Aan Europees voetbal denkt bij Standard dit seizoen alleen nog de grootste optimist. Johan Walem evenwel heeft al een persoonlijke overwinning op zak. ‘Na de wedstrijd tegen Brazilië,’ zegt hij, ‘waren er journalisten die mij voor het eerst de hand kwamen schudden.’

Eigenlijk, zegt JohanWalem, bemoeit hij zich liever niet met problemen. Hij probeert er zich dan ook zo ver mogelijk vandaan te houden. Jammer dan wel dat hij voor Standard voetbalt, dat met Dominique D’Onofrio weer eens aan zijn tweede trainer van het seizoen toe is en de competitie met het nodige tumult begon. “We zijn slecht begonnen en daarna hebben we ons herpakt, alleen zijn we de laatste wedstrijden wat teruggevallen dans le ventre mou. Maar, enfin, we hebben toch vooruitgang geboekt op het vlak van de discipline.”

Begin dit seizoen wilde de groep niet meer praten met de pers…

Johan Walem : … maar dat was een faux problème. Ik denk niet dat die persstop iemand ten goede is gekomen. Je hebt mekaar nodig en de pers negeren is te gemakkelijk. Achteraf keert zich dat tegen je. We zouden het, als het kon, niet meer opnieuw doen.

Het verdeelde de groep in twee kampen en jij zat niet bij de voor- of tegenstanders. Had je daarin, zelfs al voel je je geen leidersfiguur, op zijn minst geen duidelijker standpunt moeten innemen ? Luciano D’Onofrio zei zelfs : “Er was zelfs geen ruzie. Tout le monde il est beau, tout le monde il est gentil, luidt blijkbaar hun devies.”

Ze hebben mij hier in Luik moeten leren kennen, want ze hadden een verkeerd beeld van mij. Kijk, in Italië begon ik redelijk vlug te scoren omdat men mij op de juiste manier uitspeelde. Men kende mijn karakter voor ik naar ginder kwam. Ik wilde niet elke dag in de kranten staan : ik laat die eerste rol graag aan anderen die daarvan houden of dat nodig hebben. Daarom ook dat ik daarna aan Standard vroeg om even bij de reserven te kunnen gaan voetballen. Na de wereldbeker ging het niet goed met de club en dan worden sommige spelers geviseerd. Dat is duidelijk. Na de wedstrijd tegen Anderlecht wou ik mijn verantwoordelijkheid opnemen omdat de resultaten uitbleven. Misschien was ik niet goed genoeg. Oké, dat is dan voor mijn rekening. Ik was misschien te braaf geweest tegenover de groep ook.

Bij de reserven kon ik weer niveau opdoen. Ik heb anderen nodig om goed te spelen en daar kon ik weer niveau opdoen. Na een wereldbeker met de beloften van Standard op Charleroi een wedstrijd gaan spelen met vijftien man in de tribune, dat kostte mij geen moeite. Ik heb het nu eenmaal nodig dat men mij helpt. De club had, denk ik, meer persoonlijkheid, envergure van mij verwacht. Ik ben nogal kalm. Ik hou niet van problemen en ik bemoei mij daar niet graag mee. Ik was niet naar hier gekomen om de revolutionair in de groep te spelen en misschien verwachtten ze wel wat meer persoonlijkheid van mij. Maar dat is mijn stijl niet : ik kan toch niet worden wat ik niet ben ?

Voor je over iemand oordeelt, moet je hem eerst kennen en dat heeft hier toch wel een jaar geduurd, denk ik. Ik kom van Ecaussines, op tien kilometer van Nijvel. Zelfs ik als Franstalige had een tamelijk lange aanpassingsperiode nodig aan Standard. Dat is het bewijs dat elk zijn mentaliteit heeft. Tussen mij en de directie is alles duidelijk nu.

Maar Ali Lukunku antwoordde op de vraag wie hij als nieuwjaarscadeau een paar oorvegen wou geven wel : “Johan Walem, want dat is een hypocriet”.

Dat was niet leuk om te horen, natuurlijk, maar hij mag denken van mij wat hij wil. Er was een pakt dat niks de kleedkamer zou verlaten. Monsieur Lukunku en ik heb nooit echt veel contact gehad met mekaar. We waren collega’s, meer niet. Je moet niet de beste vrienden ter wereld zijn om samen goed te kunnen voetballen, toch ? Ik heb hem genoeg assists en bruikbare ballen gegeven, maar ik hoef mij naast het voetbal privé niet met een ploegmaat in te laten. Dus hij kan mij niet kennen, en ten tweede is het niet de eerste keer dat hij explosieve uitspraken doet. Er zijn bepaalde regels die je uit respect voor de groep moet naleven en daarom ook wil ik mij niet in een polemiek storten. De pers springt daar dan op en dat is logisch, want het is sensatie.

Is het hier bij Standard elk voor zich zoals sommigen beweren ?

Ik las van Crasson in een interview dat hij zei : je speelt misschien wel samen, maar het is elk voor zich. Daar zit een deel waarheid, maar dat is niet alleen in Standard zo, hoor.

Vooral de kliek Vandooren-Meyssen-Goossens en destijds Lukunku zou jou niet zo liggen.

We hebben nooit ruzie gehad, maar het is toch normaal dat sommigen beter overeenkomen dan anderen ? Eric ( Van Meir, nvdr) rijdt naar de training met Harold, Gonzague vroeger altijd met Lukunku en Michael is een kind van Luik. Logisch toch dat ze mij in het begin wat observeerden ?

In januari werd zelfs geschreven dat je een van de spelers was die mochten vertrekken.

De club heeft mij daar zelf nooit iets van gezegd. Misschien dat er anderen zijn die dat te horen kregen, maar ik niet.

Vond je het zoals Van Meir niet vernederend toen in de pers breed werd uitgesmeerd dat de club een tijd lang je loon, en dat van Van Meir, Okpara, Goossens en Lukunku achterhield wegens een gebrek aan professionalisme ?

Neen. De club heeft de macht en als zij op een bepaalde manier willen werken, is het logisch dat de belangrijkste spelers het doelwit zijn. We hebben er onder ons over gepraat en we hebben het begrepen. We hebben ook begrepen dat het een manier was om de groep scherp te krijgen. Je moet intelligent zijn in zo’n geval en de zaken analyseren zonder in paniek te raken. Rond Van Meir en zijn gewicht zijn er een aantal zaken buiten de kleedkamer gekomen, wat niet had gemogen. Nu heeft de club dat beter onder controle én de groep is zich bewust van de discipline die er moet zijn. Nu is de sereniteit er, maar de resultaten ontbreken nog, dat is duidelijk.

Jij hebt in de pers altijd bepaalde weerstanden opgeroepen : vooral in de Vlaamse media kreeg of krijg je kritiek.

Dat is normaal, hé, omdat ze de mens Walem niet kennen. Vlamingen die in Wallonië komen voetballen, zijn hier óók niet altijd geliefd, hoor. Maar dat heeft België altijd gehad, die tegenstelling. Wie in Vlaanderen wil zeggen dat Walem niet goed is, is al bevooroordeeld en dat kan je moeilijk veranderen. Het doet je geen plezier natuurlijk, maar het zorgt er wel voor dat je evolueert. Kritiek is daarom altijd goed, zelfs als ze negatief is. Maar, ik geef toe, zelfs na vier jaar Italië en een wereldbeker deed die slechte beginperiode bij Standard pijn. Maar je leert en na het voetbal begint er nog een leven waarvoor je gewapend moet zijn. In een zekere zin heeft de Vlaamse pers mij eigenlijk zelfs vooruit doen gaan ( grijnst). Maar wat ik magnifique vind, is dat ik toch al bepaalde personen van mening heb kunnen doen veranderen. Na de wedstrijd tegen Brazilië op de wereldbeker waren er journalisten die mij voor het eerst de hand kwamen schudden. Dát was een grote voldoening voor mij.

De Vlaamse pers is altijd wat tendentieus geweest en dan vooral naar de negatieve kant. Dat ik dat wat kon ombuigen ten aanzien van mij, heeft mij veel plezier gedaan. Dat vind ik een overwinning. Zeker als je weet dat ik er tien jaar voor gewerkt heb. De wedstrijd tegen Japan op de wereldbeker was een van de moeilijkste uit mijn carrière. Daarna, tegen Tunesië, was ik geen titularis meer, maar je probeert positief te blijven, waarna ik tegen Rusland en Brazilië weer titularis werd. Dat zag ik als een grote persoonlijke revanche, want de nationale ploeg is voor mij altijd een moeilijk gegeven geweest. Men probeerde mij tegen Wilmots uit te spelen omdat we op dezelfde positie voetbalden, maar eigenlijk zijn we twee totaal verschillende spelers en op het eind zag men in dat we complementair waren.

Er zijn spelers die straffere taal spreken, une personnalité beaucoup plus tranchante hebben en sneller tot hetzelfde resultaat komen. Misschien ben ik niet op het juiste moment gestopt en had ik het komende Europees kampioenschap ook nog mee kunnen doen, maar je overweegt de dingen en het leek mij ideaal om de kans te geven aan anderen. Buffel kan wel als voorbeeld dienen voor anderen.

In De Morgen zei je onlangs : “Ik ben timide. Ik zie het nu als een grote zege dat ik bij Standard waardering krijg. Ik hecht daar belang aan. Waardering als mens en als sportman, dat laat me niet onverschillig. Ook kritiek in de pers raakt me.” Hoever gaat dat ?

Meningen van mensen veranderen is moeilijk, maar als je er dan toch in slaagt, geeft dat voldoening. Ik ben timide van natuur, maar ik heb geleerd mij beter uit te drukken. Maar ik hou niet van problemen. Ik creëer er, denk ik, ook geen. Je neemt dat mee naar huis, maar na verloop van tijd leer je de dingen steeds beter te scheiden. Als ik van Baseggio lees dat kritiek hem niet raakt, dan geloof ik dat niet. Zeker zijn van jezelf is mooi, maar je leeft vierentwintig uur op vierentwintig, dus je kan niet zomaar alles vergeten. Je leert ermee omgaan. Kritiek moet je tot denken aanzetten. Je moet een zekere rust en maturiteit vinden om er daarna gepast op te reageren.

Je werd ook ooit voor minivoetballer versleten.

Dat is echt vouloir tuer un joueur, moet ik zeggen. Van iemand die zeven jaar bij Anderlecht heeft gespeeld, vier jaar in Italië en een paar jaar bij de nationale ploeg zeggen dat hij een minivoetballer is, dat is niet objectief. Je mag die mening hebben, maar je moet toch wat respect tonen voor wat ik al presteerde. Maar in het voetbal heerst er nu eenmaal heel weinig respect. Er zijn er die er zich niks van aantrekken, maar voor mij is het belangrijk. Ik uit mijn gevoelens niet makkelijk. Er zijn daardoor maar heel weinig mensen die mij echt kennen. Het ligt niet in mijn aard om mij persoonlijk over veel zaken uit te laten. Ik wéét dat mijn carrière daaronder geleden heeft. Sportief had ik misschien verder gestaan met een grotere mond op bepaalde momenten. En dat is paradoxaal : ik krijg kritiek omdat ik te weinig zeg. Het voetbal is nu eenmaal een harde wereld waarin je geen schrik mag hebben, moet praten en je laten zien, waarin je jezelf moet kunnen verkopen. Daarom is het wereldje voor sommigen makkelijker dan voor mij. Maar het is moeilijk om iemands karakter te veranderen, hé. Ik hou van een zekere rust. Ik wil anderen niet lastig vallen. Ik krop alles op, maar daarná reageer ik wel. Zoals toen ik hier weer in de ploeg kwam en die beter begon te draaien. Dát is dan een moment dat ik op mijn manier kan tonen dat ik karakter heb. Mijn vriendin is daar ook heel belangrijk in : zij leert mij veel relativeren en boven de problemen staan.

En je dochter ?

Zij was doorslaggevend voor mijn terugkeer naar België. Scheiden is iets verschrikkelijks, zeker als er een kind in het spel is. Die beslissing om een eind te maken aan ons huwelijk heb ík genomen. Het zat niet meer op de goede rails. Een kind lijdt daar altijd onder en na een langere periode zonder mijn dochter te zien, kón ik ook bijna niet meer verder. Je dois me racheter par rapport à elle. Later zal ze begrijpen waarom haar ouders uiteen zijn gegaan en zal ze haar vader ook veel beter leren kennen, want tot nu toe kent ze mij maar ten dele omdat ze veel meer bij haar moeder is. Daarom ben ik terug gekeerd naar België. Er is nog veel goed te maken, want door mij zal ze een moeilijker jeugd gekend hebben dan andere kinderen. Maar in het leven moet je nu eenmaal soms moeilijke beslissingen nemen.

Ik hoop na mijn carrière deels in België en deels in Italië te kunnen wonen. Italianen hebben zo hun eigen manier om problemen op te lossen. De problemen zijn dezelfde, maar ze pakken ze anders aan. Eerst een koffietje drinken en dán, morgen… De mensen zijn er ook vrolijker dan hier, terwijl er nochtans weinig landen zijn waar je zoals hier alles hebt. Mijn carrière zal geslaagd zijn als ik iedereen overtuigd heb, zou je kunnen zeggen, ja ( lacht). Maar daar zal ik nooit in slagen, daar maak ik me geen illusies over. Een club moet spelers op elkaar ingespeeld krijgen en dat is niet altijd makkelijk. Ik ben maar één van de problemen van de club ( grijnst). Ik hoop alleen dat ik een beetje een goede indruk nalaat.

Hoe voel je je in de 4-1-3-2 van Standard, een beetje meer op de linkerkant dan gewoonlijk ?

Ik heb in Italië ook zo gespeeld, dus dat bevalt mij. Met de speelstijl die wij erop na houden en met spelers als Aarst, móeten we direct spelen. Natuurlijk zou ik liever centraal spelen, maar als de club dat vraagt, voel ik me ook heel goed in één van de drie offensieve posities op het middenveld. Een voetballer heeft kwaliteiten, maar ook gebreken en je moet kunnen naar die kwaliteiten kijken. In Italië hebben ze mij genomen voor mijn kwaliteiten, niet voor mijn gebreken. Daar hebben ze iemand naast mij gezet die complementair was met mij en in functie van mij speelde. Daar zat je in een ideale positie en speelde je dus goed. Je kan hier bij Standard van een speler als Söderstrom bijvoorbeeld niet verwachten van vier man te dribbelen en twee keer te scoren. Waar het vooral op aankomt, is een zekere stabiliteit en daar zijn we nu naar op zoek.

Je hebt altijd gezegd : ik wil Standard verlaten met een prijs. Zal dat er ooit van komen ?

Ik heb een beker met Anderlecht, een supercup met Parma tegen AC Milan, en elk jaar plaatste ik mij in Italië voor de Europabeker. Dit jaar is het de eerste keer dat ik geen Europabeker speel. Dat is daarom de uitdaging die ik mezelf bij Standard voorgehouden heb vóór mijn contract in 2006 afloopt. Simpel zal het niet worden en ik verwachtte ook niet dat het meteen zou lukken, hoor. Ik geloof niet in mirakels. Il faudra un travail de fond. Ik heb geduld genoeg.

Maar er zit nu al geen Rode Duivel in de kern en bij de Gouden Schoen stonden spelers van Standard ook niet bepaald hoog geklasseerd.

Maar om te bouwen, moet je onderaan beginnen. Daarom heeft de club stabiliteit nodig om dat te doen. Ik denk dat we daar nu goed mee bezig zijn. Het is al langer dat men dat zegt. Dat men het zégt, maar dat men het misschien niet dóét. Ik zie nu evenwel veel dingen die veranderd zijn.

Zoals ?

De beslissingen die het bestuur neemt, la ligne de conduite, het systeem dat altijd hetzelfde blijft, het feit dat we nog altijd D’Onofrio als trainer hebben. D’Onofrio blijft trouw aan een zeker schema, zeg maar. Net zoals Zaccheroni dat bij Udine ook deed. Na een paar maanden onder hem on jouait par mémoire. Alles was uitgedacht : pion per pion, linie per linie, en vervolgens kreeg je een ploeg. Als er een zekere discipline in de ploeg zit, dan komen de resultaten vanzelf. Kijk naar Brugge : daar zit een ijzeren stijl in en daardoor houden ze een constant niveau, ook al draait het eens niet, ze blijven goed. Dat moet een voorbeeld zijn voor ons, want wij speelden goed tegen hen. We verloren wel, hé, maar we zijn op de goede weg.

door Raoul De Groote

‘Ik hou niet van problemen. Ik creëer er, denk ik, ook geen.’

‘Later zal mijn dochter begrijpen waarom haar ouders uiteen zijn gegaan en zal ze haar vader ook veel beter leren kennen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content