Marcel Spinoy, 80 jaar en aan gedrevenheid nog niks ingeboet, zit thuis in zijn bruine fauteuil. In een sappig dialect ratelt de voormalige slager gepassioneerd over vierdeklasser SK Opwijk. Boven hem siert een foto van een van de kampioenenploegen de muur. Daaronder een diploma van de club waarop in vette letters ‘lid van verdienste’ gedrukt staat. In lang vervlogen tijden werkte Spinoy als verzorger bij geel-blauw. “Nu zijn dat kinesisten, ik was beenhouwer.” Daarna werd hij ploegafgevaardigde, 25 jaar lang. “Elke thuismatch bakte ik kroketjes voor de arbiters, trok ik een blik perziken open, liet ik halve kiekskes aanrukken en nam ik zelfgemaakte wijn mee. Ja, de scheidsrechters kwamen graag naar hier.”

Spinoy was nog klein toen de voetbalgeschiedenis van Opwijk, een gemeente tussen Dendermonde en Asse, begon. Sportkring Manta was in 1933 de eerste officiële ploeg. “Elke week sloegen ze daar op elkaars gezicht”, verhaalt Marcel. “Als kind was dat plezant om naar te kijken. Bij een wedstrijd tegen URS Centre beet een speler zelfs een tegenstander zijn duim af.” De club verhuisde in 1937 naar Waasmunster.

Een jaar later stichtte ex-scheidsrechter Remi Heyman SK Opwijk. Bij de eerste thuismatch kroop Heyman op een duivenkot aan de kant van het veld. Met een microfoon legde hij de omstanders de regels van het in die tijd nog vrij onbekende spel uit. Echt onpartijdig deed hij dat niet, waardoor de scheidsrechter hem gebood op te houden.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd er niet gespeeld. Op het veld, nu nog steeds op dezelfde plaats terug te vinden als toen, mochten omwonenden hun persoonlijk moestuintje aanleggen. Elkeen kreeg twee are.

Later werd Spinoy ingeschakeld om jong talent op te sporen. “Voor niet-aangesloten jongetjes organiseerden we trainingen op woensdagnamiddag. Zat daar eens een goede tussen, dan lokte ik die naar het kot van de scheidsrechter en liet ik hem een aansluitingskaart tekenen. Opgezet als een hond met vlooien was die dan. Als zijn ouders de kaart niet binnen de maand terugstuurden naar de bond, was hij levenslang aangesloten bij de club en kon hij enkel weg als we hem verkochten. Het probleem was dat vriendjes van die jongen mij kwamen vragen wanneer zij ook een kaart kregen. ‘Ik heb er geen meer’, loog ik dan, tot hen dat zo tegenstak dat ze wegbleven. Dat was de bedoeling, met hen konden we niks aanvangen. Het verschil met nu is dat clubs tegenwoordig alleman aansluiten.”

Opwijk doorliep in de loop der jaren alle provinciale klassen en steeg in 1963 een eerste keer naar nationale. Na vijf seizoenen zakte het weer naar provinciale. Twee seizoenen geleden, 37 jaar na het laatste aantreden in bevordering, slaagde geel-blauw erin terug te keren naar de vierde klasse.

Kristof de Ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content