Kustboys Michiel Jonckheere en Jelle Bataille: ‘Zakken? Wij? Onmogelijk!’

© BELGAIMAGE - JAMES ARTHUR GEKIERE
Chris Tetaert Vaste medewerker Sport/Voetbalmagazine

Michiel Jonckheere (30) en Jelle Bataille (20) zijn twee echte Kustboys. Net zoals hun vaders dat in de jaren 80 waren. Verslag van een warme avond bij een warme familie.

Welkom, welkom, welkom. Gastvrijheid is bij de familie Bataille geen loos begrip. Terwijl Hilde enthousiast de deur open zwaait, is haar man Kurt druk in gesprek met Michiel Jonckheere, zijn neefje, en Kris Jonckheere, schoonbroer en ex-ploegmaat in wat toen nog het Albertpark was. ‘Ik roep Jelle even’, zegt Michiel. De begroeting tussen de twee neven is hartelijk. Net zoals het vervolg van de avond, die ons ook nog laat kennismaken met Ferry, de enthousiaste hond des huizes, en Lucy, de kleine keffer van Niels Bataille en zijn echtgenote Camille. ‘Straks eten we allemaal samen. Een vaste gewoonte op woensdagavond’, zal Hilde later uitleggen, terwijl de keuken zich vult met aroma’s. Varkenshaasje, champignons, room…

Als Jelle zich zo blijft ontwikkelen, dan ben ik ervan overtuigd dat hij niet in Oostende zal blijven.’ Michiel Jonckheere

Op tafel staat wijn, bier en voor de voetballers twee glaasjes frisdrank. En hapjes, uiteraard. Kaas, salami en pittige nootjes, tijdens het gesprek gaan er nog toastjes met krabsalade rond. De glazen worden ruim op tijd bijgevuld. Het gaat snel voor Jelle (20), merkt nonkel Kris op. ‘Je ziet dat zijn positiespel enorm is verbeterd.’ De jonge rechtsback knikt. ‘Alleen door elke week te kúnnen spelen.’

Goed een jaar geleden kreeg hij op Club Brugge zijn tweede basisplaats onder Gert Verheyen, een moeilijke avond tegen Krepin Diatta, maar sindsdien heeft hij grote stappen gezet. ‘Geen cadeau’, zegt Kurt. ‘Voor de leeuwen gegooid, ook omdat hij op dat moment gewend was om rechts vooraan te spelen. Op de 7, niet op de 2. En in een ander systeem, zonder dekking in de rug. Gelukkig dat hij mentaal sterk is, andere gasten komen dat misschien niet te boven. Maar Gert wist wat hij kon.’

Je bent omgeturnd van rechterflankaanvaller naar rechtsback. Wat vond je daarvan?

Jelle Bataille: ‘Mogen starten op Club Brugge, dat was het enige wat telde. Ik speelde liever vooraan, natuurlijk, nu ben ik content. Totaal anders, dat wel.’

Kurt Bataille: ‘Die positie wordt helemaal anders ingevuld dan in onze tijd, toen de rechts- en linksback vooral achteraan moesten blijven. Het waren ook niet de beste spelers, maar eerder bijters waar je niet voorbij kon.’

Opleiding in Brugge

Jullie vaders speelden in de jaren 80 bij KV Oostende. Was het daardoor ook voor jullie vanzelfsprekend om profvoetballer te worden?

Michiel Jonckheere: ‘Ik zat al vroeg op Club Brugge, op mijn achtste, dus had ik automatisch de idee om prof te worden. Alleen besef je op dat moment totaal niet hoe moeilijk het is om daar te geraken. Ik heb veel moeten laten. Er waren heel veel jongens die meer talent hadden, maar ik heb het gemaakt met discipline en werklust.’

KrisJonckheere: ‘Ho, Michiel. Je was misschien geen toptalent, maar bij Club speelde je – ondanks het feit dat je niet van de grootsten was – toch altijd een categorie hoger.’

Jelle: ‘Ik heb twee jaar in Brugge gezeten. Niet geestig.’

Kurt: ‘Ze kwamen hem hier ophalen met een busje, tot ik een telefoontje kreeg van Ives Faelens van de Academy: ‘Kurt, we moeten dringend aan tafel. Jelle heeft gezegd dat hij niet meer wil blijven.’ Ik wist nergens van. Aan de telefoon zei Jelle dat hij zich niet meer amuseerde. ‘Het is vertrekken op Club of stoppen met sjotten.’ Het eerste seizoen hing de groep heel goed aan elkaar, het jaar erna kwamen de gasten van een academie uit Brussel erbij ( NSeth Academy, nvdr). Ze moesten nooit trainen, maar speelden in het weekend wel mee. Jelle speelde nog tachtig procent van de matchen, maar de groep was uit elkaar gevallen. Hij was niet gelukkig. Ik moest het zelfs niet uitleggen in Brugge, dat heeft Jelle zelf gedaan. Dertien jaar, hé.’

Jelle: ‘Ik voelde me veel gelukkiger bij KVO. Veel jongens zagen het toen niet meer zitten, een totaal andere sfeer dan in mijn eerste jaar. Wij waren gewend om in ons bloten te douchen, die mannen in hun onderbroek. En de Vlamingen namen dat over, omdat ze dachten dat het zo hoorde.’

Michiel: ‘Dat is nu nog altijd zo bij de meeste spelers.’

Kris: ‘Dat was in onze tijd ondenkbaar. Integendeel, de kans was groot dat er iemand tegen je bil probeerde te plassen.’

Kurt: ‘Dat heeft er ooit eentje bij mij geprobeerd, maar ik zag hem bezig en sloeg met het platte van mijn hand op z’n… Nooit meer gebeurd.’ ( schatert)

Jelle: ‘Ik had mijn plezier in het voetbal verloren. De eerste maanden, terug op De Schorre, was ik niet goed. Geen zin meer. Ik was totaal niet bezig met een carrière, ik wilde mij alleen maar amuseren op een voetbalveld.’

Michiel: ‘Ik heb twaalf jaar op Club gezeten, van de duiveltjes tot de beloften, maar toen was de sfeer nog gemoedelijk. Ik speelde onder anderen met Kristof D’Haene en Brecht Dejaegere, die toen nog in doel stond. Een vree goe keepertje, maar klein…’

Jij bent op jonge leeftijd naar Anderlecht vertrokken, Kris. Droomde jij toen ook al van een profcarrière?

Kris: ‘Van De Panne naar Anderlecht, dat was een expeditie. Crazy. Drie jaar op en af, met de auto of de trein, soms vertrokken we om zes uur ’s morgens. Ik had dan nog het privilege dat ik maar twee keer moest gaan, op woensdagnamiddag en zondagmorgen, maar rond mijn vijftiende moest ik dáár naar school. Ik heb een maand bij een gastgezin gewoond, maar ik was te streekgebonden en keerde terug naar KRC De Panne. In Veurne was er een supportersclub van Anderlecht en die mensen wilden mij zelfs naar daar rijden, maar voor mij hoefde het niet meer.’

Voetbal was een hobby?

Kurt: ‘Toen ik op mijn zestiende door James Storme naar de A-kern werd gehaald, toen nog in derde klasse, had ik een niet-amateurcontract. Er liepen een paar profs rond, de buitenlanders, maar wij hebben altijd gewerkt.’

Kris: ‘Ik zag KVO niet als springplank naar eerste, maar het was wel een enorme stap, vooral omdat AS Oostende nog in eerste klasse had gespeeld en een náám was. Zeker na de komst van Raoul Peeters, die nog professioneler werkte. Je voelde je nog méér voetballer. De trainer was een prof, de omkadering was op niveau en we hadden zelfs een kostuum van de club. We speelden toen gemiddeld voor 3500 toeschouwers en deden in derde altijd mee voor de titel. Een topploeg die naar tweede wilde, maar het is twee keer net niet gelukt.’

Kurt: ‘Vooral tegen Harelbeke, 0-5 op de laatste speeldag ( 1989/90, nvdr), zijn er dingen gebeurd die niet klopten. Maar ik kan niets bewijzen.’

Kris: ‘Harelbeke was net als wij titelkandidaat, dat kun je nog ergens vatten, maar enkele jaren ervoor ( 1984/85, nvdr) hadden we op de slotspeeldag genoeg aan puntje. Thuis tegen Bornem, dat al zeker was van degradatie en pas een halfuur voor de match arriveerde. 8000 man in ons stadion, maar na 20 minuten stond het 0-2. Onvoorstelbaar, voor de club was dat een drama. We waren elk seizoen de te kloppen ploeg, maar ik heb in mijn vijf seizoenen niets gewonnen. Mooie herinneringen, maar veel te weinig hoogtepunten.’

Kurt: ‘Dat ik KVO als interim-trainer in tweede klasse kon houden ( 2007/08, nvdr) is mijn topmoment in het Albertpark. Gaby Demanet was al vroeg op het seizoen ontslagen, na goed drie weken stapte zijn opvolger Dennis van Wijk zelf op: ‘Nou Koertje, ik ben hier weg hoor…’ Toen zei de spelersgroep, met Harold Meyssen op kop, dat ze met mij verder wilden. Veel miserie gehad, ook met de supporters die mij van achter de dug-out verwijten naar het hoofd slingerden, maar we pakten wel 13 op 15. Ook met dank aan de goals van Marc-Eric Gueï, onze Ivoriaanse aanvaller. Hij trainde zelden mee, maar in matchen… ( blaast) Zoals die keer dat hij midden in de week naar Marseille moest om zich voor de rechtbank te verantwoorden voor een boete. ‘Geen probleem, coach, zaterdag ben ik terug en zondag scoor ik twee keer…’ En die zaterdag arriveerde hij in een lang wit kleed met een taxi op de club, trok drie sprintjes en zei: ‘ Tout va bien, à demain. ‘ Twee keer gescoord…’

Jelle was niet gelukkig bij Club Brugge. Ik moest het zelfs niet uitleggen in Brugge, dat heeft Jelle zelf gedaan. Dertien jaar, hé. ‘ Kurt Bataille

De erfenis van Marc

Opvallend: de ene Oostendenaar, Jelle Bataille, heeft de andere, Brecht Capon, uit de ploeg gespeeld.

Michiel: ‘Zoals Jelle nu speelt, weet Brecht dat het moeilijk zal zijn om opnieuw in de ploeg te geraken.’

Kurt: ‘Je hebt een beetje geluk nodig, maar je moet ook je kansen pakken. Toen de beloften van KVO enkele jaren geleden tegen Anderlecht moesten spelen, zouden er elf jongens van de A-kern meedoen. Eén iemand was er niet, zodat Jelle alsnog mocht starten. Een heel goede match gespeeld, onder het oog van de scouts van de nationale U19. Het is de bedoeling dat ik als trainer van de beloften elk seizoen één of twee jongens kan doorsturen naar de A-kern. Dit seizoen Robbie D’Haese en Jelle, straks mag Anton Tanghe mee op winterstage. Hoelang is dat al geleden?’

Kris: ‘Er worden te veel derderangsbuitenlanders gehaald. Vijf jaar geleden pakte Mouscron Birger Verstraete omdat ze meer Belgen in de selectie moesten hebben. Na een sterke periode bij AA Gent zit hij nu wel bij FC Köln, hé. Er gaan veel te veel Belgische talenten verloren.’

Michiel: ‘Dat is misschien het voordeel van het vertrek van Marc Coucke. ‘

Kurt: ‘Maar hij liet hier wel een zware erfenis achter…’

Michiel: ‘Wij, de spelers, zijn blij dat Coucke hier geweest is, dat heeft onze carrière goed gedaan. Zonder hem waren we dat eerste seizoen wellicht niet in eerste gebleven. Al die verhalen over Coucke, dat leeft totaal niet onder de spelers. Maar ik heb wel begrip voor de onvrede van onze supporters.’

Maar het verloop was wel groot. Van de ploeg die in de lente van 2013 kampioen in tweede klasse werd, is Michiel de enige overlever.

Michiel: ‘De vorige was Sébastien Siani, die vorig jaar is vertrokken. We zijn toen kampioen geworden omdat de spelers zo goed aan elkaar hingen, niet omdat we de meeste kwaliteit hadden. Daarom verwondert het me niet dat de meesten het in eerste klasse niet gered hebben. Laurent Depoitre heeft ons dat seizoen in veel matchen over de streep geholpen. Voor mij is dat nog altijd de geestigste periode in Oostende. We moesten ons op De Schorre omkleden in koeienstallen – super amateuristisch – en we speelden in het begin van dat seizoen voor maximum 1500 man, maar het was een geweldige groep.’

Jelle: ‘Ik stond voor de kampioenenmatch in de spionkop!’ ( lacht)

Wat is jouw mooiste moment, Jelle?

Jelle: ‘Met 2-3 winnen in Duitsland met de nationale Beloften, met Wout Faes als kapitein, en ook in die match belangrijk kunnen zijn. Geestige gasten, terwijl je vroeger meer dikke nekken of kliekjes had van jongens die bij zotte ploegen speelden. Goede ploeg ook. Zinho Vanheusden van Standard, maar vooral Orel Mangala van VfB Stuttgart, een complete middenvelder.’

Zes jaar geleden keerde je terug uit Brugge omdat je in Oostende met je vrienden wilde voetballen. Kun je je nu wél voorstellen dat je ooit voor een andere club zult spelen?

Jelle: ‘Toen totaal niet, neen. Ik denk er nog altijd niet aan, maar als er ooit iets moois zou passeren… Wie weet?’

Michiel: ‘Als hij zich zo blijft ontwikkelen, dan ben ik ervan overtuigd dat hij niet in Oostende zal blijven. Ik heb bij clubs die voor ons staan, al rechtsbacks gezien die zéker niet beter zijn. Zonder blessures zullen er ploegen komen die hoger staan aangeschreven en waar hij meer kan verdienen.’

Kurt: ‘En misschien zal de club het geld wel kunnen gebruiken.’

Heb jij nooit een aanbieding gekregen, Michiel?

Michiel: ‘Ja, maar van clubs van hetzelfde niveau als KVO. Nooit van pakweg Gent of Club.’

Kurt: ‘Maar toen speelde je met KVO bijna elk seizoen voor een plaats in de top zes, stond je in de bekerfinale én speelde je zelfs Europees. Toch een groot verschil met degradatievoetbal.’

Michiel: ‘Zakken? Wij? Onmogelijk. Na de winterstop zijn er nog amper negen matchen, weinig om een achterstand nog op te halen.’

Jelle: ‘Aan ons mankeert er dit seizoen ’t één en ’t ander, maar de laatste weken toonden we veel wilskracht. Bij andere clubs zag ik niet altijd een groep, wel gasten voor zichzelf spelen. ‘Kijk eens, ik kan sjotten!’

Michiel Jonckheere: 'Wij zijn blij dat Coucke in Oostende geweest is.'
Michiel Jonckheere: ‘Wij zijn blij dat Coucke in Oostende geweest is.’© BELGAIMAGE – JAMES ARTHUR GEKIERE

De clan Jonckheere

Michiel Jonckheere (30) begon te voetballen bij KRC De Panne, waar hij in 1998, acht jaar jong, door Club Brugge werd gescout. Hij speelde twaalf jaar bij blauw-zwart, verkaste in 2010 naar Zulte Waregem en belandde een jaar later bij KV Oostende, waarmee hij in de lente van 2013 naar de Jupiler Pro League promoveerde. Rondt nog dit seizoen de kaap van 200 wedstrijden bij de kustploeg.

Ook zijn vader Kris (55) werd weggekaapt in De Panne – op zijn dertiende, door het grote Anderlecht – maar keerde na drie seizoenen terug om met KRC in eerste provinciale te voetballen. Twee jaar erna (1982), op zijn achttiende en een jaar na de fusie tussen AS Oostende en VG Oostende, belandde hij in het Albertpark. Hij speelde er vijf seizoenen (1982-1986, 1989-1990) in het eerste elftal, toen in derde nationale, en trainde ook nog de beloften van KVO.

Michiels jongere broer, Thijs (26), werd opgeleid bij Club en voetbalde tussen 2011 en 2013 ook even in het eerste elftal van KVO in de Proximus League en speelt dit seizoen na een passage bij SK Eernegem voor tweedeprovincialer FC Veldegem.

Jelle Bataille: 'Aan ons mankeert er dit seizoen 't één en 't ander, maar de laatste weken toonden we veel wilskracht.'
Jelle Bataille: ‘Aan ons mankeert er dit seizoen ’t één en ’t ander, maar de laatste weken toonden we veel wilskracht.’© BELGAIMAGE – JAMES ARTHUR GEKIERE

De clan Bataille

Jelle Bataille (20) begon in de voetbalschool van KVO en speelde twee seizoenen (U13 en U14) bij Club Brugge, waarna hij in 2012 terugkeerde naar De Schorre. Hij pakte in april 2018, onder Adnan Custovic, zijn eerste speelminuten en kreeg vorig seizoen ook van Gert Verheyen geregeld kansen in het eerste elftal. Sinds dit seizoen is hij een vaste waarde als rechterflankverdediger aan de kust én bij de nationale U21.

Zijn vader Kurt (49) draafde in de tweede helft van de jaren 80 de linkerflank af bij KVO en koos na een beenbreuk in 1991 voor een avontuur bij SK Beveren, waar hij onder Johan Boskamp een handvol matchen in het eerste elftal speelde. Is momenteel, na een lange carrière als T1 in provinciale, trainer van de beloften van KVO.

De oudere broer van Jelle, Niels (24), voetbalde tot en met de beloften bij KVO, waarna hij in 2015 verkaste naar KVV Coxyde in de Proximus League. Hij koos in 2016 voor KSK Zwevezele, dat na opeenvolgende promoties in de tweede amateurliga uitkomt.

Een echte KVO-familie: Kurt en Jelle Bataille versus Kris en Michiel Jonckheere.
Een echte KVO-familie: Kurt en Jelle Bataille versus Kris en Michiel Jonckheere.© BELGAIMAGE – JAMES ARTHUR GEKIERE

De nonkels van Jelle en Michiel

En er zit nog meer KVO-bloed in de familie. Met dank aan de drie zussen van Hans Belligh (55), die de jeugdrangen van AS Oostende doorliep en in 1981, op zijn achttiende, bij fusieploeg KV Oostende debuteerde. Hij speelde nog samen met Kris Jonckheere, die met zijn zus trouwde, en versierde na 239 matchen in 1990 een transfer naar Beveren, waar hij tot 1998 in het eerste elftal speelde.

Een andere zus van Belligh, Hilde, stapte in het huwelijksbootje met Kurt Bataille en zijn derde zus is getrouwd met Guy Ghysel, die in het Albertpark de voorbije dertig jaar zo goed als alle petjes heeft gedragen: ex-speler van AS Oostende, jeugdtrainer, manager, assistent, trainer, jeugdcoördinator, scout en na het vertrek van Hugo Broos sportief manager. Het was Ghysel die Michiel Jonckheere in 2011 bij Zulte Waregem wegplukte.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content