Nu het een Europese kwalificatie niet meer in eigen hand heeft, gaat Genk voor duidelijke afspraken op en naast het veld.

Behoudens een misstap van de concurrentie haalt Genk dit seizoen wellicht geen Europees voetbal, hoewel dat door JosVaessen vooraf als een must voor de verdere ontwikkeling van de club werd vooropgesteld. Genk zal dus de rem op zijn ambities moeten zetten. Dat betekent geen dure semi-kunstgrasmat, een idee dat in Real Madrid werd opgedaan, maar een nieuwe gewone grasmat, én geen nieuwe hoofdtribune, zoals de voorzitter droomde.

“Maar de belangrijkste reden dat we geen nieuwe hoofdtribune zetten,” zegt Vaessen, “is dat je alleen in het tussenseizoen kan bouwen en wij bouwtechnisch gewoon niet klaar zijn. Anders deden we het nu toch, want het móest dit jaar omdat we honderden aanvragen voor abonnementen hebben liggen die we nu door plaatsgebrek moeten weigeren. En dan dreig je dus je groei te stoppen en een generatie supporterts te verliezen. Maar 340 business-seats extra komen er wel.”

Gesnoeid zal er ook worden in het spelersbestand. Tweeënvijftig voetballers liggen er dit seizoen bij Genk onder contract. Daarin zitten veertien beloften met een minimumcontract en twaalf aan andere clubs uitgeleende spelers, waardoor KRC dus zesentwintig volwaardige profs telt. Dat aantal wil het volgend seizoen naar achttien “kwaliteitsspelers” halen, aangevuld met vijf of zes beloften, wat een kern van drieëntwintig spelers inhoudt. Bedoeling is de loonmassa met twintig tot vijfentwintig procent naar beneden te krijgen. Een en ander betekent dat aan andere clubs uitgeleende spelers als Delbroek, D’Angelo, Tibari, Kaku en Coppens wellicht aan gunstige voorwaarden, zoniet gratis, zullen kunnen vertrekken, en dat de aflopende contracten van VanGeem, Caushlari en Vanderelst uiteraard niet zullen worden verlengd.

Merkwaardig blijft wel de vaststelling dat ondanks alle weelde in de Genkse kern een rechtsachter nog altijd een probleem vormt. Toen Genk twee seizoenen geleden op Germinal Beerschot het spoor helemaal bijster was en JohanBoskamp Wilfried Delbroek als rechtsachter in het veld bracht, wekte dat dermate veel verbazing dat het iedereen duidelijk was dat het zo niet verder kon. Des te verbazender is het daarom dat nu, twee seizoenen later, de positie van rechtsachter nog steeds niet duidelijk is ingevuld. Wamfor, Vanbeuren, Tomasic, Sulejmanovic, Zokora, Delbroek en tegen Beveren afgelopen weekend ten slotte Leenders : een pleïade aan spelers stelde SefVergoossen er dit seizoen al op.

Hoewel er eind vorig seizoen van aankopen zonder dat er iemand vertrok al geen sprake meer was, werd toch besloten bovenop een aantal jongeren ook Almir Sulejmanovic nog aan te trekken. Als een ploeg die op dat moment al van het afbouwen van zijn kern spreekt, besluit om er toch nog iemand bij te halen, iemand van wie het zegt dat hij onmiddellijk kan meedraaien, mag je verwachten dat de betreffende speler enig niveau haalt. Maar dat niveau heeft Sulejmanovic voor hij geblesseerd uitviel eigenlijk nooit kunnen tonen. “Er zijn nu eenmaal bepaalde opportuniteiten waar je voor komt te staan”, heet het. Sulejmanovic moet zich straks dan ook als “kwaliteitsspeler” manifesteren.

Ondertussen mag Vergoossen dan vasthouden aan het principe dat zijn verdediging doelpunten mag incasseren zolang zijn ploeg er maar meer scoort, dát zijn verdediging doelpunten incasseert, is er wel de oorzaak van dat het vertrouwen uit de ploeg liep, dat vaker naar de lange bal moet worden gegrepen, dat Skoko en Thijs minder in het spel voorkomen, dat de spitsen minder goed worden aangespeeld en dat de tegenstander weer sneller druk kan zetten.

Josip Skoko : “Als je de bal niet hebt, is het moeilijk voetballen als team. Terwijl vorig seizoen net onze sterkte was dat we het middenveld veel aan de bal kregen De trainer vraagt de bal vooral in de lengte van het veld te spelen en zo weinig mogelijk breed. Maar ook dan moet je als speler tijdens de wedstrijd natuurlijk nog altijd keuzes maken : ga je voor een pass van dertig-veertig meter of voor een van tien-twintig meter ? Als je niet zeker bent van jezelf, kies je in zulke gevallen uiteraard iets vlugger voor de langste oplossing. Maar de spelers moeten er zich weer van bewust worden dat Bernd en ik er zijn op het middenveld. Het is dan ook aan ons om ons aan te bieden, te tónen dat we er zijn. Want soms is het niet genoeg gewoon vrij te staan. Dat kost wel wat energie en dat betekent dat we soms zelf acties moeten opofferen. Lopen zonder iets te zeggen of lopen en ondertussen roepen, legt ook meer druk op je. Onze flankspelers zijn nu al bijna twee bijkomende spitsen, waardoor wij centraal vooral defensief spelen. Dus als er iets is wat wij moeten doen, is het meer naar voren voetballen. Maar dat hangt af van de situatie en het kan dus eigenlijk alleen heel snel en slechts een keer of vijf, zes per wedstrijd. Je moet dat zien als een extraatje bovenop de rest.”

Tegen Beveren bleek Genk zaterdag het middenveld weer te vinden. Genk glorieerde nog eens met 1-4. De ene wedstrijd loopt het voor geen meter, vliegen de ballen door de lucht; de andere wedstrijd zoekt Genk de combinatie en blijkt er weer lijn in het spel te zitten. Hoe kan dat ?

Assistent-trainer Jos Daerden : “We hebben tegen Beveren veel eerder druk gezet dan gewoonlijk, waardoor we sneller in balbezit kwamen. We hadden in de besprekingen ook aangegeven dat we moesten durven het middenveld aan te spelen. Kijk, ons slechte veld is gewoon een gegeven waar je niet om heen kan. Ik zag vrijdagavond Heusden-Zolder op onze mat tegen Eupen spelen en dan zie je daar ook een hoop dingen fout gaan wegens het veld. Op Beveren zag je dan ook dat er makkelijker in één tijd doorgevoetbald kon worden. Bernd en Josip kwamen geregeld vrij als we schuin gingen inspelen omdat Beveren alleen Touré voor de verdediging hield. Bovendien, als je vroeg druk begint te zetten, dan moeten zij de opbouw zelf verzorgen en lengte hebben ze niet voorin, dus als ze naar de lange bal grijpen, vormt dat in principe geen probleem. Van Beveren weet je ook : die schieten niet zomaar een bal weg, die blijven voetballen en combineren tot ze aan de goal zijn. Dus als je hen laat spelen, vraag je om problemen. Vandaar dat vroege storen. Hoe raar het ook klinkt, maar als je minder goed voetbalt, kan je duidelijker richtlijnen geven. Vroeger zeiden we aan de backs : blijf in zone; nu zag je op Beveren Leenders en Roumani doorschuiven en Josip of Bernd doorgaan op Touré, terwijl Wesley ( Sonck, nvdr) en Moumou ( Dagano, nvdr) de passlijnen afschermden. Dat betekent dus dat we minder uitgaan van onze eigen veldbezetting. Maar als je niet vol vertrouwen loopt, ga je nu eenmaal voor korte, duidelijke afspraken. En dan merk je duidelijk dat wij wel degelijk over het vermogen beschikken om ballen te recupereren.”

Ook op trainig besteedt Genk meer dan vorig seizoen aandacht aan de tegenstander en wordt er in oefenpartijtjes in functie van de tegenstander gewerkt. Volgend weekend heet die tegenstander Bergen. Daerden : “Dat wordt een andere opgave, want Bergen bouwt niet op zoals Beveren, Bergen speelt altijd voor de tweede bal. Als VandePutte de bal heeft, zie je alles zo opschuiven. Hij trapt bijna iedere keer uit en alles wat dan telkens aan ballen terugvalt, proberen ze op te rapen. Dus wij zullen dan in eerste instantie terugzakken, voor de tweede bal gaan en dan opbouwen. Dat is misschien minder vanuit onze eigen veldbezetting, maar dat doen we omdat dat op dit moment iets te veel gevraagd is van sommige jongens.”

door Raoul De Groote

‘Als je minder goed voetbalt, kan je duidelijker richtlijnen geven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content