Met de aanstelling van John van den Brom kondigde zich een kleine revolutie aan op Anderlecht. Het draaide helaas anders uit. De Nederlander ‘verbelgischte’ en bezorgde Anderlecht pas op de slotspeeldag en na veel bloed, zweet en tranen de landstitel. Reconstructie van een merkwaardig wisselvallig seizoen.

Anderlecht had zijn lesje geleerd. Zoveel was zeker. Drie jaar op rij was het als competitieleider de play-offs ingegaan, maar slechts twee keer had het met de landstitel gepronkt. En ook dan had het bloed, zweet en tranen gekost – remember de beslissende strafschop van Guillaume Gillet tegen Club Brugge vorig seizoen. De nieuwe competitieformule lag de Belgische recordkampioen niet, zoveel was duidelijk. Telkens was een concurrent uit de achtergrond kunnen terugkeren, geholpen door de halvering der punten. Dat wilde men in Brussel wel eens omdraaien nu. Van de nieuwe trainer John van den Brom werd niet verwacht dat hij na dertig speeldagen de rangschikking aanvoerde, aldus voorzitter Roger Vanden Stock en clubmanager Herman Van Holsbeeck in koor bij zijn presentatie, want daar koop je niets mee. Wie te vroeg zijn beste kruit verschiet, komt tekort in de play-offs. Beter ga je met een kleine achterstand maar fris de laatste rechte lijn in, wanneer alles wordt beslist. Dat er onderweg hier en daar een punt wordt verloren? Geen probleem. Zolang de titel maar in het vizier blijft.

In die nieuwe strategie zette Anderlecht meer dan ooit in op de doorstroming van jong talent. De ingebruikname van het state of the art oefencomplex in Neerpede leek voor een nieuw bewustzijn te hebben gezorgd. De club verbond hieraan nu ook de consequentie dat het aanwezige talent speeltijd moest krijgen om zich te ontwikkelen. Vooral dat laatste had de doorslag gegeven in de keuze voor Van den Brom. Zelf noemde hij het een kwaliteit van zichzelf en het mooiste aan zijn vak. Omgaan met jonge spelers, hen beter maken en naar het eerste elftal brengen. Aan deze man met een Ajaxverleden liet Anderlecht het over de evenwichtsoefening tussen attractief voetbal, doorstroming én resultaat in goede banen te leiden.

Beredeneerde wissel

Maar eerst stond hij voor de allesbehalve vrijblijvende opdracht om Anderlecht voor het eerst in vijf jaar te plaatsen voor de Champions Leaguepoules. Dat lukte, zij het niet zonder moeite. In Cyprus verraste Van den Brom door af te stappen van zijn dominantieverhaal en voor een behouden aanpak te kiezen. Net als in het verleden tegen BATE Borisov en Partizan Belgrado werd de kwalificatie zo een kantje-boordverhaal. Maar met dit keer het geluk aan Brusselse kant. Kort voor het einde schoot Dieumerci Mbokani de bal van de kwalificatie voorbij de doelman van AEL Limassol.

Van den Brom kon al meteen potje breken bij zijn nieuwe bazen. Ook al omdat hij zijn reputatie van talentbegeleider scheen waar te maken. Met name in de assist voor het doelpunt van Mbokani was de hand van de trainer zichtbaar geweest. Aangever Massimo Bruno was een jongen uit de paars-witte beloften en helemaal nieuw in de A-kern. Bij 0-0 en een wenkende uitschakeling gooide Van den Brom hem tot ieders verbazing in de strijd. Wat leek op een wanhopige gok legde hij achteraf uit als een beredeneerde wissel. Op training had hij gezien welke prima voorzetten de jonge rechtsbuiten trapte. Precies wat hij nodig had om nog iets te forceren. Binnen de tien minuten was het gebeurd.

De doorbraak van Bruno was Van den Broms verdienste. Het vertrouwen van de coach in de onbekende tiener was meer dan eenmalig, al vergemakkelijkte de onbeschikbaarheid van dure toppers als Matías Suárez, Ronald Vargas en Gohi Bi Cyriac zijn keuzes. Ook Dennis Praet, al bezig aan zijn tweede jaar in de A-kern, profiteerde hiervan. Tot een domme blessure hem de competitiestart deed missen en Van den Brom de voordelen van een 4-4-2 met Tom De Sutter als extra centrumspits ontdekte. De Sutter scoorde en liet scoren en hervond het spelplezier dat hij kwijt was geraakt onder Ariël Jacobs. Nog andere spelers leken op te leven. Zoals Sasja Jakovenko, die volop kansen kreeg om zich te bewijzen. Of Olivier Deschacht, die uit de vergeetput werd opgevist ten koste van Behrang Safari. Allen zongen ze de lof van de nieuwe coach.

Haperende doorstroming

Maar de hallelujastemming bleef niet duren. De Sutter en Jakovenko slaagden er niet in zich blijvend in de gratie van Van den Brom te spelen en bleven uiteindelijk even gefrustreerd achter als voorheen. Zij trokken inmiddels hun conclusies en verlaten Anderlecht deze zomer. Ook Deschacht en Safari werden niet vrolijk van hun jojoverhouding met het elftal. Nu eens speelde de een, dan de ander. Andere spelers kregen nooit een kans. Fernando Canesin en Roland Juhász waren bij voorbaat afgeschreven door Van den Brom, waarmee hij ongewild het gelijk van zijn voorganger illustreerde. Alleen kreeg Jacobs nooit een linksvoetige centrumverdediger, waardoor Juhász bleef staan, en botste hij steeds weer op onbegrip binnen de club als het rendement van Canesin ter sprake kwam. Marcin Wasilewski of Denis Odoi als rechtsachter? Lood om oud ijzer, en dus greep ook Van den Brom terug naar good old Guillaume Gillet. De trainer was nieuw, maar in de namen op het veld veranderde er al bij al weinig.

Ook het doorstromingsverhaal bleef een mager beestje. Van den Brom slaagde er niet in Jordan Lukaku, de gedoodverfde linksachter van de toekomst, weer op het voorplan te krijgen. En hoeveel lof de U21 van René Peeters ook oogstten met winst van het befaamde tornooi van Viareggio en het bereiken van de achtste finale van de Next Gen Series, geen enkele belofte stak zijn neus aan het venster bij de grote jongens. Eén keer werden Michaël Heylen en Leander Dendoncker goed genoeg bevonden voor de bank, maar spelen deden ze niet.

Stappen vooruit gezet

Anderlecht begon aan het kampioenschap met een halve uitschuiver op het veld van KV Kortrijk. Op de eerste grote afspraak van het seizoen klopte het AEL Limassol dankzij een voorbeeldige wedstrijdmentaliteit en goede wissels van de coach. Dat in de Jupiler Pro League drie keer opeenvolgend gelijk werd gespeeld, scheen te passen in de filosofie dat de prijzen pas in de play-offs werden verdeeld. Helaas was er weinig om die mindere resultaten te compenseren. Geen ontluikend talent of attractief voetbal. Alleen in Leuven liet Van den Brom zijn halve basisploeg rusten en stuurde hij een experimenteel B-elftal tussen de lijnen.

Eind oktober brak een zwarte week aan. Bij Waasland-Beveren ging Anderlecht als een dief in de nacht aan de haal met de zege. De eerste kritiek daalde neer op Van den Brom, waarna die er een tijdje het zwijgen toe deed in de media. Tegen een onherkenbaar Zenit Sint-Petersburg werd de kans op een spraakmakend resultaat in de Champions League verkeken. De week werd besloten met een kansloze nederlaag tegen Charleroi. Tussentijdse conclusie: de intentie om dominant te spelen was er wel, maar het voetbal was niet beter dan vorig seizoen en de resultaten waren zelfs een stuk minder. Club Brugge voerde met ruime voorsprong de rangschikking aan.

Twee weken later veranderde het beeld. Thuis tegen Zenit slaagde Van den Brom erin zijn spelers weer ambitieus te laten voetballen. De lichte brigade Praet-Bruno kreeg het vertrouwen en Anderlecht kwam verrassend zelfbewust voor de dag. De Champions League stuwde de ploeg ook in de competitie naar een hoger niveau. De zware cijfers werden aaneengeregen: 5-0 (AA Gent), 1-4 (KV Mechelen) en 6-1 (Club Brugge). Het Constant Vanden Stockstadion stond op de banken. Maar aarzelingen achterin en gemiste kansen voorin werden cash betaald in Europa. Tegen een Zenit en een AC Milan ver onder hun niveau werd de unieke kans gemist om door te stoten naar de zestiende finales van de Champions League. De ploeg had stappen vooruit gezet, maar het resultaat was hetzelfde. Laatste plaats en uitgeschakeld.

Twijfelende spelersgroep

Het werd winter en de sfeer sloeg om. Januari stond bol van de onrust. De transfer van Suárez naar CSKA Moskou stond op de helling (en zou uiteindelijk niet doorgaan), Lucas Biglia wendde vanuit Argentinië migraine voor in de hoop zo een vertrek te forceren, Milan Jovanovic pakte dom rood tegen Standard en Mbokani keerde met vertraging terug van de Afrika Cup. Een krachtig signaal van Van den Brom was op zijn plaats geweest, maar de coach is de kwaadste niet. Hij sloot zijn vedetten snel weer in de armen.

Tot beterschap leidde dat niet. Het voetbal en de resultaten lieten steeds vaker te wensen over. In één week tijd kon van drie PO1-concurrenten niet worden gewonnen. Eén keer werd gelijkgespeeld (2-2 tegen Club), twee keer verloren (thuis 0-1 tegen Zulte Waregem), inclusief de bekeruitschakeling tegen RC Genk (na penalty’s). Het reguliere kampioenschap werd afgesloten met amper één zege uit vier duels. De klad zat erin.

Toch trok Anderlecht opnieuw als leider play-off 1 in. Net dat wat bij Van den Broms aanstelling niet de bedoeling was geweest. Opnieuw was het mentale voordeel voor de concurrentie die zijn achterstand gehalveerd zag worden. Net als in de vorige twee edities sloeg de kramp in de Brusselse benen. Ook de trainer kraakte onder de druk. In Gent op de slotspeeldag van de reguliere competitie legde hij de spelersgroep de vraag voor hoe ze wilde spelen. Een meerderheid koos ervoor om in te zakken. Van de zelfbewuste groep die in Europa sterkere tegenstanders het vuur aan de schenen had gelegd, bleef niets over. Op het veld stond een verzameling twijfelende en mopperende spelers. In plaats van rust uit te stralen verloor Van den Brom zijn energie in kritiek op de arbitrage.

Laatste woord

Na zes speeldagen in PO1 had Anderlecht nog maar één keer gewonnen. Goede en slechte momenten bleven elkaar afwisselen, zowel in als tussen de wedstrijden. Een gebrek aan vorm en scherpte, werd gezegd. Het opvallende ontslag en cours de route van de conditietrainer en de clubdokter wees echter op een dieper liggende oorzaak waarover het laatste woord nog niet is gezegd. Anderlecht dacht zijn lesje te hebben geleerd. Not, zo bleek. Er werd hoog ingezet op attractief voetbal, doorstroming én resultaten, maar die combinatie bleek te hoog gegrepen. Het belangrijkste resultaat echter staat er nu wel. De 32e landstitel uit de clubgeschiedenis maakt veel goed. Zeker financieel. Het zou anders wel eens écht revolutie kunnen zijn geweest in Brussel.

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Er werd hoog ingezet op attractief voetbal, doorstroming én resultaten, maar die combinatie bleek te hoog gegrepen. De titel maakt evenwel veel goed.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content