Het verleden herleeft op Anfield, waar de 59-jarige Kenny Dalglish is teruggekeerd als manager. Voorlopig tijdelijk, maar de kans groeit dat de Schot mag aanblijven. Hoe King Kenny hét symbool werd van Liverpools rijke historie.

Bijna twee maanden is Kenny Dalglish nu manager bij Liverpool, dat donderdagavond in de Europa League thuis speelt tegen Slavia Praag. De 59-jarige Schot, die de ontslagen Roy Hodgson opvolgde, verdreef de kilte op Melwood, het trainingscomplex van The Reds waar onder Hodgson nauwelijks werd gelachen. De sfeer in de kleedkamer is terug. Voor velen is Dalglish hét symbool van alles wat Liverpool in de voetbalwereld aanzien verschaft. Als iemand in staat moet zijn om Liverpool weer een hoofdprijs te schenken, zo heerst de gedachte, is het Dalglish.

Intuïtie

Even terug in de tijd. Op een augustusdag in 1966 is Kenny Dalglish een veelbelovend talent uit Glasgow, dat op proef mag komen bij Liverpool. “Manager Bill Shankly verwelkomde mij persoonlijk”, heeft Dalglish verteld. “Dat maakte indruk op me. Hij was een man met een geweldige uitstraling en een en al vriendelijkheid. Op een dag mocht ik zelfs mee met de spelers van het eerste elftal, in de bus naar de training. Ik zat vlak bij grootheden als Ian St. John en Roger Hunt. Die ervaring was onvergetelijk. De warmte van Liverpool raakte me diep en Shanks wilde me graag hebben.” De vijftienjarige Dalglish is nog geen aanvaller, maar een gedreven rechtsback. Moedig in de duels, vrijwel tweebenig en gezegend met overzicht.

Tot een overgang komt het niet. Vader Bill vindt hem te jong en Dalglish wil per se in Glasgow blijven. Zijn hart huilt bij de gedachte om duels van Glasgow Rangers te moeten missen. “Het was mijn tienerdroom om voor Rangers te spelen. Ik weet nog steeds niet waarom die club nooit interesse toonde.” Celticmanager Jock Stein grijpt zijn kans, in mei 1967. Zonder problemen verbindt Dalglish zich aan The Bhoys. Hij is vastbesloten om profvoetballer te worden en voelt dat Stein hem daarbij kan helpen. De intuïtie klopt. “Zonder Stein was ik nooit zó’n grote voetballer geworden”, verklaarde Dalglish eens. “Hij was een van de beste trainers ooit, een visionair. Stein veranderde mij in een aanvaller, maar leerde me tegelijkertijd voetballen op het middenveld. Daaraan dankte ik mijn latere spel.” Zijn vermogen vooruit te kunnen denken en zowel achter de spits als in de punt te kunnen acteren, zullen van Dalglish een sensatie maken.

Bij Celtic, toch een Europese grootmacht, breekt de jonge voetballer soepel door en begint hij aan de lopende band te scoren. In het seizoen 1972/73 maakt Dalglish namens Celtic 41 goals in 53 officiële duels. De gedreven voetballer wordt Schots international en groeit uit tot de beste Schotse aanvaller van zijn generatie. “In 1975 en 1976 verlangde ik echter al naar Liverpool”, keek Dalglish eens terug. “Twee keer liet ik me door Stein overhalen om te blijven. Een jaar later kon Celtic me niet langer houden.”

Liverpool is in 1977 de beste club van Europa, na het behalen van de Europacup I. Manager Bob Paisley weet als opvolger en voormalig assistent van Bill Shankly alles over Dalglish. Hij koopt de Schotse sterspeler als vervanger voor de naar de Hamburger SV vertrokken Kevin Keegan. Op training leert Dalglish de geheimen kennen van oogstrelend voetbal. Liverpool is in de jaren zeventig van de vorige eeuw een voetbalmachine, vol efficiëntie en prachtige combinaties.

Alles draait om één principe, pass and move. Altijd in beweging zijn en anderen precies op tijd met de juiste snelheid aanspelen vormen de sleutels. Voetbal met de precisie van een uurwerk. Wie ook maar een paar seconden stilstaat, roept de vloeken van Joe Fagan of Ronnie Moran over zich af, de veldtrainers die Paisley assisteren. De positiespelletjes, vijf-tegen-vijf, zorgen voor perfect ingeslepen patronen. Wat Shankley heeft bedacht en is verfijnd door Paisley, lijkt voor Dalglish te zijn geschapen.

Zijn succes bij Liverpool is duidelijk: 172 goals in 515 duels. Dalglish is met de lange verdediger Alan Hansen en middenvelder Graeme Souness de blikvanger van het team. De architect van het tovervoetbal is Bob Paisley, een meesterlijke tacticus. Hij mist het charisma van Shankly, maar compenseert het met de gave elk seizoen een topteam te smeden dat de prijzen aaneenrijgt. “Wembley noemden we gekscherend Anfield South”, zou Dalglish lachend terugblikken. “Zó vaak moesten we er spelen voor een belangrijke finale.” Tot de zomer van 1983 wint de aanvaller onder meer vier landstitels (1979, 1980, 1982 en 1983) en twee Europacups I (1978 en 1981). Opvallend is dat Dalglish in zijn eerste drie seizoenen voor Liverpool geen officieel duel hoeft te missen.

Verrassing

Paisley zal in 1983 Anfield verlaten. Paisleys assistent Joe Fagan wordt naar voren geschoven als opvolger. Hij lijkt een ideale bewaker van het fraaie voetbal. Op het veld blijft Dalglish met Liverpool oppermachtig. De Schot vormt een duo met Welshman Ian Rush, een fantastische goalgetter. De twee voelen elkaar perfect aan. “Ik werd zijn vaste aangever”, aldus Dalglish. “Ik had de bal, Rush begon te lopen, ik passte en hij scoorde.” In het seizoen 1983/84 maakt Rush 47 (!) doelpunten in 65 duels voor The Reds, veelal op aangeven van zijn inmiddels geroutineerde ploeggenoot.

In Rome verovert Dalglish zijn derde Europacup I, na een moeizaam gevecht tegen AS Roma. Een gelijkspel (1-1) na 120 minuten maakt penalty’s noodzakelijk. De hegemonie van Liverpool in Europa eindigt met een schok. Op 29 mei 1985 staan The Reds wederom in een Europacup I-finale, dit keer met Juventus als opponent. Het duel in het Brusselse Heizelstadion zorgt voor een ramp. Een jaar eerder hebben Italianen en Engelsen in Rome gevochten, en beide groepen zweren vooraf wraak. De gevolgen zijn verschrikkelijk. Vanuit een neutraal vak vlak naast Liverpoolfans zoeken aanhangers van Juve de confrontatie. Als Engelsen de tegenaanval inzetten, bezwijkt de tussenliggende muur. In het gedrang komen 39 voornamelijk Italiaanse supporters om het leven. Om erger te voorkomen besluit de UEFA tóch te laten aftrappen, waarna Dalglish zal verliezen met 1-0. “Ik stond apathisch op het veld”, getuigde hij later. “Die penalty van Michel Platini was een farce, de overtreding had plaats ver buiten de zestien. Maar ik kon me er niet druk om maken.” Onderzoek wijst de Liverpoolaanhang als hoofdschuldige aan, waarna de UEFA beslist dat Engelse clubs vijf jaar lang geen Europees voetbal mogen spelen. Voor Liverpool bedraagt de strafmaat zelfs een verbanning voor zes seizoenen.

Joe Fagan beleeft een dramatisch afscheid. Vóór de wedstrijd heeft de manager zijn afscheid al aangekondigd, omdat hij zich ondanks de vele successen in zijn rol doodongelukkig voelt. Fagan haat de aandacht, de prestatiedruk en de aanvragen voor interviews. De rellen in Brussel versnellen zijn vertrek. Liverpool is genoodzaakt om zijn opvolger versneld voor te stellen aan het publiek. De gehele Engelse voetbalwereld beleeft een daverende verrassing, met inbegrip van de Liverpoolselectie.

Op twee spelers na. “Mijn vriend Alan Hansen wist ervan”, vertelde Dalglish later. “De nieuwe Liverpoolmanager werd ik. Totaal perplex had ik enkele maanden eerder het aanbod gekregen van het bestuur. Ze zagen in mij de beste opvolger van Fagan, wat ik een enorme eer vond. Een rol als trainer had ik allang voor mezelf uitgestippeld. Het enige probleem was dat ik nog niet wilde stoppen met voetballen. Ik was pas 34 en genoot nog te veel van het spelletje. Liverpooldirecteur Peter Robinson bood uitkomst. Ik mocht speler/manager worden.”

De man die als geniale voetballer in zijn beste jaren The Kop verwende, blijkt ook als speler/manager een succes. Dalglish bezit organisatietalent, heeft aanzien en macht in de spelersgroep, begrijpt de voetbalfilosofie van de club en durft harde beslissingen te nemen. Het resultaat van zijn werk is fantastisch. Liverpool blijft een lust voor het oog en strijdt in mei 1986 uitgerekend met stadgenoot Everton om de twee Engelse hoofdprijzen. Dalglish bezorgt zijn club zowel de landstitel als de FA Cup, ten koste van The Toffees.

Alle glorie straalt af op de speler/manager. Hij is King Kenny, de absolute held van de aanhang. Een jaar later stemt Dalglish in met een vertrek van Ian Rush naar Juventus, en haalt hij liefst vier aanvallende vervangers. De rasartiesten John Barnes en Peter Beardsley worden met hun spel en passeeracties publiekslievelingen, maar ook John Aldridge en Ray Houghton dragen bij aan het fantasievolle aanvalsspel. “We scheurden complete verdedigingen aan flarden”, keek Dalglish recent terug. “Het was de opwindendste aanval van heel Engeland. Helaas werden we niet ongeslagen kampioen.”

Rode vlekken

Het is uitgerekend Everton dat op 20 maart 1988 voor de eerste seizoensnederlaag zorgt (0-1). Oppermachtig wordt Liverpool voor de zeventiende keer landskampioen, met negen punten voorsprong op Manchester United. De schok in de FA Cupfinal is des te groter. Het kleine Wimbledon zorgt voor een sensatie door Liverpool met 1-0 te kloppen. Dalglish voetbalt ondertussen nauwelijks nog zelf en begint moeizamer om te gaan met spanning. Op 15 april 1989 neemt zijn leven een drastische wending.

Liverpool moet in het Hillsboroughstadion van Sheffield aantreden tegen Nottingham Forest, een halve finale om de FA Cup. Hillsborough. Dalglish kan het woord tegenwoordig nauwelijks uitspreken. De toeloop van Liverpoolsupporters op de Leppings Lanetribune is massaal, maar ze arriveren te laat bij het stadion door wegwerkzaamheden. Terwijl het aanvangstijdstip niet wordt verlaat. Overvallen door de plotselinge toeloop zet de politie dertien minuten voor de aftrap een reeks poorten open, zonder na te denken over de gevolgen. Om geen seconde van het duel te missen haasten duizenden fans zich naar de middelste tribunevakken, die echter al vol zijn. Een onvoorstelbare ramp voltrekt zich. In het gedrang zorgen de hekken voor het veld ervoor dat 95 Liverpoolaanhangers om het leven komen. Scheidsrechter Ray Lewis zal het duel na zes minuten staken.

Dalglish is diep geschokt. Hij kan het leed niet verwerken. Hoe verwerk je dat kinderen zijn gestorven, complete Liverpoolfamilies uit elkaar zijn gerukt? Dalglish roept bewondering op door zijn publieke rol in het rouwproces. Hij houdt toespraken en bezoekt begrafenissen. Zonder veel emoties. De Schot kropt alles op. “In het najaar van 1989 kreeg ik last van rode vlekken”, openbaarde hij eens. “Het greep me naar de keel. Ik werd kortaf naar mijn vrouw en kinderen.” De man heeft vrijwel al zijn emoties uitgeschakeld, wat in het najaar van 1990 steeds meer opvalt. Versteend zit hij op de bank, zelfs als een wedstrijd elke aanleiding biedt voor gevoelens. Het kan niet goed blijven gaan. Op 22 februari 1991 dient Dalglish zijn ontslag in. “Ik was volledig ingestort”, keek hij recent terug. “Om mijn gezondheid te redden, móést ik wel stoppen. Ik nam me voor de voetballerij te verlaten en te herstellen.” Assistent Ronnie Moran neemt tot het eind van het seizoen zijn taken waar. Liverpool heeft zijn koning verloren.

Pas in augustus 2009 – na avonturen bij Blackburn Rovers, Newcastle United en Celtic Glasgow – haalt de Spanjaard Rafael Benítez de levende legende van Liverpool in augustus 2009 terug naar zijn club. Dalglish mag van de manager vertegenwoordiger worden van de jeugdacademie, en verricht onder meer scoutingswerk. Zo rapporteert Dalglish begin 2010 positief over Luis Suarez, dan nog actief voor Ajax. Twintig jaar na zijn abrupte vertrek als manager mag hij in diezelfde rol de Uruguayaan gaan trainen. Dalglish hoopt vurig dat het niet bij een paar maanden blijft.

DOOR MARTIJN HORN

“Wembley noemden we gekscherend Anfield South. Zó vaak moesten we er spelen voor een belangrijke finale.”

Hillsborough. Dalglish kan het woord tegenwoordig nauwelijks uitspreken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content