De beste Belgische prestatie ooit in een olympisch sprintnummer zette Kim Gevaert in Athene neer. Daar wil ze het niet bij laten.

Bijna onopgemerkt schuift, een uur voor de finale van de 200 meter, Marion Jones naar de aanloopbaan voor het verspringen. Er klinkt nauwelijks applaus wanneer ze zich met haar tweede sprong voor de finale plaatst. Hoe veel liever zou Marion Jones even na elven ’s avonds gestart zijn in haar wedstrijd, die ze, net als de 100 meter, op de vorige Spelen won. Maar Jones kwalificeerde zich tijdens de Amerikaanse trials enkel voor het verspringen en werd opgevist voor de 4 x 100 meter. In geen van beide disciplines won ze een medaille. Als een schim verdween ze uit Athene, zoals ze er ook arriveerde, pas een paar dagen voor de competitie. In het atletendorp liet ze zich niet zien, het contact met de pers beperkte ze tot een nietszeggende korte reactie na de misgelopen wedstrijden : “Toen ik vanochtend opstond, had ik andere plannen. Maar dit is sport : soms win je, soms verlies je.”

Door de afwezigheid van Jones en Kelly White – geschorst wegens dopinggebruik – zou de 200 meter een open race worden. Dat zorgde vooraf voor verrassende prognoses. Het gerenommeerde Amerikaanse sportblad Sports Illustrated tipte voor het goud terecht op de Jamaicaanse Veronica Campbell en voor het zilver op de Amerikaanse Allyson Felix. Alleen voor brons zat SI ernaast : daarvoor mikte het blad op Kim Gevaert, die in de finale genoegen moest nemen met een zesde plaats. Niet dat de Kampenhoutse daar ontgoocheld om was. Na Patrick Stevens, in Atlanta ’96 in de 200 meter bij de mannen, was het nog maar de tweede keer in de olympische geschiedenis dat een Belg(ische) de finale haalde in een sprintnummer. ’s Anderendaags voegde Gevaert daar met haar vriendinnen in een fantastische 4 x 100 meter nog een derde finaleplaats aan toe. Van de negen wedstrijden die ze op vijf dagen afwerkte, viel er maar één (de halve finale in de 100 meter) tegen. Dat belooft voor de Memorial.

Had Kim in de 200 meter niet voluit voor een medaille moeten gaan ? Uiteindelijk haalde Debbie Ferguson uit de Bahama’s, die ze in de halve finale had geklopt, hier brons. Zette Kim in de tweede ronde immers niet de derde beste tijd neer, vestigde ze in de halve finales met de vierde beste tijd geen nieuw Belgisch record ? Zelf gaf ze toe dat ze misschien iets dichter had kunnen eindigen. Maar om brons te halen, had ze haar nieuwe persoonlijke record meteen met acht tiende seconde moeten verbeteren.

Kim was na afloop van de finale niet gelukkig. Ze was dolgelukkig. De vijandige houding van het Griekse publiek die ze vooraf vreesde, bleef ook uit. Vorig jaar maakten haar uitspraken over de merkwaardig sterke prestaties van de Griekse sprintster Katherine Thanou behoorlijk wat ophef. Thanou nam hier niet deel omdat ze samen met haar landgenoot en olympisch kampioen op de 200 meter Kostas Kenteris een dopingcontrole negeerde. Voor de start van de 200 meter bij de mannen scandeerde het stadion nog de naam van Kenteris, maar bij de vrouwen bleef het rustig.

Vroeger had Gevaert vaak het gevoel als cleane atlete geen kans te maken tegen concurrentes van wie ze op zijn minst sterke vermoedens had dat die op niet helemaal natuurlijke wijze hun prestaties neerzetten. Dat gevoel is weg, nu de dopingbestrijders met de grove borstel door de toprangen vegen en daarbij ook de Amerikaanse sterren niet schuwen. Trainer Rudi Diels : “Ik heb altijd gezegd dat Kim in Parijs op het WK 2003 heel sterk presteerde, ook al haalde ze de finale niet. Hier was het deelnemersveld nog altijd zwaar, maar de tijden lagen wel in mekaars buurt. Het zijn menselijke tijden. Bij alle uitschieters zullen de komende tijd grote vraagtekens gesteld worden. Een jaar of twee geleden leek het evident dat iedereen plots een stuk sneller liep.”

Ook Rudi Diels hoopte vooraf enkel op een finaleplaats in de 200 meter, de 100 meter zou enkel dienen als voorbereiding. Achteraf bekeken zat ook daar een finale in, aangezien sommige loopsters de finale haalden met tijden die Gevaert in de eerste rondes neerzette. De reeksen in die 100 meter kwam Gevaert uitstekend door, in de halve finales ging het mis. De dag erna kwam er heel wat peptalk bij te pas, geeft Diels toe : “Ze was echt down en dan moet een trainer het hoofd fris maken. Precies omwille van het grote contrast met de dagen ervoor kon ik haar overtuigen dat die halve finale niet normaal was. Gelukkig zocht ze mee naar iets om zich op te laden. Soms vervalt een atleet in een spiraal van negatief denken. Bij toppers zit je altijd extreem : zeer euforisch of zeer negatief.”

Systematisch tastte Diels af hoe Kim zich voelde toen ze op de baan kwam, wat er in haar omging toen ze plaats nam in de startblokken, hoe ze tijdens de race reageerde. De conclusie ? Kim sloeg tijdens de wedstrijd in paniek. “Het lag niet aan het fysieke, Kim was echt niet leeg. Ze startte niet slecht, maar de concurrentie haalde haar snel bij. Ze voelde zich in een verloren positie, forceerde zich en kon dat in de laatste meters niet meer aanhouden.” Toen Diels vernam in welke baan Kim de finale zou lopen, vreesde hij even dat ze daarop zou afknappen. Op dat moment jubelde Kim Gevaert nog na om haar nieuw Belgisch record en de finaleplaats. In welke baan ze liep, was de eerste vraag aan haar trainer. “Haar reactie was minder erg dan de dag tevoren : ze had al eens goed gelopen in baan twee.”

Dat Kim heel even dacht aan een medaille, vindt haar trainer logisch : “Op basis van de tijden en de concurrentie kwam ze in de buurt van een medaille, maar in de finale verloor ze veel energie om in de bocht in haar baan te blijven. Anders wordt ze misschien vijfde, of vierde. Want wie in een winnende positie komt, krijgt vleugels.” Dat bleek ook ’s anderendaags, toen ze zonder teken van vermoeidheid het team naar een historische olympische finale op de 4 x 100 meter voerde. Niet onverwacht, volgens de trainer : “Kim start in de aflossing niet vanuit stilstand. Dat ligt haar beter. Bovendien voelt ze de druk niet alleen op haar schouders liggen, het gewicht van het team is verdeeld over vier atletes. In de aflossing presteert ze bijna altijd onvoorstelbaar goed. Je zou die tijden eens moeten opmeten !”

Na Athene moeten Gevaert en Diels hun doelstellingen bijsturen, geeft de trainer toe : “Kim heeft het potentieel voor een medaille, ze is klaar om hoger te mikken. Als je een finale haalt en ziet welke tijden ze in de reeksen en halve finale liep, kan ze dat. Daar gaan we nu voor. We steken niet onder stoelen of banken dat we ambities hebben, maar waarom moet dat altijd met grote woorden naar voren gebracht worden ?” Bij Kim geen gebluf zoals bij de Amerikaanse mannelijke sprinters, die zelfs niet hijgen van vermoeidheid om indruk te maken. Kim, weet Diels, is een wedstrijdloopster. “Zij kan het op de baan afmaken, zonder arrogant te zijn of een grote bek op te zetten. Kim heeft niet de behoefte om op te vallen met een verhaal waar iedereen van achterover valt. In Athene warmde zij zich altijd op in de indoorhal, terwijl anderen op de buitenbaan wat show opvoerden. Ze denkt daar het hare van, ze kijkt er doorheen. Ze is veel te intelligent om daar in te trappen.” door Geert Foutré

Geert Foutré

‘Hier was het deelnemersveld nog altijd zwaar, maar ze liepen wel menselijke tijden.’ (Rudi Diels)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content