Na zijn ontslag bij Harelbeke, voetbalt Joris De Tollenaere bij derdeklasser KV Kortrijk. Hij heeft nu ook meer tijd om zijn beroep van advocaat uit te oefenen.

Een fraaie woning uit de jaren vijftig aan de Gentse steenweg in Kortrijk. Joris De Tollenaere, advocaat hangt er aan de omheining van de voortuin. Binnen oogt en ruikt alles naar nieuw. “Twee jaar geleden”, zegt Joris De Tollenaere, “hebben we dit huis gekocht en meteen naar onze smaak ingericht”. De inkomsten uit het voetbal zijn nog altijd welkom want voorlopig draaien de zaken in zijn nieuwe kantoor nog niet volledig naar wens. “Het arrondissement Kortrijk telt maar liefst vierhonderd advocaten. De concurrentie is groot en voorlopig werk ik alleen waardoor het moeilijk is je in een welbepaalde tak van de rechtsspraak te specialiseren. Maar binnenkort open ik met een confrater een kantoor in Ronse. Ik zal dan ook wat meer verplaatsingen maken. Zolang mijn werk het toelaat, zal ik ook blijven voetballen”, zegt de voormalige pocketspits van Harelbeke die later werd omgevormd tot verdedigende middenvelder en nu bij de buren uit het Guldensporenstadion einde contract is.

“De club heeft ambitie om via de eindronde opnieuw naar de tweede klasse te promoveren”, zegt De Tollenaere. “Kortrijk is een club met traditie, dat ruik je en dat voel je. Mooi stadion en een echt voetbalpubliek. Uiteraard was het even wennen na die jaren eerste klasse waar de aandacht van media en pers veel groter is dan nu, maar ook dat went. Ik ben nu letterlijk wel uit beeld, maar in feite deert me dat niet, al heb ik in de grote periode van Harelbeke wel genoten van die belangstelling. Ik was ook net op tijd klaar met mijn studies. In derde en tweede klasse was de combinatie goed te doen. Ik zat in Gent één jaar op kot maar omdat we vier keer per week ’s avonds trainen, verbleef ik er nauwelijks. Ik was ook helemaal geen fuifbeest. Wat dat betreft heb ik dus echt niks gemist.

“En bij mijn eerste seizoen eerste klasse, was ik net afgestudeerd. Beter kon de timing haast niet. Wat een boerenjaar zeg. Meteen gaan winnen op Anderlecht. Ik speelde daar mijn beste match ooit, geloof ik. Met Henk Houwaart hadden we ook een fantastische trainer. Naast zijn kwaliteiten als trainer, was hij ook een geweldig animator. Voor het nieuwjaarsfeestje, organiseerde hij een tombola en met de opbrengst, zo’n half miljoen oude Belgische franken, gingen we op winterstage naar Tenerife. Toen we met het plaatselijke oefenveld kennismaakten, bleek het één met van die rode gemalen steen. Daar kon je niet op voetballen. ‘Hier kunnen we niet trainen’, zei Houwaart, waarop het trainingskamp prompt werd omgetoverd tot een week vakantie. Het was een heerlijke tijd.”

“Ik werkte intussen deeltijds in het advocatenkantoor van toenmalig voorzitter Geert Sustronck, een man die het voetbal, na het faillissement van Harelbeke volledig de rug heeft toegekeerd. We zien elkaar nu en dan nog op de rechtbank, maar hij wordt nu ook persoonlijk gedagvaard voor het faillissement en dat tekent hem bijzonder zwaar. Ik ben ook woedend op hem geweest omdat de club onder zijn bewind op de fles ging. Maar anderzijds is het ook dankzij hem dat ik al mijn geld nog heb gekregen. Je moet weten dat ik van april 2001 tot februari 2002 niet betaald was maar hij fluisterde mij en nog enkele andere spelers in om bewarend beslag te laten leggen op de vijftig miljoen frank die Anderlecht nog aan Harelbeke verschuldigd was voor de transfer van Ode Thompson. Zo heb ik toch nog mijn geld gekregen.

“Ik was in september 2001 door de nieuwe baas Enver Alisic, in wie ik aanvankelijk als één van de weinigen nog geloofde en die me na mijn blessure nog diverse speelkansen gaf, ontslagen nadat ik een tijd in de B- en C- kern van Harelbeke vertoefde. Dat deed pijn want ik was echt een kind van Harelbeke. Ik heb heel de opgang en helaas ook het verval meegemaakt. De promotie naar tweede en naar eerste klasse, de overname door de groep rond Alisic en uiteindelijk ook het faillissement. Als reden voor mijn ontslag werd opgegeven dat ik tegen het jeugdbestuur zou gezegd hebben dat iemand maar eens iets moest ondernemen tegen die Joegoslaaf. Een andere reden was nog gekker. Toen ik op een zondag ging kijken naar een uitwedstrijd van Harelbeke in Ronse, zou ik bij een goal van Ronse gejuicht hebben. Kom zeg ! Enfin, langer dan een maand heb ik niet stilgezeten , ik was snel rond met Ingelmunster maar door één of ander dwaas bondsreglement mocht ik tijdens het seizoen niet naar een club van dezelfde reeks, waarna ik bij Kortrijk belandde.

“Het wordt hoe dan ook tijd dat het voetbal in Harelbeke weer begint te leven. Nu hebben ze er enkel nog de E-3 prijs in het wielrennen als uithangbord. Ingelmunster speelt nu wel in het Forestierstadion maar er komt bijna niemand kijken. Gelukkig is Hein Vanhaezebrouck er nu trainer waardoor de link met Harelbeke weer iets steviger is geworden. In feite is het nu het geschikte moment om weer over een fusie te praten, want geen enkele club uit de regio speelt in de hoogste klasse. Een project dat me echt wel interesseert en waar ik mijn schouders wil onderzetten. Ik ben nu ook niet echt meer enevan Harelbeke, maar ook al een beetje ene van Kortrijk. Die troef heb ik alvast. Maar het zal nog niet voor nu direct zijn, vrees ik.

door Stefan Van Loock

‘Hier kunnen we niet trainen, zei Houwaart, waarop het trainingskamp prompt werd omgetoverd tot een week vakantie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content