Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Als het even kan, is Sandy Martens (Club Brugge) ergens te lande met boog en pijl op een staande wip te vinden. ‘Plezant,’ glimlacht hij, ‘is dat ze hier niet fluiten als je mist.’

De zonnige woensdagnamiddag is nog pril als achter de sporthal van Berlare Sandy Martens al zijn vierde veugel heeft afgeschoten op de boogschieting van de plaatselijke Koninklijke Ridderlijke Gilde Sint-Sebastiaan – gesticht in 1566 ! “Ik doe dit graag”, zegt hij. “Ik doe het al van kleins af, van toen ik een jaar of vijf, zes was. Toen waren het nog bogen van…ja… één grote lat met een koord. Nu is dat allemaal gemoderniseerd, met katrollen die het gewicht dat je trekt op het eind van je overnemen. Voor een goeie boog betaal je nu toch al dertig- à veertigduizend frank, hoor.”

Aan de beurt is ondertussen een jongen van een jaar of tien. Niet zonder stijl richt hij zich met een iets lichter model van boog op de mikvogels in de hoge mast. “Kijk,” zegt Sandy Martens (30), “je ziet aan alles dat het er al in zit, hé, bij die kleine gast. Die houding, die pijl, dat oog… het stáát er, hé.” Zo gaat het ook bij de Martensen uit Brakel, een vooraanstaande familie in schutterskringen. “Het zit in onze familie, ja. Mijn vader doet het, mijn nonkel, mijn kozijn… Ze zijn met Ware Vrienden Brakel niet toevallig ook al eens kampioen van België geweest. Zelf ben ik in de regio ook nog kampioen geweest bij de scholieren en juniores.

“Ik herinner me dat we toen ik kind was altijd met twee, drie, vier families gingen schieten. Bij goed weer namen we de frigobox mee en waren we de hele dag weg. Terwijl de mannen schoten, gingen de vrouwen eens winkelen. Nu zijn er ook al meer vrouwen die schieten. Bij ons in het peloton zijn er twee, drie. Het is een volkssport, hé. Jong en oud kan het doen. Er is hier zelfs een oude man die niet meer met een boog kan schieten, maar die het met een stok doet.

“Boogschieten is iets dat ik altijd graag heb gedaan. Het is ook een beetje ontspanning natuurlijk. Anders is het alle dagen voetbal, hé. Hier kan ik mijn hoofd gerust eens op iets anders zetten, eens een babbeltje maken over eender wat. Dat is het plezante eraan. Hier kom ik tot rust. Mijn vriendin zegt : voetbal is stress voor Sandy, boogschieten is ontspanning ( lacht). Dat zegt ze zeer goed.

“Plezant is natuurlijk ook dat ik mij kan weren, dat ik er redelijk goed in ben. Want het mag dan ontspanning zijn, de voldoening is uiteraard het grootst als je iets afschiet.” Op het laatste kampioenschap van België was hij met negen punten de beste van de club, vertelt zijn pa. Binnenkort is het clubkampioenschap, een koningschieting heet dat, en dan is de ambitie koning te worden en op 16 mei mee te doen aan het Belgisch kampioenschap. “Je weet nooit wat er dan in een goeie dag gebeurt”, lacht hij. “In het boogschieten is het zoals in alles : je moet ook een beetje geluk hebben. Omdat het zó onwaarschijnlijk precies moet zijn om die vogels – pluimpjes eigenlijk – eraf te schieten in die wip van toch 32 meter hoog, is de kunst eigenlijk er zo dicht mogelijk bij te schieten. Vergeet niet dat je met boog en pijl geen vizier hebt, hé. Vergeet ook niet dat je bij schieting in openlucht ook rekening moet houden met de wind, zoals nu. Om raak te treffen kan je niet zonder een beetje geluk. Het voordeel is dat er hier geen twintigduizend staan te kijken zoals nu bij iedere thuiswedstrijd van Brugge, en dat er ook niet gefloten wordt als je mist ( lacht). Hier mág je missen, hé, in het voetbal moet het altijd raak zijn.”

“Zoals in alles moet je ook in boogschieten de vorm wat te pakken hebben. Ik heb er nu al vier afgeschoten, vier op vier, maar het kan best dat het zaterdag in Deinze niks is. Je hebt dagen dat je er alles afschiet en dagen dat je niks afschiet. Het belangrijkste is oefenen, maar probleem is dat we in Brakel geen stand meer hebben. Vroeger hadden we er twee op de parking van café de Moriaan, maar al sedert de jaren tachtig is dat daar gedaan. Nu zouden er onder impuls van de SP.A toch eindelijk twee nieuwe schietstanden komen aan de sporthal, deze zomer misschien zelfs al. Dan kunnen we met onze vereniging ook eens op een avond of een namiddag zeggen : we gaan eens oefenen. Nu kunnen we dat niet, nu kan je dus ook geen jeugd winnen voor het boogschieten. Ik heb zelf mijn schieting, de Grote Prijs Sandy Martens, gegeven in Ingooigem.

“Een jaar of zeven ben ik er helemaal uit geweest, weet je, vanaf het moment dat ik in eerste klasse ben beginnen voetballen. Maar nu ben ik weer volop bezig. Ik heb het nodig. Wat je graag doet, moet je doen. Als het mogelijk was, ik deed het iedere dag.”

Twintig pelotons zijn er die namiddag in Berlare ingeschreven. Eénenzestig schutters zijn er aanwezig, maar daar zijn er rond de twee wippen altijd maar weinig van te vinden. Als een pijl uit een boog begeven de meesten zich na hun beurt richting cafetaria. “Ze drinken er iets of leggen ondertussen een kaartje”, glimlacht Sandy Martens. “Vergeet niet dat een schieting van halfdrie tot halfzeven duurt; en avondschietingen tijdens de zomer van halfzeven tot halftwaalf. Het gebeurt wel eens dat er iemand te diep in het glas heeft gekeken, ja, het is zoals ik al zei een volkssport, hé. Maar er wordt toch ook altijd op toegezien dat het niet té gevaarlijk wordt ( lacht).”

door Christian Vandenabeele

‘Voetbal is stress, boogschieten is ontspanning.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content