Gezwind veert Toike recht om midden in de woonkamer, met het nodige gevoel voor show, de meest gedenkwaardige wedstrijdfase uit zijn carrière na te spelen. “Het was 17 maart 1963. Tegen Kapelle-op-den-Bos. Zesde minuut. Oneindig rap was ik in die tijd. Ik ging over links, kwam aan de grote bakkaree, alleen voor de keeper. ‘Rosse van de Jas’ gaf mij een trap in mijn gat. Ik viel, de keeper dook op mijn al uitgestrekte been. Een drievoudige breuk. Toen zijn ze me met de ziekenwagen komen halen. Zo’n Mercedes, waarbij je door de schokken nog meer zeer had.”

Toike is een bijnaam, afgeleid van Hector Van Doren. Jarenlang was hij linksbuiten bij Londerzeel. Nu, op zijn 69ste, zit hij te snuisteren in zijn persoonlijk voetbalarchief, dat hij van onder het stof heeft gehaald. Zijn vrouw schuift bij en zegt : ” Da riekt naar verdoeft, die gazetten.” De krantenknipsels – vaak letterlijk ‘van voor den oorlog’ – slorpen hun aandacht in geen tijd op. Beurtelings lezen ze fragmenten luidop voor en ontdekken ze enthousiast nieuwe dingen, nooit eerder bekeken ze hun verzamelde materiaal zo grondig.

Toi leest over de jaren ’25-’29 : “LSK kreeg een wei ter beschikking, waarvan meerderen beweerden dat ze tot de beste van de streek behoorde. De ’taarten’ moesten maar op de koop toe genomen worden.” Hij knipoogt : “De taarten, dat waren de koeienstronten.

“Van de schuilplaats voor de dieren werd een café gemaakt”, vervolgt hij. “Het speelterrein werd afgebakend met zagemeel van Zagerij Hoebeek.”

“God, kijk hier”, wijst Toi naar een andere passage. “Toen moesten ze zich omkleden in het werkhuis van ‘De Metser’. Dat lag op een kleine kilometer van het terrein. Opdat de wandeling naar het veld niet te saai zou zijn, werd elke keer een stoet gevormd ; voorop de fanfare en daarachter de spelers. De muziek lokte de mensen naar buiten, die dan achteraan aansloten.”

Toi draait de bladzijde om en leest : “Er speelden ook toen al buitenlanders mee bij Londerzeel ; Verest uit Meise en Van Reck uit Willebroek.

“Hier, een prijslijst. Een paar lederen scheenlappen : 11 frank. Een keepertrui in zware wol : 85 frank. En lees dit : ‘Voor een dozijn voetbalbroeken betaalde men op 12 november 1931 zegge en schrijve 145 frank.'”

Bij de zwart-witfoto’s verderop diept Toi de naam van elkeen moeiteloos op uit zijn geheugen. Als hij de foto ziet van zijn eerste seizoen met de A-kern, genomen in 1953, voor de match tegen Opwijk, schiet hij nog een versnelling hoger.

Opvallend hoe op het beeld één speler het hoofd diep gebogen houdt. “Die vervulde toen zijn legerdienst”, verklaart Toi. “Hij mocht niet afkomen voor de match en had dan maar verzonnen dat zijn grootmoeder gestorven was. Omdat hij wist dat die foto de volgende dag in de gazet zou staan, maakte hij zich zo onherkenbaar mogelijk. Jongens toch, die zijn grootmoeder is dikwijls gestorven …”

volgende week : KSK Wevelgem City

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content