‘Betreden op eigen risico’. Met drie tegengoals in de laatste 540 minuten mogen ze stilaan een waarschuwingsbordje ophangen in de Genkse zestien meter. Zwaait er de plak: het duo Kara-Koulibaly, een koningskoppel in boomstronkformaat.

De Genkse perszaal, daags na de thuisoverwinning tegen FC Thun in de Europa League. Dat de Afrikanisering zich bij de Genkse selectie heeft ingezet, daar is iets van aan. De overige clichés, over jullie het horloge en wij de tijd, die kunnen meteen weer de kast in. Het zijn de Zuid-Afrikaan Anele en de Senegalees Kara die het eerst op het appel verschijnen, terwijl uitgerekend coach Mario Been op zich laat wachten. Als een zevental spelers ondertussen de tijd probeert te doden, ontpopt Anele zich vanzelf tot animator van het gezelschap. De nieuwste van Stromae knalt uit een telefoon, en even later wordt de vraag opgeworpen wie van de zeven later het meest kans maakt op een carrière als trainer. Kara misschien? Anele kijkt bedenkelijk en schudt dan het hoofd: “No man, Kara would kill them all.”

Achtervolgd door twee gekken

Anele heeft niet gelogen, blijkt als KaraMbodj even later rond de tafel schuift met Kalidou Koulibaly, zijn partner in het hart van de verdediging. Waar het voetbal meer en meer de toer opgaat van kwieke spelers met snelle voetjes en een laag zwaartepunt, lijken deze twee weggelopen uit een NBA-basketbalteam. Koulibaly, een Fransman met Senegalese ouders, werd vorige zomer overgenomen van het Franse FC Metz. Afgelopen winter kwam de Senegalees Kara Mbodj er ook bij, na drie jaar bij het Noorse Tromsø. Bij Genk maakten ze dit seizoen nagenoeg alle speeltijd vol als centraal duo achterin. Iets te vaak nog gebeurt dat met concentratieverlies. Maar dat hun toekomst allicht in de Premier League of Bundesliga ligt, daar zijn ze in Genk al langer uit. Pure kracht, snelheid, kopbalsterk, voetballend vermogen en staalhard als het moet, eigenlijk hebben ze alles. Op hun allerbest fungeert de tandem Kara-Koulibaly als een industriële persmachine: gooi er een van vertrouwen blakende spits in en je krijgt hem negentig minuten later keurig ingeblikt terug. Hoe goed is het duo ook naast het veld al op elkaar ingespeeld? Sport/Voetbalmagazine nam de proef op de som.

Hier maken jullie een heel ontspannen indruk, maar op het veld lijkt het soms alsof jullie op oorlogspad zijn. Doen jullie het erom?

Kara: “Als dat ons een klein voordeel kan geven, waarom niet? (grinnikt) Een match begint soms al voor de aftrap. Als een spits twee grote, sterke Afrikanen voor zich ziet, weet hij al dat hij zijn beste dag niet zal hebben. Wij gaan die indruk liever bevestigen dan tegenspreken. Pepe van Real Madrid is op dat vlak een voorbeeld voor mij. Ik weet het, soms gaat hij op en over de rand, maar het is wel een echte winnaar en dat straalt hij ook elke seconde op het veld uit. Kompany heeft dat ook, die zie je ook niet lachen op het veld.”

Koulibaly: “We amuseren ons vaak samen, maar zodra we op het veld staan, zijn we bloedserieus. Zelfs als ik tegen vrienden speel, praat ik niet graag, omdat ik altijd het gevoel heb dat dat me uit mijn concentratie haalt. Nu, je kan nog op het veld komen hoe je wilt, met een houding alleen stop je natuurlijk geen spits af. Waar het bij ons vooral om draait: ook al hoort hij ons niet, een spits moet constant voelen dat we hem op zijn nek zitten. En als hij ons dan toch eens ontglipt en een metertje voorsprong neemt, moet hij het gevoel hebben dat hij achtervolgd wordt door twee gekken. Als je die agressiviteit lang genoeg kan volhouden, zie je zijn vertrouwen vanzelf krimpen.”

Na de wedstrijd tegen Zulte Waregem kreeg jij het nogal hard te verduren, Kalidou. ‘Zijn steeds weerkerende foutjes mogen ook niet ten koste gaan van mijzelf’, zei Mario Been daarover, maar hij liet je wel gewoon staan. Spijt heeft hij daar nog niet van gekregen.

Koulibaly: “De coach praat voortdurend met me, maar dat was vorig jaar ook al het geval. Toen pakte ik nog te veel gele kaarten en dat gaat nu al een pak beter. Ik begrijp de kritiek wel, maar ik heb de indruk dat die meer leeft bij de buitenwacht dan binnen het team. Het zijn de journalisten die er telkens over beginnen, zelfs weken na datum. Kara en Jeroen (Simaeys, nvdr) zijn mijn rechtstreekse concurrenten, en net zij zijn de eersten om me goede raad te geven. Dat was zeker tijdens die periode wel nodig, want ik moet toegeven dat ik er toen door transferperikelen niet helemaal bij was in mijn hoofd. Ik wist dat er ernstige interesse was voor mij en dat Genk met een club aan de onderhandelingstafel zat. Er was van alles aan de hand en ergens speelde dat toch wat.”

Weet jij waar hij heen wilde, Kara?

Kara: (met uitgestreken gezicht) “Naar Senegal.”

Koulibaly: (lacht) “Ik wil er liever niet over praten tot er een akkoord komt. In elk geval: vandaag is een transfer niet aan de orde en concentreer ik mij volledig op Genk.” (Hij staat onder meer op het lijstje van Manchester United, stond vorige week te lezen in de Daily Mail, nvdr)

Volgende zomer dan maar vertrekken, maar eerst nog een titel pakken?

Koulibaly: “Waarom niet? Voor mij steekt er deze competitie voorlopig niemand boven uit, zelfs Standard niet. We hebben wel verloren van hen, maar ik denk dat wij toen als ploeg meer indruk gemaakt hebben. Ik weet niet of Genk kampioen wordt, maar we gaan het de rest alleszins heel lastig maken. Wie er ook kampioen speelt, hij zal de titel niet cadeau gekregen hebben.”

Standard heeft met Ciman en Kanu anders wel het sterkste verdedigende duo, als we de Lokerse topschutter Hamdi Harbaoui mogen geloven.

Koulibaly: “Ik vind het een moeilijke vergelijking, omdat Standard een totaal ander systeem speelt. Zij hebben twee snelle spitsen in de ploeg en kunnen het zich veroorloven om iets meer achterover te leunen, terwijl wij als verdedigers toch vaker de bal in de voet hebben en ook in de opbouw van achteren uit een grote rol spelen.”

Kara: “Harbaoui heeft recht op zijn mening, maar we zijn hier niet om aan een populariteitswedstrijd mee te doen. Voor ons is het enkel de ploeg die telt. We hebben respect voor Standard, dat wel, maar geen angst.”

Vijfde klasse

Vier jaar geleden kwam Kara al eens testen bij een Belgische ploeg. Weet je bij welke club dat was, Kalidou?

Koulibaly: “Charleroi? Nee? AA Gent?”

Kara: “Gent, ja. Ik heb er twee maanden rondgelopen als tester, maar uiteindelijk ben ik er weer moeten vertrekken zonder contract. Na al die tijd heb ik nooit echt te horen gekregen waarom ze me niet wilden. Tot op de dag van vandaag stel ik me die vraag: waarom was ik niet goed genoeg? Op de dag dat ik zou vertrekken, zou Louwagie nog naar het hotel komen, maar ik heb hem uiteindelijk niet meer te spreken gekregen. (met nadruk) Ik herinner me die dag nog heel goed. Het was altijd mijn droom om in Europa te spelen, en het kwam heel hard aan toen ik daarna zonder contract op het vliegtuig richting Senegal moest stappen. Die ervaring heeft mij harder gemaakt. Ik ben daarna meteen dubbel zo hard beginnen te werken. Gelukkig kon ik niet veel later naar Noorwegen en is mijn carrière daar wel gelanceerd.”

Kara, op welk niveau speelde Koulibaly op zijn zestiende?

Kara: “Bij Metz en bij de nationale jeugdploeg?”

Bijna. Het was een trapje lager: in het Franse amateurkampioenschap.

Koulibaly: “In de vijfde klasse, zeg maar.”

Kara: (duidelijk verrast) “Echt?”

Koulibaly: “Je ziet bij veel spelertjes, echt nog kinderen eigenlijk, dat ze al heel vroeg een manager hebben. Die wereld heb ik nooit gekend. Ik speelde puur voor het plezier. Op papier is mijn opleiding daardoor een zwak punt, maar ik heb het net omgebogen tot iets positiefs. Ik denk eerlijk gezegd ook niet dat ik technisch iets te kort kom. Er was vroeger wel een achterstand, maar die probeer ik weg te werken door na elke training nog bij te oefenen.”

Nu spelen jullie Europa League, maar het is geen gemakkelijke weg geweest.

Koulibaly: “Ik denk dat Kara en ik daarom ook niet zoals andere spelers zijn. We hebben ook de andere kant gezien, niet al vroeg het grote geld gekregen, en daarom hebben we vandaag nog veel honger naar prijzen. De beker winnen vorig jaar was al leuk, maar dit jaar willen we ook een woordje meespreken voor de titel.” ?

DOOR JENS D’HONDT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Als een spits twee grote, sterke Afrikanen voor zich ziet, weet hij al dat hij zijn beste dag niet zal hebben.” Kara Mbodj

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content