De Spanjaard Carlos Moya kwam bij het begin van het gravelseizoen weer aan de oppervlakte.

Bijna drie jaar lang liet Carlos Moya niks van zich horen. Op het einde van de jaren negentig vormde de van Palma de Mallorca afkomstige baselinerspeler nog het uithangbord van Nike. Moya was door People Magazine opgenomen in een selectie van vijftig mooiste mannen van de wereld. De Spanjaard had meer dan alleen maar de status van gravelbijter verworven.

In 1997 had hij zich uit het niets bij de wereldtop gemeld, toen hij de finale van de Australian Open haalde. Ondanks het feit dat hij de finale met 6-2, 6-3, 6-3 verloor van Pete Sampras, groeide King Carlos dankzij zijn charisma uit tot een publiekslieveling. Zijn kledingsponsor hulde de langharige speler in slobberige shirts en broeken : het imago van de vrijbuiter was geboren.

Moya was voorbestemd om de opvolger te worden van Pistol Pete en André Agassi. Daar leek hij ook in te slagen, toen hij in 1998 de finale van Roland Garros won in drie sets (6-3, 7-5 en 6-3) tegen zijn boezemvriend Alex Corretja. Zo werd Moya de vijfde Spanjaard die een Grand Slamtitel veroverde. Eerder dat seizoen had hij ook al de algemene repetitie in het mondaine Monte-Carlo op zijn naam geschreven : 6-3, 6-0 en 7-5 tegen Cédric Pioline. Hij deed verder op zijn elan en bereikte ook nog de finale van de Masters in Hannover. Op dat officieuze WK moest Moya zijn meerdere erkennen in Corretja, die een spannende vijfsetter (3-6, 3-6, 7-5, 3-6 en 7-5) winnend afsloot.

aart 1999 bereikte Carlos Moya door zijn indrukwekkende prestaties de eerste plaats van de wereldranglijst. Hij loste daar de jarenlang ongenaakbaar gewaande Pete Sampras af. Moya was de eerste Spanjaard die de ATP-ranking aanvoerde. Maar hij was jong, nog maar 22, en dat speelde hem vervolgens parten. Behalve een finale op Indian Wells, die hij verloor van het Australische servekanon Mark Philipoussis, ging het fout met Moya.

“Ik had er van kinds af van gedroomd op een dag nummer een te zijn”, vertelde hij onlangs in Monte-Carlo. “Maar ik heb nooit goed begrepen hoeveel werk het me zou kosten om die droom te verwezenlijken. Het was bijzonder zwaar. Ik moest een ernstig leven leiden en me altijd doelen stellen. Als je de beste van de wereld wil zijn, moet je een constante in de prestaties leggen. Je moet àltijd goed spelen. Ik kon het me niet veroorloven de baan op te komen als ik minder dan honderd procent was. Zo kwam de terugval.”

Na Indian Wells in 1999 won Moya bijna niks meer. Hij worstelde met een vertrouwenscrisis en kwam vaak niet door de derde ronde. Zelfs in Parijs, toch zijn favoriete ondergrond, werd hij in 2000 en 2001 uitgeschakeld in respectievelijk de eerste (door de Argentijn Hernan Gumy in vijf sets) en de tweede (door zijn landgenoot David Sanchez in vijf sets) ronde. Alleen de winst in het Portugese Estoril (tegen Francisco Clavet) twee jaar geleden kon hij aan zijn palmares toevoegen.

Op de wereldranglijst werd Moya voorbijgestoken door zijn landgenoten Alex Corretja en Juan Carlos Ferrero. Maar het leek hem allemaal nog maar weinig te interesseren. Ook het feit dat Nike hem liet vallen als boegbeeld van hun campagnes, deerde hem schijnbaar niet. Voor Monte-Carlo was Moya zelfs teruggezakt naar de 28ste plaats op de wereldranglijst. Nu maakt hij een herboren indruk. Hij veegde de vloer aan met nummer één Lleyton Hewitt, met Marat Safin, Tim Henman en Corretja. “Ik kreeg er het gevoel van 1998 weer een beetje terug”, verklaarde de wispelturige Spanjaard. Volgt binnenkort in Parijs de bevestiging ?

door Frédéric Vanheule,

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content