Welkom in Nieuw-Zeeland. Paradijs op aarde, land van de Maori’s, kiwi’s en fjorden. Uw gids : Mark Dickel, de nieuwe spelverdeler van Telindus Oostende.

“De bekendste Nieuw-Zeelandse atleet”, zegt Mark Dickel te vermoeden, “is Jonah Lomu, de legendarische rugbyspeler van de All Blacks. In feite kan je eender welke rugbyspeler noemen in Nieuw-Zeeland. Ze zijn allemaal immens populair. Maar ik had in mijn kamer enkel posters van voetballers. Vooral van Maradona. Ik wist alleen niet dat hij zo klein is. Ik denk dat ik al zo groot was als hij toen ik negen jaar was (lacht).”

Kia Ora

Mark Dickel : “Dat betekent ‘hallo’, maar dan in de taal van de Maori’s. Het wordt vaak gebruikt in de spreektaal van de Nieuw-Zeelanders.”

Wat voor iemand ben jij ?

Oh, I think I’m pretty laid-back ( lacht). Ik maak graag grapjes en hou anderen vaak voor de gek. Ik probeer het leven vooral niet te serieus te nemen. Ik besef ook hoe gelukkig ik ben met mijn job als basketballer. Het is zeker geen hard leven : drie of vier uurtjes trainen per dag en je bent er al van af. I’m a very happy man ! Als ik zie hoe mijn vader al vijftig jaar dezelfde job doet om te overleven…”

Je wordt vooral geroemd om je leiderscapaciteiten.

“Toen ik als achttienjarige alleen naar één van de grootste universiteiten in Texas trok, moést ik wel assertiever worden. Je speelt er voor 25.000 man die allemaal naar jou kijken omdat jij de baldrager bent. Na twee of drie jaar voelde dat leiderschap natuurlijk aan. Het belangrijkste is dat je ploegmaats je respecteren en weten dat je aanwijzingen in het belang van de ploeg zijn.”

Hoe verliep de eerste kennismaking met de Belgische competitie ?

“In elke competitie merk je verschillen. In Turkije werd er trager opgebouwd en zijn systemen heel belangrijk. Ik heb de indruk dat er in België, vooral dan bij de kleinere clubs, heel snel wordt gespeeld. Iedereen mag scoren, veel run and gun. Een beetje vergelijkbaar met het Amerikaanse collegebasketbal.”

Maori

Dickel : “Dat is de inheemse bevolking. In feite is elke Nieuw-Zeelander een Maori. Als je vier generaties terug zou gaan, zou je ontdekken dat mijn overgrootmoeder ook Maori was. We leven allemaal door elkaar, maar sommigen wonen nog in traditionele communes, in Rotorua.”

Voel jij je gemakkelijk thuis in andere culturen ?

“De cultuur of het land maken mij niet veel uit, omdat je weet waarvoor je gekomen bent : basketten. De rest is bijkomstig. Maar in België is het aangenaam wonen, ik tref hier net als in Nieuw-Zeeland een relaxte sfeer aan en bovendien spreekt zowat iedereen Engels. Ik heb een vriendin, maar zij is Amerikaanse en studeert nog. In december komt ze naar België.”

Bij het woord Maori denken wij meteen aan rituelen. Heb jij er zo een paar voor de wedstrijd ?

“De Maori gebruiken de ‘haka’, wat dateert van toen ze ten oorlog trokken. Nu doen ze het nog voor sportwedstrijden. Dan gaan de twee teams tegenover elkaar staan en voeren ze een rituele dans uit. Dat doen ze om de tegenstander af te schrikken, al was het oorspronkelijk een betuiging van respect voor de tegenstander. Zelf heb ik geen rituelen voor een match. Op dat vlak ben ik redelijk losjes. Gewoon het parket op en spelen.”

The Big O.E.

Dickel : “Nieuw-Zeeland ligt ver van alles en iedereen. Veel van mijn vrienden zijn de wereld rondgereisd. The Big Overseas Experience is echt wel een begrip dat leeft onder de jongeren in Nieuw-Zeeland.”

Als achttienjarige trok je naar de universiteit van Las Vegas. Een schok ?

“Ik kwam van een klein dorpje. Bovendien moest ik voor het eerst op eigen benen staan. Ik beleefde er een leuke tijd. Basketbal is sport nummer één in Las Vegas. Verleidingen te over voor een jonge kerel, maar je moet weten waar je naartoe wilt met je leven, dus maak je keuzes. Ik hing wel eens rond in de casino’s, maar ik speelde nooit voor meer dan vijf of tien dollar. Ik heb ondertussen een huis gekocht in Las Vegas, het wordt mijn thuisbasis. That’s what I’m gonna call ‘home’. Het klimaat is er heerlijk.”

Je hebt er vier jaar gezeten. Diploma op zak ?

“Ik bezit een diploma in hotelmanagement. Misschien kan ik het later gebruiken als ik een eigen hotel beheer in Las Vegas. Maar ik vrees dat ik dan wel wat meer dan vier uurtjes per dag ga moeten werken ( lacht).”

Queenstown

Dickel : “Queenstown ligt op amper drie uurtjes rijden van waar ik opgroeide. In de winter ging ik er skiën en in de zomer waterskiën. Queenstown is dé trekpleister van Nieuw-Zeeland.”

Nieuw-Zeelanders staan bekend als een avontuurlijk volk. Geldt dat ook voor jou ?

“Ja, ik heb al die extreme sporten ook wel eens geprobeerd, maar daar ben ik mee gestopt. Tot na mijn basketbalcarrière althans. Ik ben een echte waterrat. Tot mijn zeventien surfte ik vaak. Ik groeide op in Dune- din, een klein universiteitsstadje in het zuiden van Nieuw-Zeeland. Het zuiden is minder ontwikkeld dan het noorden, je vindt er ongerepte natuur. Dus het merendeel van mijn jeugd spendeerde ik in de wouden : in bomen klimmen, kampen maken…”

Pas op je dertiende ben je beginnen basketten.

“Ja, voordien speelde ik voetbal. Tot ik eens basketbal probeerde en meteen verliefd werd. Ik ontdekte dat het mij redelijk makkelijk afging en dan is the sky the limit ! Eender welke sport draait om vertrouwen. Van de eerste dag dat ik met basketbal begon, wist ik dat ik er een carrière zou proberen van te maken.”

Wat vind je het leukst aan basketbal ?

“Een pass geven aan een speler die vervolgens scoort. Scoren zelf is gemakkelijk. Ik zou op het veld kunnen komen met enkel de bedoeling te scoren en dat zou niet eens zo moeilijk zijn. Het lastige van het spelletje is proberen iedereen erbij te betrekken. Dat onderscheidt een goede speler.”

The Tall Blacks

Dickel : “Zo heet de nationale basketbalploeg van Nieuw-Zeeland. Naar analogie met de rugbyploeg : de All Blacks. Ons cricketteam heet trouwens The Black Caps.”

Is basketbal populair in je geboorteland ?

“Rugby is nummer één, daarna volgt cricket en op de derde plaats staat basketbal. Vooral sinds onze vierde plaats op het WK vorig jaar won onze sport aan populariteit. Als kleine jongen heb ik ook wel eens rugby gespeeld, maar fysiek was ik te zwak om het vol te houden. Ik was voortdurend geblesseerd.”

Hoe verklaar je het succes van de nationale basketbalploeg in een land dat slechts 3,8 miljoen inwoners telt ?

I think we were lucky. We hebben op elke positie een goede speler. Allemaal gasten die zich in het buitenland ontwikkelden en die op hetzelfde moment in de nationale ploeg werden gedropt. Door de eerste goede resultaten kwamen er plots ook financiële middelen vrij. Elk team mag slechts één geïmporteerde speler opstellen, waardoor de eigen jeugd veel kansen krijgt. Mijn voorbeeld is Sean Marks (van de Miami Heat, nvdr), ook een Nieuw-Zeelander. Hij bewees dat je het kan maken eender waar je vandaan komt. Ooit raakt er zelfs een Belg in de NBA ( lacht).”

Waar liggen jouw grenzen ?

“Ik blijf denken aan de NBA. Toen ik uit college kwam, was ik geselecteerd voor een predraftcamp in Chicago, maar net voordien brak ik mijn hand en ik moest acht maanden aan de kant blijven. Volgend jaar, als er de Olympische Spelen zijn, komt er nog wel een kans. Volgens mij maakt Nieuw-Zeeland kans op een medaille en dan zien we wel.”

door Matthias Stockmans

‘Ik heb een huis gekocht in Las Vegas. Dat wordt mijn thuis.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content