Buitenlandse sporters zullen onder bepaalde voorwaarden en voor bepaalde tijd kunnen genieten van een bijzonder fiscaal statuut.

Ruim twintig jaar geleden bereikte het Belgisch clubvoetbal zijn hoogtepunt. Club Brugge, Anderlecht en Standard speelden Europese finales en wonnen er zelfs. Deels met de hulp van Nederlandse internationals als Robby Rensenbrink en Arie Haan, en Deense toppers als Morten Olsen, Preben Larsen en Frank Arnesen. Komen die tijden terug ? Komt straks Patrick Kluivert zijn carrière in België afsluiten ?

Het kan. De belastingdiensten kregen onlangs een omzendbrief van minister van Financiën Didier Reynders (PRL). Daarin kent hij onder bepaalde voorwaarden een belastingvoordeel toe aan buitenlandse sporters. Het fiscaal regime in België, dat goedbetaalde sporters onderbrengt in de hoogste belastingschijf (+ 60%), belet momenteel dat onze clubs kunnen concurreren met de financieel krachtigere clubs in het buitenland. Door het plafonneren van de belastingsdruk op 18 procent door toepassing van een finale bedrijfsvoorheffing, zullen onze clubs spelers nu een hoger nettoloon kunnen aanbieden zonder dat ze zichzelf op brutovlak pijn doen. Schaduwzijde : de maatregel gaat ten koste van het talent van eigen bodem, dat niet van deze maatregel kan genieten.

Het voordelig belastingregime van 18% is al van toepassing op voetballers (Belgen en buitenlanders) die hun fiscale woonplaats buiten België hebben. In het kader van de omzendbrief wordt het ook van toepassing op buitenlandse spelers die hun fiscale woonplaats in België hebben, maar fiscaal worden gelijkgesteld met zogenaamde niet-rijksinwoners, dat wil zeggen : sporters die in een ander land wonen en daarvoor ofwel een fiscaal attest kunnen voorleggen, ofwel een bewijs dat het gezin tijdens het hele jaar regelmatig in het buitenland gevestigd was, ofwel een bewijs dat het verblijf in België minder dan tien maanden per kalenderjaar bedraagt.

Bijkomende beperkende maatregel : de sporter in kwestie mag hier in België nog geen belastingen hebben betaald in de vijf jaar voor de aanvraag. Pär Zetterberg valt bij een eventuele terugkeer naar Anderlecht dus niet onder de nieuwe regeling (tenzij hij zijn fiscale woonplaats buiten België vestigt). De maatregel is ook beperkt in de tijd (4 jaar). De erkenning wordt elk jaar ingediend en vanaf het derde en het vierde jaar is er in elk geval een attest van inwonerschap in een ander land vereist.

Piet Verswijver, voetballer bij SK Ronse en tax manager bij Arthur Andersen, maakt zich sterk dat profvoetballers voor deze maatregel in aanmerking komen : “Kern is het statuut en vooral de beperking in België te zijn. Mits een fiscale flexibiliteit van de clubs lijkt mij dat geen probleem. Elke buitenlandse verplaatsing komt in aanmerking, voor zover het niet kadert in de functie van de club; buitenlandse stages en Europese wedstrijden tellen dus niet mee. Er is wel de zomerbreak en de vakantie tijdens de winterstop, evenals waarschijnlijk de interlands. Mits de nodige flexibiliteit van de clubs moet het mogelijk zijn aan twee maanden buitenland te komen. Talent van eigen bodem heeft er alle baat bij dat de buitenlanders zo sterk mogelijk zijn. Mogemlijk nadeel is dat de regeling ook toelaat dat mindere goden uit het buitenland worden aangeworven.”

Profligadirecteur Jean-Marie Philips : “Juridisch gezien weet ik niet of men tijdelijke stages zal aanvaarden als verblijf in het buitenland, en een volledig seizoen duurt langer dan tien maanden. De voetballers hebben een contract met hun club, het zijn werkverplichtingen. Volgens mij komen de voetballers niet in aanmerking voor deze regel. Ik vind het trouwens ook kafkaiaans : enerzijds stuurt men zulke circulaires naar de belastingsdiensten, maar anderzijds moeten wij ons bij de overheid verantwoorden voor mensenhandel.”

Twijfel ook bij de clubs. Manager Michel Louwagie van AA Gent : “Dit lijkt me weer zo’n ad hoc-maatregel die de minister op vraag van zijn collega Vande Lanotte net niet alleen voor het basketbal heeft durven invoeren. Dus heeft hij er maar een circulaire voor alle sporters van gemaakt. Hoog tijd dat er bij de overheid iemand wordt aangesteld die àlle sportproblemen regelt.” Ondertussen zal Gent wel de mogelijkheden onderzoeken en dossiers indienen. Louwagie : “Uiteraard, we zouden zot moeten zijn om het niet te doen.” Dat denkt ook collega Paul Bistiaux van Antwerp : “Alle clubs zullen dit doen. Maar of het systeem standhoudt, zal moeten blijken als de dossiers onderzocht worden en eventueel een rechter uitspraak doet. Ik heb al diverse mensen geconsulteerd. Wel, er zijn er evenveel overtuigd dat het niét geldt voor voetballers als andersom. Kortom, alles is hoogst onduidelijk.”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content