De familie Ferrera is een van de uniekste uit het Belgische voetbal. Hier leest u waarom.

Alles begon met Eladio Ferrera, vader of grootvader, het is maar hoe je het bekijkt. Eladio was mijnwerker in het Spaanse Huelva en voetbalde in de weinige vrije uurtjes die hij had. Met dat voetbalvirus besmette hij ook zijn oudste zoon, Francisco, beter bekend als Cisco. Hij was de enige die het als speler tot in de Belgische eerste klasse heeft geschopt. Met Crossing Schaarbeek dan nog. De op een na oudste, Manuel – Manu voor de vrienden – is dan weer de enige die in het buitenland heeft gevoetbald. Bij Mazda, in Japan. De meest bekende Ferrera, Emilio, is niet alleen de jongste van de drie broers, maar ook degene die het vroegst van al zijn debuut als coach heeft gemaakt. Op zijn 32e bij Beveren. Al dient gezegd dat Yannick, de zoon van Cisco, dat familierecord heeft geëvenaard door op zijn 32e hoofdtrainer van Charleroi te worden. De Ferrera’s: een overzicht in vier portretten.

CISCO FERRERA

Geboren op 29 januari 1955 in El Cerro de Andévalo, Spanje.

Speelde bij Crossing Schaarbeek (1e klasse), Eendracht Aalst (2e klasse) en Olympic (2e klasse).

Coachte bij FC Ganshoren en Maccabi Bruxelles (provinciale afdelingen, Brabant).

Momenteel: technisch directeur van de jeugd bij White Star Woluwe (2e klasse).

Speler: “Ik speelde met het nummer 14, zoals Cruijff”

“Ik was een snelle en vooral erg doelgerichte rechterflankspeler in mijn eerste jaren bij Crossing Schaarbeek. Anderlecht en Club Brugge waren zelfs geïnteresseerd in me. Jammer genoeg wilde voorzitter Emile Michiels me alleen naar Real Madrid of Barcelona laten gaan. Geen van beide Spaanse topclubs was echter geïnteresseerd, dus moest ik het stellen met een getrouwheidspremie van 35.000 Belgische frank (868 euro, nvdr) en een verbeterd contract bij groen-wit. Voortaan zou ik 10.000 frank (250 euro) per maand en 6000 frank (150 euro) per punt verdienen. Lang niet slecht als je weet dat het maandloon van mijn moeder toentertijd 15.000 frank (372 euro) was. Ik heb heel mijn carrière lang met het nummer 14 gespeeld. Waarom? Omdat ik over dezelfde dubbele versnelling als Johan Cruijff beschikte natuurlijk.” (lacht)

Trainer: “Liever Maccabi Bruxelles dan Maccabi Haifa”

“Ik speelde in het begin van de jaren negentig bij Ganshoren toen de trainer, Patrick Spruyt, plots werd ontslagen. Voor ik het goed en wel besefte, werd ik tot speler-trainer gebombardeerd. In het seizoen 1991/92 promoveerde ik meteen naar tweede provinciale. Ik had mijn ambities kunnen najagen, maar als ik heel eerlijk ben, was ik vooral op zoek naar stabiliteit. Ik ben vijf jaar bij Maccabi Bruxelles gebleven omdat ik me er zo goed voelde. We speelden op het veld van Neder-Over-Heembeek, op vijf minuten van waar ik woonde, en dat was al genoeg om me tevreden te stemmen. Maccabi is zowel in België als in Israël een echte naam. Met een beetje geluk had ik het zelfs tot bij Maccabi Haifa kunnen schoppen, maar in tegenstelling tot de andere Ferrera’s ben ik niet zo avontuurlijk aangelegd. Ik ben nu al een zestal jaren verantwoordelijk voor de jeugdwerking bij White Star Woluwe en ik zou voor geen geld ter wereld van job willen wisselen.”

Over Manu: “Als fysiektrainer kent hij zijn gelijke niet”

“Als speler leek Manu nog het meest op mij. Hij speelde ook op de rechterflank en was net als ik pijlsnel. Manu was, voor Emilio leerkracht werd, de eerste intellectueel van de familie. Dankzij zijn diploma kinesitherapie weet hij beter dan welke Ferrera ook hoe hij voetballers conditioneel scherp moet krijgen. Manu is veruit de meest veelzijdige van alle Ferrera’s. Hij is jeugdtrainer, T2, scout en hij is zelfs T1 geweest. Hij heeft heel wat meegemaakt en weet beter dan wie ook hoe onzeker het bestaan van een coach wordt zodra hij in het voetlicht treedt. Misschien daarom dat hij zich het liefst in de schaduw ophoudt.”

Over Emilio: “Als strateeg zijn tijd ver vooruit”

“Het was vooral toen we bij Ganshoren voor het eerst samenwerkten, hij als speler en ik als coach, dat ik merkte dat hij het ooit als trainer zou gaan proberen. Hij gaf toen al richtlijnen in mijn plaats. (lacht) Wanneer hij als kleine jongen een keertje niet naar een wedstrijd kon meegaan, vroeg hij me nadien hoe we gescoord hadden en, vooral, hoe we de tegendoelpunten hadden geïncasseerd. (lacht) Ik ben dan ook niet verbaasd over zijn kwaliteiten als tacticus. Emilio was als strateeg zijn tijd altijd ver vooruit. Het is alleen zijn gebrek aan tact, vooral dan in de omgang met jongere spelers, dat hem in België problemen heeft opgeleverd.”

Over Yannick: “Al Shabab was zijn levensverzekering”

“Ik wist niet wat ik hoorde toen Yannick me zei dat hij zijn contract bij Al Shabab wilde opzeggen voor de functie van T1 bij Charleroi. De Saudische oliedollars waren immers een soort van levensverzekering. Yannick kon er hopen geld verdienen en dat zonder enig risico op ontslag want hij was ‘maar’ verantwoordelijk voor de videoanalyses. Uiteindelijk bleek de lokroep van het gras te luid. Echt onlogisch was dat niet want Yannick is altijd enorm met het tactische aspect bezig geweest. Ik schat hem op dat specifieke vlak zelfs hoger in dan Emilio – en dat wil wat zeggen. Emilio zou waarschijnlijk de confrontatie met moeilijke jongens zoals Hervé Kagé en Ziguy Badibanga zijn aangegaan, terwijl Yannick die zaken veel subtieler aanpakt. Op menselijk vlak heeft hij van niets of niemand lessen te krijgen.”

MANU FERRERA

Geboren op 21 oktober 1958 in El Cerro de Andévalo, Spanje.

Speelde bij Crossing Schaarbeek (3e klasse), Eendracht Aalst (2e klasse) en Mazda (1e klasse, Japan).

Coachte bij Charleroi (1e klasse), Eendracht Aalst (2e klasse), KV Kortrijk (1e klasse) en bij (de jeugd van) Seraing en Anderlecht.

Momenteel: assistent-trainer bij AA Gent (1e klasse).

Speler: “Mijn bijnaam was Speedy Gonzalez”

“Ik was zo snel dat mijn ploegmaats bij Eendracht Aalst me Speedy Gonzalez noemden. Scoren was mijn ding niet, maar ik heb mijn hele carrière lang met assists gestrooid. Daarnaast was penalty’s uitlokken enigszins mijn specialiteit. (lacht) Cisco speelde op het hoogste niveau in de Belgische competitie, maar ik had de eer om bij Mazda Hiroshima in de Japanse eerste klasse te spelen. Misschien had ik een grotere carrière kunnen maken, ware het niet dat ik heel vaak geblesseerd ben geweest. Ik heb het nooit langer dan tien wedstrijden zonder blessure volgehouden. Soms blesseerde ik me zelfs tijdens de opwarming al. Hoe ouder ik werd, hoe fragieler ik werd. Dat is dan ook de reden waarom ik er op mijn 28e mee opgehouden ben.”

Trainer: “Het voetbal heeft me telkens weer opgevist”

“Ik was niet meteen voorbestemd om trainer te worden. Net zoals Cisco, die vertegenwoordiger bij Select was (en nog steeds is), begon ik als vertegenwoordiger bij Puma te werken. Een van mijn klanten was de doelman van Racour, een club uit provinciale. Het is die doelman die me bij Racour heeft binnengebracht en amper een jaar later vroeg GeorgesHeylens me als zijn assistent bij Seraing. Daar speelde toen een aantal Zuid-Amerikanen, dus mijn kennis van het Spaans kwam goed van pas. In 2003 wilde ik het, na weinig geslaagde passages bij Charleroi en Eendracht Aalst, voor bekeken houden. Net toen ik bij een farmaceutisch bedrijf begon te werken, kwam Kortrijk aan mijn mouw trekken en koos ik toch weer voor de voetballerij. Als sportief directeur dit keer.

“Sindsdien ben ik in het voetbal gebleven, voornamelijk als assistent-trainer, eerst bij Standard en later bij AA Gent. Ik heb het geluk gehad om, tijdens mijn opleiding, met absolute toptrainers als Héctor Cupér en Rafa Benítez te werken. Nadien leerde ik ook Michel Preud’homme en Trond Sollied kennen, maar ik moet zeggen dat ik van geen van hen echt onder de indruk was. Na al die jaren als assistent vraag ik me oprecht af hoe groot de invloed van een coach nu eigenlijk is. Kijk naar Bob Peeters: vorig jaar bejubeld bij Cercle en dit jaar op de keien gezet. Je gaat me toch niet wijsmaken dat Bob op dat jaar tijd van toptrainer naar rotslechte coach is afgegleden?”

Over Cisco: “Hij kan van zijn hart geen steen maken”

“Ik zeg niets wat Cisco zelf niet weet als ik zeg dat hij het verder geschopt heeft als speler dan als trainer. Als coach moet je regelmatig knopen doorhakken en moeilijke keuzes maken. Cisco kan evenwel van zijn hart geen steen maken en wil voor zo veel mogelijk mensen goed doen. Bij hem was het zo dat elke speler die op het wedstrijdblad stond ook aan spelen zou toekomen. Emilio en ik keken steevast naar het rendement van onze spelers, terwijl Cisco vooral iedereen tevreden wilde stemmen. Hij was ook niet streng genoeg wanneer een van zijn spelers een fout maakte. Daar kom je in provinciale misschien mee weg, maar op het hoogste niveau kan dat niet.”

Over Emilio: “Hij heeft het altijd alleen gedaan”

“Ik weet niet of het met het leeftijdsverschil te maken heeft, maar zo solidair als Cisco en ik waren, zo individueel is Emilio altijd geweest. Dat was al een beetje te merken in de jeugdreeksen. Toen al moesten zijn ploegmaats alleen in zijn dienst spelen. Hij was de grote leider op het terrein. De anderen moesten hem gehoorzamen. Als coach pakte hij het net zo aan. Hij voelt zich goed in die leidersrol. Daarom denk ik ook dat hij onmogelijk helemaal tevreden kan zijn met zijn functie bij Al Shabab, ook al geeft Michel Preud’homme hem heel wat verantwoordelijkheid. Emilio is niet de grote baas en dat zint hem niet, dat weet ik zeker. Ik durf te wedden dat hij net zoals Yannick zijn contract meteen zou opzeggen op het moment dat hij een voorstel voor de job van T1 in België zou krijgen. Wanneer Emilio alle touwtjes zelf in handen heeft, voelt hij zich nog altijd het best.”

Over Yannick: “Abbas Bayat heeft hem tot twee keer toe gered”

“Toen ik te weten kwam dat Yannick door Abbas Bayat werd gevraagd om het roer over te nemen bij Charleroi heb ik er alles aan gedaan om hem dat af te raden. Ik heb Abbas Bayat zelf leren kennen bij de Zebra’s en ik wist dus waaraan mijn neef zich zou kunnen verwachten. Uiteindelijk blijkt dat Abbas tot twee keer toe de redding van Yannick is geweest. Eerst en vooral omdat Bayat de spelers goed had voorbereid op de ietwat onverwachte keuze voor Yannick als coach – dat had hij eerder al gedaan bij John Collins en Gordon Craig. In tweede instantie was het ironisch genoeg het vertrek van Abbas Bayat dat Yannick ‘gered’ heeft. Onder zijn bewind zou Yannick immers nooit kunnen aanblijven na een wedstrijd zoals die tegen OHL (0-4). Hij heeft zich tot nu toe goed staande gehouden, maar een mindere periode kan meteen het einde van zijn trainerschap bij Charleroi inluiden. De schaduw van Jacky Mathijssen waart nog steeds rond op Mambourg, hoor. Er zijn makkelijker omstandigheden om in te werken…”

EMILIO FERRERA

Geboren op 19 juni 1967 in Schaarbeek.

Speelde bij (de jeugd van) Crossing Schaarbeek, Anderlecht en Eendracht Aalst. Speelde nadien bij Stade Leuven (2e klasse) en FC Ganshoren (2e provinciale)

Coachte bij Racing Bruxelles, Beveren, RWDM en Brussels, Lierse, Club Brugge, Panthrakikos en Xanthi.

Momenteel: assistent-trainer bij Al Shabab in Saudi-Arabië.

Speler: “Lichter dan Scifo en Demol”

“Ik behoorde tot de beste spelers van mijn leeftijdscategorie bij Crossing Schaarbeek. Ik belandde op mijn veertiende bij Anderlecht en viel daar toch te licht uit in vergelijking met ploegmaats zoals Enzo Scifo, Stéphane Demol en Guy Marchoul. Ik had al snel door dat topvoetbal niet voor mij was weggelegd en ik heb me dan ook vlug op het trainersvak gestort.”

Trainer: “Net zo hoog ingeschat als Preud’homme en Brys”

“Voor zover ik me kan herinneren, heb ik altijd graag iets willen doorgeven aan anderen. Als kind al speelde ik graag leerkracht en leerling met mijn neefjes. Het kon dan ook niet anders dan dat ik ooit deze weg zou opgaan. Ik heb trouwens enkele jaren als leraar gewerkt, maar uiteindelijk heb ik volledig voor het trainerschap gekozen. Ik was 25 toen ik trainer van Racing Bruxelles werd. Nadien is het eigenlijk zeer snel gegaan. Ik heb als assistent van Leo Beenhakker bij América Mexico gewerkt en daar heb ik zaken geleerd die ik tot op de dag van vandaag toepas. Net zoals Yannick het geluk heeft gehad dat Abbas Bayat hem durfde te lanceren, heb ik het geluk gehad dat Beverenvoorzitter Frans VanHoof me meteen in het diepe durfde te gooien – ook al had ik nog alles te bewijzen. Nadien heb ik niet alleen in België, maar ook in Griekenland en Saudi-Arabië gewerkt. In tegenstelling tot hoe men me tijdens mijn tijd bij Club Brugge behandelde, apprecieert men mijn kwaliteiten hier wel. Ik word hier net zo hoog ingeschat als Michel Preud’homme of Marc Brys.”

Over Cisco: “Zijn scoutingverslagen waren kunstwerkjes”

“Cisco had de pech dat hij geboren werd in een periode waarin alle spelers nog hun hele carrière lang voor dezelfde club speelden. Met zijn kwaliteiten had hij ongetwijfeld een mooie carrière bij een veel grotere club kunnen uitbouwen. We schelen twaalf jaar dus ik herinner me slechts flarden van zijn wedstrijden in eerste en tweede klasse – ook al heb ik hem al de kleren van het lijf gevraagd over die wedstrijden. (lacht)

“Ik heb hem natuurlijk wel nog van dichtbij meegemaakt bij Ganshoren, toen ik aan mijn laatste seizoen als speler bezig was en hij ons als coach naar de titel in tweede provinciale leidde. Wat groepssfeer betreft was dat seizoen 1991/92 echt het meest geweldige dat ik meemaakte. Cisco wist de sfeer er als geen ander in te brengen. Voetbal is altijd puur plezier voor hem gebleven. Hij had nochtans hoger kunnen mikken. Ik denk nu bijvoorbeeld aan zijn scoutingverslagen voor Beveren – dat waren gewoonweg kunstwerkjes. Ik weet nog dat ik destijds zei dat we met de drie broers echt een geweldige technische staf hadden kunnen vormen: ik als T1, Manu als fysiektrainer en Cisco als videoanalist. Ik vind het echt jammer dat geen enkele club die combinatie aangedurfd heeft.”

Over Manu: “Ik heb veel aan hem te danken”

“Zo graag als ik me met het tactische aspect bezighoud, zo hard haatte ik het om met het fysieke gedeelte bezig te zijn. Wat dat laatste betreft, heb ik heel veel aan Manu te danken. Zodra ik debuteerde als coach bij Racing Bruxelles kon ik op hem rekenen voor de trainingsschema’s. Ook bij Beveren hielp hij me. Manu is zonder twijfel de meest polyvalente van ons allen. Als hij had gewild, had hij T1 kunnen worden bij AA Gent na het ontslag van Trond Sollied. Hij had het zeker niet slechter dan Bob Peeters gedaan. Maar goed, Manu verkiest een rol in de schaduw en die keuze moet je respecteren.”

Over Yannick: “Ik zag geen coach in hem”

“Yannick is steeds enorm gepassioneerd geweest, in alles wat hij doet. Hij heeft bijvoorbeeld lang getennist. De passie voor voetbal kwam heel wat later in zijn leven. Het feit dat het voetbal zo aanwezig was in de familie zit daar ongetwijfeld voor iets tussen. Ik heb hem een seizoen onder mijn vleugels gehad bij Beveren. Hij was toen twintig, maar besefte – net zoals ik destijds bij Anderlecht – dat hij niet het niveau had om het te maken in de eerste klasse. In tegenstelling tot mezelf was hij op die leeftijd nog hoegenaamd niet met coaching bezig. Hij was nog zoekende en had een opleiding licentiaat lichamelijke opvoeding nodig als een soort van back-up. Uiteindelijk heeft hij van een van zijn passies zijn beroep kunnen maken en dat is helemaal zijn eigen verdienste.

“Manu was al heel erg lovend over Yannick toen hij bij AA Gent videoanalyses maakte. Michel Preud’homme deelde die mening, zowel bij de Buffalo’s als bij Al Shabab, en ook ik was onder de indruk van het werk van Yannick. We pakten vorig seizoen amper 18 tegendoelpunten op 26 wedstrijden en dat is in niet geringe mate te danken aan Yannicks videoanalyses. Hoofdcoach zijn – zeker van Charleroi – is natuurlijk een heel andere zaak. Daar kunnen Manu en ik wel van meespreken.”

YANNICK FERRERA

Geboren op 24 september 1980.

Speelde bij de jeugd van Anderlecht, KV Mechelen en Denderleeuw. Zat in de kern van eersteklasser Beveren (in seizoen 2000/01) en speelde bij Tubeke en Lombeek-Liedekerke. Coachte bij de jeugd van Anderlecht, maakte vervolgens deel uit van de technische staf van AA Gent en Al Shabab.

Momenteel: trainer bij Charleroi.

Speler: “Nonkel Emilio heeft het me niet makkelijk gemaakt”

“Ik speelde in de jaren tachtig en negentig bij de twee beste jeugdteams van het land, Anderlecht en KV Mechelen. Net zoals mijn vader en Manu werd ik als rechterflankspeler uitgespeeld en beschikte ik over een goede voorzet. Jammer genoeg heb ik nooit echt regelmaat in mijn prestaties weten te leggen. In 2000 wilde ik eens zien wat ik op het hoogste niveau kon en dus trok ik naar Beveren, waar nonkel Emilio trainer was.

“Ik moest het doen met één enkele selectie, voor de thuiswedstrijd tegen Antwerp (2-1). Ik heb me de hele tweede helft opgewarmd, maar ben nooit ingevallen. Emilio was er de man niet naar om mij zomaar een invalbeurt te gunnen en achteraf bekeken ben ik hem daar ook dankbaar voor. Ik had simpelweg onvoldoende kwaliteiten om me in eerste klasse staande te houden. Dat heeft Emilio me dan ook duidelijk gemaakt.”

Trainer: “Emilio en José Mourinho zijn mijn voorbeelden”

“Ik luisterde steevast naar de theoriebabbels van mijn vader toen hij trainer bij Maccabi Bruxelles was, maar toch was Emilio mijn eerste echte voorbeeld als coach. Ik was gefascineerd door de manier waarop hij zijn team opstelde, vooral dan op verdedigend vlak. Vanaf dat moment ben ik me gaan focussen op het tactische aspect. Ik kwam dan ook al snel uit bij JoséMourinho als volgende inspiratiebron. Eerst bij Porto en later ook bij Chelsea.

“Mourinho is het levende bewijs dat je het als coach kunt maken zonder een geweldige voetballer geweest te zijn. Ik wil mezelf hoegenaamd niet met hem vergelijken, maar er zijn wel enkele opvallende parallellen te trekken. Net zoals Mourinho kwam ik bij de technische staf – hij bij Barcelona, ik bij AA Gent – zonder dat ik een kans als T1 had gekregen. Onze talenkennis – ik spreek Frans, Nederlands, Engels, Spaans en een beetje Italiaans – heeft ons geholpen. Die talenkennis was samen met mijn diploma de reden waarom ze me bij Anderlecht als jeugdtrainer hebben aangenomen. Uiteindelijk ben ik bij Anderlecht weggegaan toen ik merkte dat ik niet meer hogerop kon omdat ik botste op mannen zoals Johan Walem en Geert Emmerechts, die het als speler wel tot op het hoogste niveau hebben geschopt. Men verklaarde me gek toen ik Neerpede verliet, maar ik ben nog altijd trots op het parcours dat ik daar heb afgelegd.”

Over Cisco: “Hij blijft mijn eerste supporter”

“Mijn vader dacht echt dat ik het noorden kwijt was toen ik hem zei dat ik het veilige Al Shabab wilde verruilen voor het risico dat Charleroi heet. Ik heb zelfs 60.000 euro op tafel moeten leggen om mijn vrijheid te kunnen afkopen. Je kunt dat gek noemen, maar ik zag het als de prijs die ik moest betalen om mijn dromen te kunnen waarmaken. Mijn vader is van het type ‘beter één vogel in de hand dan tien in de lucht’, maar uiteindelijk is hij wel bijgedraaid. In tegenstelling tot mijn vader hou ik wel van een risico. En zelfs al staan onze visies diametraal tegenover elkaar, dan nog is hij mijn eerste en grootste supporter.”

Over Manu: “De meest complete van de familie”

“Manu is niet altijd naar waarde geschat, vind ik. Zeker niet bij Charleroi, waar hij de laan werd uitgestuurd ondanks een vierde plaats in het seizoen 2000/01. Als ik naar zijn kwaliteiten kijk, zie ik een echte T1 in hem. De oude garde in Charleroi – ik denk nu aan Mario Notaro – is hem nog lang niet vergeten. Ze noemen me soms zelfs per ongeluk Manu in plaats van Yannick. Dat zegt genoeg over welke indruk hij daar heeft nagelaten.”

Over Emilio: “Geen sprake van voorkeursbehandeling”

“Hij mag dan wel mijn nonkel zijn, het is niet dat ik met Emilio meer of minder contact had bij Al Shabab dan met Michel Preud’homme. Ieder deed zijn job en van een voorkeursbehandeling was hoegenaamd geen sprake. Emilio was deel van de technische staf terwijl ik veeleer als de informaticus van dienst werd beschouwd. Mijn nonkel was zonder meer een voorbeeld voor mij, zeker wat tactische wedstrijdaanpak betreft. Op het menselijke vlak kijk ik dan weer meer naar mijn vader, die eigenlijk altijd en overal een echte people manager is gebleken.”

DOOR BRUNO GOVERS

“Yannick is op tactisch vlak nog sterker dan Emilio – en dat wil wat zeggen.” Cisco Ferrera

“Cisco had hoger kunnen mikken als speler en als trainer, maar voetbal is voor hem altijd puur plezier gebleven.” Emilio Ferrera

“Eigenlijk was ik van geen enkele trainer onder de indruk. Niet van Cupér, niet van Benítez, niet van Preud’homme en niet van Sollied.” Manu Ferrera

“Ik heb 60.000 euro op tafel moeten leggen om mijn vrijheid te kunnen afkopen in Saudi-Arabië.” Yannick Ferrera

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content