Nervositeit in de kleedkamers. Lachende gezichten, gespannen trekken, traantjes. Tijdens de RSCA Talent Days zwaait Sporting Anderlecht zijn deuren open voor voetballertjes tussen acht en twaalf jaar. Elk met hun ambitie… of die van hun papa.

Vriestemperaturen of niet, zowat 580 dappere jongens tussen 8 en 12 jaar meldden zich vorige week op de jeugdterreinen van Neerpede voor de tweede editie van de RSCA Talent Days. Die terreinen – niet het fonkelnieuwe oefencomplex waar de A-kern traint – liggen vlak naast de Ring rond Brussel. Het geraas van de snelweg versterkt de ietwat gespannen sfeer die er heerst. Want één ding valt meteen op: het is hier stil – ondanks de onrustige mama’s en papa’s langs de zijlijn en de vele jongetjes die hun wedstrijdjes spelen op de kunstgrasvelden. De ouders hebben allemaal instructies gekregen, zo blijkt. Er mag niet geroepen of gecoacht worden van achter de balustrades. Alleen zo kan er vastgesteld worden welke jonge spelers er over creativiteit, zelfstandigheid en inzicht beschikken.

Een andere vaststelling: het verschil in beleving. Waar de Talent Days voor de ene een unieke ervaring zijn, zijn het voor de andere slechts een eerste stap naar eeuwige roem. Want dat is het bijzondere aan deze tweedaagse talentscouting: iedereen krijgt een kans. Duiveltjes die, zoals het een duiveltje betaamt, vrolijk heen en weer hossen – daar waar de bal zich begeeft, volgen hun enthousiaste beentjes. Maar ook spelertjes die al aangesloten zijn bij clubs als Sporting Charleroi, Westerlo, KV Mechelen of OHL. Ze blijken uit alle uithoeken van België te komen, van Virton tot Oostende. Zelfs enkelingen uit Nederland, Frankrijk en Duitsland. Vooral uit Oost-Vlaamse en Henegouwse hoek zijn er veel inschrijvingen. Door het gebrek aan goede jeugdopleidingscentra in die provincies?

Overgenomen van Ajax

De jongens worden ondergebracht in ploegjes van vier. Walen, Vlamingen en buitenlanders door elkaar. “Taal doet er niet toe, het is tussen de lijnen dat het moet gebeuren”, luidt daarbij het devies. De ploegen werken drie keer een wedstrijdje van twaalf minuten af. Jeugdtrainers langs de lijn – elk verantwoordelijk voor zijn speelveld – noteren het shirtnummer van spelers die hen opvallen. Nadien worden dan alle formulieren samengelegd en wordt er gekeken welke shirtnummers in welke leeftijdscategorie het vaakst genoteerd werden. Die jongens (een veertigtal) krijgen een uitnodiging voor enkele aparte trainingen. Daarna volgt weer een schifting, om finaal tot een tiental namen te komen die mogen aansluiten bij de nationale jeugdselecties van RSC Anderlecht.

Vorig jaar, bij de eerste editie van de Talent Days, bleven op die manier uiteindelijk dertien spelers over. Acht daarvan zitten nog steeds in de jeugdopleiding van Anderlecht en hopen straks de volgende Dennis Praet of Massimo Bruno te worden.

Als opperscout waart Urbain Haesaert rond op de RSCA Academy. Haesaert maakte naam als jeugdopleider bij GBA (waar hij jongens ontdekte als Jan Vertonghen, Tom De Mul, Toby Alderweireld, Moussa Dembélé en Thomas Vermaelen), werkte daarna zes jaar als scout voor Ajax Amsterdam en werd in 2010 door Anderlecht ingehaald als hoofd van de jeugdscouting. Hij staat aan de wieg van de Talent Days. “Een idee dat ik meegepakt heb uit mijn tijd bij Ajax, zij doen dat daar al jaren”, vertelt de nog altijd even gepassioneerde zeventiger. “Zelfs op die korte tijd van drie keer twaalf minuten kun je al veel ontleden. Ligt die bal meteen goed na controle? Wat doen ze na de actie? Hoe lopen ze zich vrij? Houden ze hun hoofd omhoog om voor de pass te kijken? En wat doen ze bij balverlies? We kijken ook naar attitude. Soms zie je jongens die protesteren, of jongens die met de bal over de lijn lopen en dan toch de bal claimen. Zulke zaken kunnen niet bij ons.”

Tussen plezier en druk

Dylan is net tien jaar geworden en speelt bij de preminiemen van Zonhoven. Mama Kristel en papa Christophe staan met de camera in de aanslag wanneer zoonlief het veld op huppelt. Voor hen is dit in de eerste plaats een ‘ervaring’.

Ook Dylan toont speelplezier, van nervositeit is geen sprake. “Ik denk dat de papa nerveuzer is dan de zoon”, lacht Kristel. De inschrijving van Dylan blijkt een verjaardagscadeautje, een leuk souvenir voor later.

In de kleedkamers maakt de leeftijdscategorie tot negen jaar zich ondertussen op voor de sessie van drie tot vier uur in de namiddag. Vaders doen er hun best om in te praten op hun voetballende zoon. Eentje is niet tevreden met het shirtnummer dat hij toebedeeld kreeg. De papa houdt er de moed in: “Nummer vijf, jongen, dat is het nummer van Zinédine Zidane.” Een aandoenlijk tafereel.

Maar er zijn ook andere gevallen, waarbij de ouders hun onverwezenlijkte droom projecteren op de nakomelingen, zij moeten het dan maar gaan maken als profvoetballer. De druk waarmee ze hun kind opzadelen, is voelbaar. Voetballen is een missie geworden, slagen een must. Bij het naar buiten komen van de keepers – het is de eerste keer dat ook zij een aparte categorie krijgen tijdens de Talent Days – monsteren we de gezichten van de misschien wel toekomstige Anderlechtleden. Eentje heeft net gehuild. Hij veegt de tranen van z’n rode wangen en probeert te verdapperen. Veel plezier valt er in die terneergeslagen ogen niet te ontwaren. Hij lijkt vooral bang.

De strijd om jong talent

De attitude van de ouders is vaak een probleem, zo weet ook Jean Kindermans, directeur jeugdopleiding van Sporting Anderlecht. “Een van mijn jeugdtrainers zei ooit: het ideale elftal is er eentje van elf weeskinderen”, poneert Kindermans een boutade. “Er zijn voorbeelden genoeg van ouders die via hun kind hun sociaal statuut willen opkrikken. Als de zoon doorbreekt op Anderlecht volgen naam en faam, redeneren ze. Het is soms vreselijk om te zien wat er rond voetbalvelden of in de kantine gebeurt. Dat zou nog eens iets zijn voor Jambers. Ouders beginnen al te klagen als hun kind eens niet op zijn favoriete positie staat of gewisseld wordt. Laat een kind toch een kind zijn, denk ik dan.”

En toch is ook Anderlecht niet vrij van zonden, de concurrentie inzake talentdetectie is de voorbije jaren ernstig toegenomen. Het is een jungle zonder gedragscodes geworden. In 2004, toen Haesaert als jeugdscout bij Ajax aan de slag ging, was hij allesbehalve optimistisch over de jeugdopleiding in België. Die mening heeft hij ondertussen bijgesteld: “Er is veel verbeterd. Door Genk bijvoorbeeld. Standard ook, maar hun visie is anders: meer gericht op kracht en snelheid. De strijd om jong talent is een pak harder geworden, dat valt niet te ontkennen.”

Kindermans: “De bedoeling is om toptalent te vinden, daar moeten we niet flauw over doen. Maar onze voorzitter staat erop dat we ook onze sociale rol niet vergeten. Met deze Talent Days krijgt elk jong voetballertje eens de kans om zich op Neerpede te komen meten met anderen. Anderlecht wordt dikwijls afgeschilderd als een elitaire club, met deze Talent Days willen we die drempel lager leggen. En zelfs jongens die vandaag niet opgemerkt worden, kunnen misschien enkele jaren later toch weer opduiken in Anderlecht.”

Waarmee de directeur jeugdopleidingen een duidelijke boodschap geeft: blijven proberen. Never give up. Afspraak volgend jaar in Neerpede!

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN: VIRGINIE LEFOUR / IMAGEGLOBE

“Zelfs op drie keer twaalf minuten kun je al veel ontleden.” Urbain Haesaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content