Het wereldkampioenschap voetbal grijpt volgend jaar voor het eerst in Azië plaats, in een co-organisatie van Zuid-Korea en Japan. Een impressie uit Zuid-Korea.

Werkelijk een prachtvent, die meneer Kwang-Yong Yoon. Beleefd, vriendelijk, keurig gewassen, gekapt, geschoren en gekleed en zo; alleen heeft hij in zijn functie van directeur van het informatiecentrum van het Seoel Worldcup Stadium de grote handicap dat hij alleen Koreaans spreekt. Best dat we er onze vriend Dong Ho Kim tegen het lijf liepen, zoniet waren we in dat fantastische nieuwe stadion in Seoel niet verder gekomen dan buigen, glimlachen en businesskaartjes uitwisselen.

Mister Kim is zelf directeur van Best Mate Co. Ltd. (Tank & Logix) en in de resterende tijd vrijwillig medewerker in het Wordcup Stadium. Hij spreekt verstaanbaar Engels, op voorwaarde dat hij ’s avonds na twee flessen Koreaanse saké (24°) overschakelt op halve liters Hite, traditional beer from pure spring water. Zoniet stop je hem beter tijdig in een taxi huiswaarts, aktentas op de schoot, mét in extreme gevallen de boodschap : vergeet niet, mister Kim, als om vijf uur de wekker afloopt te bewijzen dat je Koreaan bent. Mister Kim zal ons behalve uitgebreid over het Worldcup Stadium ook onderhouden over eet-, drink- en rookgewoontes, tafelmanieren, goedkope en minder goedkope uitgaansgelegenheden, karaoke, de verregaande belangstelling van universiteitsstudentes voor Franssprekende buitenlanders, alsook over Koreaanse kleuters die zich bedienen van internet en mobiele telefoon. Mister Kim vergeten we nooit meer.

Als het evenwel over het Zuid-Koreaanse voetbal moet gaan, ben je het best af met Aoghan Sweeney, Iers sportjournalist die al jaren in Seoel woont en werkt voor The Korean Times. “Het eerste anderhalf jaar dat ik hier was, ben ik door de KFA nooit uitgenodigd voor een persconferentie en nu nog gebeurt het maar occasioneel”, zegt Sweeney, als we hem vertellen dat we op de Korean Football Association een mevrouw aan de lijn kregen die ons duidelijk maakte dat ze geen Engels spreekt. “Hier heerst iets van : als de Koreaanse journalisten maar tevreden zijn. Ze geven niet de indruk dat buitenlanders welkom zijn – en díe organiseren nu de wereldbeker ( lacht). Vorig jaar wou ik de KOWOG-voorzitter interviewen. Hij vroeg mij de vragen op te sturen. Ik kreeg ze nooit meer terug, noch werd ik nadien nog gecontacteerd. Autoriteiten verdragen geen kritische benadering. Koreaanse journalisten accepteren zowat alles om hun comfortabele job niet op de helling te zetten, al is er wel een evolutie aan de gang. Hankyoreh is een Koreaanse krant die schrijft vanuit een onafhankelijke geest. De enige wel.

“Weet je, na Australië-Brazilië, wedstrijd voor de derde plaats in de voorbije Confederations Cup, werd het statement van de Braziliaanse coach vertaald in het Koreaans. Dus niet in het Engels, Spaans en Frans, de drie grootste Fifatalen. Australische journalisten waren zeer ontstemd. Tijdens het WK zal dat alleszins serieus moeten veranderen.

“Er zijn nochtans voldoende Koreanen die Engels spreken, maar niet op de belangrijke posities. Beetje oude, conservatieve maatschappij, weet je wel. Het Koreaanse voetbal is in potentie groot, maar de mensen die de verantwoordelijkheid dragen om het te promoten… they do a very, very poor job. Ook de media dragen schuld. Toen in mei Suan de Aziatische Champions League won, was er slechts één krant die het op de frontpagina gaf, in een klein kadertje nog wel. De grootste sportartikels gingen die dag gewoon over de Koreaanse baseballcompetitie. Het is mij een raadsel waarom de media niet eens de behoeften van de voetballiefhebber bevredigen. Er is een sportkanaal, maar als je denkt te kunnen gaan zitten voor de kwartfinale van de Aziatische beker voor clubelftallen stel je vast dat er iets als stepdansen wordt uitgezonden.

“Hier is nochtans een voetbaltraditie. De hoop is dat het WK een grote voetbalboom creëert, maar ik ben er niet zo zeker van dat het zal gebeuren. Er zijn tien absoluut prachtige stadions gebouwd, maar ik geloof niet dat die na het WK gevuld kunnen worden. Ze werden ook niet allemaal op de goeie plaats neergezet. Taegu is de op twee na grootste stad, dé belangrijkste in het binnenland, maar er is niet eens een voetbalteam. Net zomin als in Seoel trouwens.”

Is het grootste probleem niet dat er in Zuid-Korea een sterke maatschappelijke tendens is om op sport neer te kijken ? Na de Koreaanse oorlog was het hele land vernield; intelligentie was de enige weg naar herstel, werd toen geoordeeld, waarna de Koreanen zijn beginnen studeren (en werken) als gekken. Tijd voor iets anders, was er niet.

Kinderen die op straat of pleintjes voetballen, we zagen er geen. Ouders willen ook liever niet dat hun kinderen voetballen. Scholieren worden in Zuid-Korea door het onderwijssysteem opgedeeld in zij die studeren en zij die niet hoeven te studeren omdat ze sporter willen worden (zie kader). Frappant hoeveel jeugd er ’s avonds laat in de metro – al dan niet indommelend – nog met een tas op de rug naar huis onderweg is. Na de normale school moeten er namelijk ook nog dagelijks allerlei bijscholingscursussen gevolgd worden. Werkelijk gestudeerd als gek wordt er, zoniet word je niet ernstig genomen. Voetballers, bijvoorbeeld.

“Zo is Zuid-Korea in de jaren negentig rijk geworden,” zegt Sweeney, “tot de grote crash van drie, vier jaar geleden waarbij veel jobs verloren gingen. Het is nog altijd een comfortabele maatschappij, maar als het niet een beetje opschiet met de structurele hervorming van de economie dreigt er een nieuwe crash. De grote hoop berust bij de eind 1997 verkozen president Kim Dae-Jung. Hij die de Nobelprijs voor de vrede kreeg wegens zijn toenadering tot Noord-Korea. Een kwarteeuw vocht de man tegen de oude generatie, die opgroeide onder militaire dictaturen en van wie geen nieuwe ideeën verwacht werden. Evenlang werd er propaganda tegen hem gevoerd, bij aanslagen kwam hij zelfs enkele keren bijna om het leven. De overtuiging is groot dat zijn verkiezing en het feit dat de jongere generatie het aan het overnemen is, de maatschappij in de goeie zin zullen veranderen.”

Op de vrij lange piekuren is het verkeer in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoel een hel. Meer dan twee uur verloren we er de avond toen we van Ki-Hyeun Seol in Kangnung terugkeerden. “Om tijdens het WK controle te krijgen op het verkeer wordt er gewerkt aan een systeem om op basis van de licentienummers het aantal auto’s op de wegen te halveren”, zegt Sweeney. “Bijvoorbeeld : de ene dag mogen de even nummers de weg op, de andere de oneven. Tijdens de Confederations Cup was ook Suan een nachtmerrie. Het Franse team kwam erdoor zelfs eens een uur te laat op training. Momenteel wordt er dan ook een autosnelweg naar het stadion aangelegd. Ook het luchtverkeer is een probleem. Met maximum 43 vluchten per week tussen de beide landen kom je natuurlijk lang niet aan het volume dat het WK zal vereisen.

“De Koreanen werken ontzettend hard om van het WK een succes te maken, omdat ze weten dat de Japanners dat ook doen, maar op dit moment ziet het er allemaal nog een beetje chaotisch uit. Vrijwilligers genoeg tijdens de Confederations Cup, maar helaas waren ze nog niet op hun taak berekend. Het zogenaamde gebrek aan hotels neem ik niet ernstig, omdat er voldoende motels zijn. Die zijn hier dan wel zeer basic, maar behalve goedkoop ook ruim en proper. Tijdens de Confederations Cup betaalde ik in Ulsan 25 dollar voor een zeer ruime en nette kamer met een groot bed, koelkast, airconditioning, kabel-tv en een zeer propere badkamer. Perfect voor mensen die een voetbaltoernooi volgen. Het probleem is dat de Korean Tourist Organisation ze niet wil promoten omdat motels hier wel eens dienst doen voor koppels. Er rust een stigma van slecht gedrag op, ze worden geassocieerd met sex, overspel en prostitutie. Als Ierland zich voor het WK plaatst, zal ik ze voor de fans alleszins publiceren in de Ierse dagbladen.

“Over veiligheid en aanpak van hooligans wordt zeer veel gepraat. Onlangs nog was er een groot seminarie met experten uit Engeland, maar ik vrees dat de Koreaanse politie too high profile is. Soms zie je ze hier op straat met honderden opduiken dat je je afvraagt wat er gaande is. Mijn zorg is dat er op het minste incidentje een enorme reactie zal volgen. Overpowering, weet je wel. Hier zijn ze niet zo goed in kalmeren, liever blazen ze iets op tot een groot incident, want dat is winst voor hen, begrijp je. In Engeland controleren ze met twee- of driehonderd man vijfhonderd hooligans; op evenveel demonstranten vliegen hier meteen drieduizend politieagenten af. Op de persconferentie na het seminarie was er een journalist die vroeg of de reputatie van de Koreaanse riotpolitie de hooligans er niet van zou weerhouden te komen. Neen, werd er geantwoord, het zal hen vooral aanmoedigen.”

Globaal bekeken, besluit Sweeney, evoleren de dingen in de goeie richting. “Koreanen bewezen al vaker dat ze zeer goed kunnen samenwerken voor belangrijke gebeurtenissen, maar ze moeten zich wel snel gaan realiseren dat het het om een veel groter evenement gaat dan de Olympische Spelen van 1988 in Seoel. Toen was het één stad, nu worden het er tien en zal heel het land in beweging zijn. Waarschijnlijk zal er op het laatste moment paniek zijn, maar uiteindelijk, denk ik, zal alles gebeuren wat er nodig is om van het WK een succes te maken. Al is het in de laatste minuut. Een beetje extreem, ja, zoals voor de Olympische Spelen, vernam ik. The same magic will happen. Denk ik.”

door Christian Vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content