel iemand die af en toe met de voeten op de grond gehouden moest worden. Ik had het gevoel dat het me allemaal te gemakkelijk ging, tot ik bij de eerste ploeg van Ajax belandde. Toen snapte ik pas dat ik het vanaf dan niet meer alleen op basis van talent kon doen. Daar werd ik voor het eerst met mezelf en mijn limieten geconfronteerd. Tot mijn zeventiende teerde ik alleen op mijn talent.’

Heb je zelf iets verkeerds gedaan tijdens je profloopbaan? Je gaf de indruk dat je alleen maar voor het voetbal leefde, toen bij Sevilla.

DE MUL: ‘Dat klopt. Alleen: voor de medische problemen begonnen, had dat door preventief dingen te checken misschien vermeden kunnen worden. Dan heb ik het niet over Sevilla, maar over de jaren vooraf. Er is een verschil tussen een blessure behandelen en preventief een lichaam voorbereiden op een profcarrière. Vroeger was een training toch vooral een groepsgebeuren. Individuele begeleiding is meer een recent verschijnsel. De jeugdspelers die wij begeleiden, worden al vanaf hun zestiende fysiek getest en begeleid, omdat elk lichaam anders is. We werken met een performancecoach om hen sterker te maken, maar ook om vroegtijdige overbelasting te vermijden. Je moet dat proberen op te vangen voor er medische problemen opduiken, net zoals je jonge talenten al vroeg op financieel vlak moet helpen. Je begeleidt niet alleen een voetballer, maar ook een persoon wiens leven je in goede banen probeert te helpen leiden.’

Heb jij veel voetballers zien ontsporen?

DE MUL: ‘Absoluut. Ik heb veel jongens veel geld zien uitgeven en gekke dingen zien doen waarbij het verkeerd liep, zeker toen ze in de nadagen van hun carrière probeerden op hetzelfde financiële niveau verder te leven.

‘Ik ben daar zelf ook een tijdje veel te gemakkelijk mee omgegaan. Dat was toen ik in Sevilla nog geen basisplaats had en me afvroeg: hoeveel moet ik sparen, hoeveel moet ik investeren? Na aftrek van die twee bleef er nog veel geld over om goed van te leven. Dan is het belangrijk dat je snel het juiste evenwicht vindt. Ik beheerde dat toen allemaal zelf. Wij proberen daar nu goeie adviseurs voor onze spelers te vinden. Je moet zorgen dat er financieel wat overblijft na de carrière, zodat een speler niet in een zwart gat valt en niets overhoudt.’

Ben jij in een zwart gat gevallen?

DE MUL: ‘Ja. Omdat ik te vroeg ben moeten stoppen en ik daar totaal niet op voorbereid was. Plots moest ik me afvragen: wat ga ik nu doen, terwijl het tot dan de hele dag alleen maar om voetbal had gedraaid. Iedereen heeft doelen nodig in zijn leven, voor mij waren die plots weg. Er waren momenten dat ik me down en depressief voelde, omdat ik geen idee had wat ik wilde aanvangen met mijn leven. Als voetballer wordt je dag- en weekschema uur per uur voor je gemaakt, plots viel dat allemaal weg. Daar kon ik niet mee om. Dat gevoel van mezelf uit te dagen, miste ik.

‘Toen ik besliste om met Yama samen te werken, is die leegte snel weggeëbd. Ik volg nu veel wedstrijden, maar op een neutrale manier. Het kriebelt niet meer om zelf dat veld op te gaan, ik weet dat ik daar ben met een doel: mijn job. Maar die moeilijke periode, waarin ik op zoek was naar mezelf, heeft wel een jaar geduurd. Sinds het WK kan ik weer normaal naar voetbal kijken, zonder het gevoel: daar had ik moeten staan.’

DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Qua uitvoetballen is Jan Vertonghen een van de beste verdedigers van Europa.’ TOM DE MUL

‘Sinds het WK kan ik weer gewoon naar voetbal kijken zonder het gevoel: ik had daar moeten staan.’ TOM DE MUL

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content