Kind aan huis

© GETTY

Anderlecht blijft de toonaangevende club als het aankomt op jeugdscouting. Maar hoe aantrekkelijk is paars-wit nog voor de jeugd? En hoe komen ze de ruwe diamanten op het spoor?

De versies lopen een beetje uiteen over hoe Alexis Saelemaekers in 2000 bij Anderlecht terechtkwam. Volgens papa Luc Saelemaekers kreeg hij na een test van zijn zoon bij RC Lens de raad om zelf bij Anderlecht aan te kloppen. Een andere getuige meent te weten dat Saelemaekers door Anderlecht werd opgemerkt tijdens een wedstrijd met de Brabantse selectie. En voor zover Jean Kindermans zich kan herinneren, kreeg hij een tip binnen van een jeugdscheidsrechter die een toernooi floot bij provincialer Beersel-Drogenbos: ‘Ik kreeg een telefoon van een man met een sappig Brussels accent. ‘Meneer Kindermans, ik heb ne goeie gezien.’ We hebben Alexis dan uitgenodigd op een training. Tien jaar later mogen we van een succesverhaal spreken, maar we hadden geluk dat die ref op dat toernooi aanwezig was, Anderlechtsupporter was én mijn nummer had.’

Anderlecht moet niet vechten tegen Brugge of Genk. De concurrentie komt van PSV en andere buitenlandse clubs.’ Jean Kindermans

Kindermans zou een boek kunnen schrijven over hoe bepaalde spelers op Neerpede zijn beland. Over hoe hij zelf vanuit het noordwesten van Brussel naar Grand-Leez in de provincie Namen is moeten rijden om de ouders van de veertienjarige Antoine Colassin op de laatste dag van de inschrijvingsperiode over de streep te trekken. Over de tip die hij kreeg over Samuel Bastien van een trainer die een wraakactie had opgezet omdat Standard hem net ontslagen had. Of over het opmerkelijke verhaal van Albert Sambi Lokonga die door Robert Steeman, toenmalig hoofd van de jeugdscouting, opgemerkt werd tijdens een wedstrijd Eupen-Verviers bij de U11. Oorspronkelijk was Steeman gekomen om de aansluitingskaart van een andere speler in orde te maken, maar toen zag hij plots Sambi Lokonga uitblinken. ‘Jeugdscouting heeft voor negentig procent met structuur te maken en de resterende tien procent is geluk’, beweert Kindermans.

WEB VAN SATELLIETCLUBS

Bij Anderlecht is de structuur een mix van een aantal componenten. Een uitgebreid netwerk van vijftien jeugdscouts die elk weekend op pad zijn, een horde tipgevers en een half miljoen supporters verspreid over heel België. Het scoutingdepartement krijgt op weekbasis een aantal tips binnen – bijvoorbeeld een supporter uit Oudenaarde die tijdens een match van zijn neefje een interessante speler ziet bij de U12 – en de verzamelde informatie wordt in het softwareprogramma ProSoccerData (PSD) opgeslagen. Aan de hand van die tool weten scouts waar ze naartoe moeten gaan.

Een andere belangrijke pijler zijn de rapporten van de trainers. Ze krijgen geen specifieke richtlijnen mee, maar na elke match maken ze een verslag op en geven ze met een letter aan of er een speler van de tegenstander hen is opgevallen. A betekent: potentieel om meteen ingeschakeld te worden bij Anderlecht. B betekent: meer dan voldoende en uitnodigen voor een training. C betekent: verder blijven opvolgen, maar nog niet genoeg om nu naar Anderlecht te halen.

Tot de U13 wordt er voor 80 procent in Brussel en omstreken gescout. Daarnaast heeft Anderlecht een web van satellietclubs gesponnen (Turnhout, Oudenaarde, Heur Tongeren, Berchem Sport, Opwijk-Mazenzele, Tempo Overijse) die strategisch gekozen werden op basis van ligging, standvastigheid en het Footpasslabel. De provincies Namen en Luxemburg blijven een blinde vlek binnen het scoutingsapparaat en de Afrikaanse piste werd bewust ontmanteld omdat de club op de vingers werd getikt door de UEFA en de FIFA. Intern werd dan maar besloten om geen Afrikanen jonger dan 18 jaar te halen.

Bij Anderlecht gaan ze ook uit van een leeftijdslimiet van 15 jaar. ‘Voor een jongen van 16 jaar is het te laat om zijn achterstand goed te maken’, denkt Steeman. ‘Als je op die leeftijd nog op interprovinciaal niveau speelt, dan heb je geen indruk gemaakt op de scouts. In feite moet je als kereltje gespot worden als je 11 of 12 jaar bent.’

In theorie moeten alle talenten op de radar verschijnen van Anderlecht en dat levert een aardige shoppinglijst op. Criticasters menen te weten dat Anderlecht een shopaholic is: ze pakken er tien en hopen dat er één doorbreekt. Een insider spreekt dat tegen: ‘Het verloop is juist klein. Bij sommige clubs gooien ze tientallen spelers buiten en gaan ze er andere halen. Op Anderlecht is het bijna omgekeerd, soms gaan we te veel de sociale toer op. Jongens van wie we weten dat ze tekortkomen, mogen hun traject hier afmaken omdat ze kind aan huis zijn op Neerpede.’

Aan de hand van cijfers kan Kindermans aantonen dat het verloop op Anderlecht inderdaad klein is. ‘Op jaarbasis trekken we 15 tot 20 spelers aan. En dat betekent dat we ook gasten moeten laten gaan. Kinderen hun droom afnemen is de minst leuke kant van de job. Ik kan begrijpen dat ouders ontgoocheld reageren en bepaalde zaken gaan vertellen.’

BRUSSELSE GROOTMARKT

Anderlecht en Standard hadden ooit het monopolie over het jeugdvoetbal dankzij hun pompeuze infrastructuur. Anderlecht was zijn tijd zelfs ver vooruit toen het als eerste club in België minibussen inlegde voor jeugdspelers die van ver moesten komen. Dat idee schoot Steeman te binnen toen er in 2006 een oplossing gevonden moest worden om de broers Jordan en Romelu Lukaku en een aantal jongens uit Hoogstraten op Neerpede te krijgen.

Vooral Club Brugge en Gent hebben een flink deel van hun achterstand ingehaald door de bouw van hun nieuwe oefencomplexen in respectievelijk Westkapelle en Oostakker. Drie jaar geleden verklaarde Michel Louwagie zelfs openlijk de oorlog aan onder andere Anderlecht. Er werden zowaar Buffalobusjes ingezet tussen Gent en Anderlecht. ‘Ze hebben jaren bij ons gepikt, nu pikken we terug’, vertelde Louwagie destijds. ‘We laten niet meer over ons heen lopen, ze moeten rekening houden met ons.’

Anderlecht houdt voorlopig stand. De aanwezigheid van een half dozijn eigen producten op het veld of op de bank van de A-ploeg heeft de aantrekkingskracht van Anderlecht alleen maar vergroot. Afgelopen zomer maakten twee jongens van de U13 van Genk de overstap naar Anderlecht. Onlangs was er een speler op proef die ook naar Club Brugge kan, maar de ouders zullen wellicht meer perspectieven zien bij Anderlecht. Jean Kindermans en Youth Project Manager Kevin Vermeulen moeten hun overredingskracht pas bovenhalen wanneer een speler op een leeftijd gekomen is waarbij de factor geld zwaar begint door te wegen.

VERKEERDE PERCEPTIE

Ruim vijftien jaar geleden was de jeugdpolitiek van Anderlecht gebaseerd op opportunisme: de beste spelers overal weghalen. De noodzaak om een totaalvisie te ontwikkelen was duidelijk ondergeschikt aan de ambitie om de grootste talenten op Neerpede onder te brengen. Steeman kan zich nog goed herinneren dat Anderlecht een bom geld heeft moeten betalen aan de familie van David Henen om hem bij Standard los te weken. Nog een frappant voorbeeld is dat van Tortol Lumanza van GBA. Steeman: ‘ Philippe Collin en Jean Kindermans zagen vanaf de zijlijn hoe onze U12 met 0-6 of 0-7 verloren van GBA. Lumanza scoorde vijf keer. Op maandag kwam Collin op mijn bureau langs. ‘Jij gaat er alles aan doen om die speler te halen die vijf goals maakte tegen ons.”

De aanstelling van Urbain Haesaert als hoofdscout van de jeugdopleiding in het voorjaar van 2010 zorgt voor een ommekeer. De screening wordt gefinetuned: enkel spelers die beter zijn dan jongens uit de eigen rangen, komen in aanmerking voor een transfer. ‘Spelers die opgepikt werden, moesten een meerwaarde bieden op technisch, fysiek, mentaal en intellectueel vlak en ze moesten het potentieel hebben om het eerste elftal te halen’, zegt Haesaert, die in 2018 Anderlecht verliet voor Ajax. ‘Ik heb een structuur neergezet die nog altijd werkt. Anderlecht blijft absolute top inzake jeugdscouting – mijn vertrek heeft daar niets aan veranderd – maar het heeft geen zin om oppervlakkige vergelijkingen te maken met mijn huidige werkgever Ajax.’

Intussen blijft de strijd om de grootste talentjes in te schrijven, hoe jong ze ook mogen zijn, ongemeen spannend. En Anderlecht doet daar gretig aan mee. De Brusselaars pikken spelers op bij Genk, Club Brugge en Standard en vice versa. Kindermans: ‘Ik hou een Excelsheet bij met de historiek van de jeugdtransfers van de laatste veertien seizoenen. Anderlecht heeft de perceptie tegen. Als we vandaag de statistieken zouden opmaken van jeugdspelers die van Club, Standard en Genk naar Anderlecht zijn gekomen en van jeugdspelers die de omgekeerde weg hebben gemaakt, dan moeten wij ons echt niet schamen. Ik vind het niet leuk dat we spelers bij elkaar weghalen, maar zolang er geen duidelijke reglementering is, zal dat blijven duren.’

Het argument van Anderlecht is zelfs niet verkeerd: het Belgische voetballandschap is zo kleinschalig – clubs liggen op amper 50 of 100 kilometer van elkaar – en er loopt zoveel talent rond dat het logisch is dat elke club een beleid voert om op héél jonge leeftijd spelers in haar opleiding op te nemen. ‘Ik heb problemen met clubs die op de barricades gaan staan als ze een jeugdtalent verliezen terwijl ze weinig investeren in hun eigen opleiding. Kinderen hebben het recht om zich te ontwikkelen in de voor hen meest leerzame omgeving’, aldus Kindermans. ‘Als je zoon of dochter universitair kan worden, moet je hem niet op de lagere school houden… Eigenlijk moet Anderlecht niet vechten tegen Club Brugge of Genk. De concurrentie komt nu van PSV, de topclubs uit Italië, Frankrijk en Duitsland en de twintig clubs uit de Premier League. Kinderen worden verblind door de accommodaties die ze vooral in Engeland te zien krijgen. Daarom zijn wij Rob Nizet dit seizoen aan – ocharme – Norwich City kwijtgespeeld en zit Kazeem Olaigbe nu bij Southampton. Wij zitten hier te vechten voor de beste U8 die ik weet niet waar speelt, terwijl onze eigen vijver wordt leeggevist. Maar sommige clubs hebben het grotere plaatje nog niet begrepen.’

Waarom RSCA De Bruyne en anderen misliep

De afgelopen tien jaar kon Anderlecht de hand leggen op toptalenten als Yari Verschaeren, Leander Dendoncker, Dennis Praet en Romelu Lukaku. Anderzijds misten de Brusselaars ook een aantal spelers die de Rode Duivels haalden.

Steven Defour

De middenvelder werd rond zijn twaalfde opgemerkt bij KV Mechelen. Bij de jeugd van de eliteclubs kan iedereen voetballen, maar Steven Defour had net dat tikkeltje meer. Na een telefoontje van Robert Steeman, toenmalig hoofd van de jeugdscouting, was vader Defour gewonnen voor de idee om zijn zoon naar Anderlecht te sturen. Op voorwaarde dat Steven thuis in Sterrebeek zou worden opgehaald. Aangezien Anderlecht op dat moment het systeem met busjes nog niet had ingevoerd, moest het de transfer afblazen. Uiteindelijk verhuisde de tiener naar Genk.

Axel Witsel

Tijdens het jaarlijkse tweelandentoernooi in Oostduinkerke komt Robert Steeman Axel Witsel op het spoor. Hij is lid van de U15, de eerste lichting van de nationale ploeg, en speelt al jaren bij Standard. Maar de mama is niet tevreden over de werking van het internaat en het eten dat haar zoon daar geserveerd krijgt. Ze stemt in om op Anderlecht te komen praten over een eventuele overgang. Robert Steeman ziet Witsel nog een keer aan het werk bij de nationale ploeg en bij Standard en er wordt een andere scout gestuurd om een tweede mening te krijgen. Steeman: ‘Uiteindelijk werd er beslist om het daarbij te laten, want in dezelfde leeftijdscategorie en op dezelfde positie hadden we al Vadis Odjidja lopen. Ze leken sprekend op elkaar in hun manier spelen: niet al te explosief maar met een goede passing. We hadden Axel toen toch moeten transfereren en één van hen tweeën een categorie laten opschuiven, maar wie had toen gedacht dat hij de Witsel van vandaag zou worden?’

Kevin De Bruyne

Iets na de eeuwwisseling is Kevin De Bruyne te gast op Neerpede. Papa Hedwig is supporter van Anderlecht en hij staat te springen om zijn tienjarige knaap in het shirt van zijn favoriete ploeg te zien spelen. Steeman wordt gerustgesteld door Hedwig: ‘Maandag komen we tekenen. Ik heb wel een probleem: ik heb aan Genk beloofd dat hij in het weekend een training zou komen volgen.’ Op maandag krijgt Steeman een telefoon van Hedwig: ‘Kevin heeft bij Genk de verjaardag van een ploegmaatje gevierd en hij vond het daar zo plezant dat hij wil blijven. Ik heb hem gezegd: oké, je mag het een seizoen bij Genk proberen. Maar wees gerust meneer Steeman: volgend seizoen komen we naar Anderlecht.’

‘We hebben Kevin nooit meer gezien’, aldus Steeman. ‘Ik kan dat begrijpen, hoor. Hij mocht taart eten en er was muziek. Op die leeftijd telt de ambiance en niet het voetbal. En die vader wilde zijn zoon een plezier doen. Of dat feestje doorgestoken kaart was van Genk? Dat denk ik niet. Op die leeftijd hadden ze bij Genk nooit kunnen voorspellen dat De Bruyne het zo ver zou schoppen.’

Kevin De Bruyne
Kevin De Bruyne© GETTY
Steven Defour
Steven Defour© PHOTONEWS
Axel Witsel
Axel Witsel© GETTY
Jean Kindermans: 'Ik heb problemen met clubs die op de barricades gaan staan als ze een jeugdtalent verliezen terwijl ze weinig investeren in hun eigen opleiding.'
Jean Kindermans: ‘Ik heb problemen met clubs die op de barricades gaan staan als ze een jeugdtalent verliezen terwijl ze weinig investeren in hun eigen opleiding.’© GETTY
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content