‘LAAT DE KRITIEK MAAR KOMEN’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Voor elke transferperiode luidt de vraag of de sterkhouder van Standard na afloop nog in Luik is. Dat is dit keer niet anders. In Adrien Trebel zit niet voor niets het woord ‘rebel’.

Een orerende Adrien Trebel is aangenaam om te horen. Een boze Trebel is fantastisch om naar te luisteren. Een Trebel die praat, dat is gesneden koek. Maar verwacht wordt dat de voormalige kapitein van de Rouches gauw Luik verlaat. Eerst selecteerden we nog enkele van zijn uitspraken van de afgelopen maanden en daagden hem uit tot een repliek.

Onur Kaya legde recent uit dat linksvoetigen iets extra’s hebben, dat ze eleganter zijn. Kun je dat bevestigen?

ADRIEN TREBEL: ‘Het is wel zo dat voor ons, linksvoetigen, onze rechtervoet meestal tot niet veel dient. Ik zie veel linksvoetigen met twee linkervoeten… Rechtsvoetigen hebben meestal dat probleem niet met hun linkervoet. Rechtsvoetigen als Andrés Iniesta of Neymar kunnen perfect hun linkervoet gebruiken. Linksvoetigen als Lionel Messi of Arjen Robben doen de meeste bewegingen toch met hun linkervoet. Ze kunnen ook wel scoren met rechts, maar dribbelen of kaatsen doen ze vooral met links. Misschien dat linksvoetigen minder aan hun slechte voet werken omdat ze altijd te horen hebben gekregen dat ze een categorie apart zijn, een beetje bevoorrecht. Ik ben best tevreden dat ik linksvoetig ben.’

‘Ik aanbid Iniesta. Hij komt van een andere planeet.’

Waarom hij?

TREBEL: ‘Om te beginnen speelt hij op mijn positie… Eén ding vind ik jammer: hij heeft nooit de Ballon d’Or gekregen. Er is nochtans een periode geweest dat hij die echt verdiende. Het is moeilijk als je twee voetballers hebt die er ik weet niet hoeveel binnen schieten elk seizoen, maar ik stel vast dat Iniesta iemand is die alles kan: aanvallen, scoren, verdedigen, altijd de juiste keuze maken. Iniesta is gewoon compleet.’

‘Ik ren me rot op het veld. Dat is allicht de reden dat het publiek me zo snel in de armen heeft gesloten.’

Nochtans kwamen er dit seizoen ook negatieve reacties van de supporters op momenten dat het minder goed liep.

TREBEL: ‘Er zijn altijd periodes dat je minder goed bent. Ik speelde toen niet zo goed, maar ik speel nu ook al bijna twee maanden met pijn in de zij. Zelfs met pijn wil ik op het veld staan. Mijn relatie met de fans is goed, maar een supporter blijft een supporter. Als je goed speelt, laat hij dat merken, maar als je slecht bent zal hij je niet sparen. Ik hou me daar niet te veel mee bezig. Of de supporters me nu graag hebben of niet, het leven gaat verder. De enige raad die voor mij telt, is die van mijn trainer en van mijn familie. Zij sparen me evenmin, ze vleien me niet om me een plezier te doen. Kritiek maakt je trouwens beter.’

En als de kritiek vanuit de pers komt, raakt die je?

TREBEL: ‘Helemaal niet! Ik begrijp voetballers ook niet die moeite hebben met kritiek. Je hebt nood aan je coach, je familie en je vrienden. Dat is het zo wat. Het is tijdverlies om de commentaren te lezen van mensen die nooit zelf gevoetbald hebben. Al die mensen hebben mij geen stap vooruit geholpen in het leven, die hebben er niet voor gezorgd dat ik nu sta waar ik sta. Ik zou hen willen zeggen: ‘Ga maar door met kritiek geven, maakt niet uit.’ Ik laat er mijn slaap niet voor. Kritiek vind je overal: in de sport, in de politiek… Dat is menselijk. Ik lees zelfs aanvallen op Lionel Messi en Cristiano Ronaldo, stel je voor! Ik neem alles met de glimlach, want we hebben in ons dagelijks leven zo al genoeg aan ons hoofd. Moet je me niet? Geen erg. Wil je me zeggen dat ik geen bal waard ben? Dat recht heb je. Heb je zin om me te zeggen dat ik een klootzak ben? Doe maar. Ik heb die mensen niet nodig om vooruit te komen in het leven.’

‘Ik had snel begrepen dat alleen business van tel is, het is geen wereldje voor doetjes. Je wordt verplicht om bij deze of gene makelaar te tekenen. Ik zat zelf zes maanden in de B-kern van FC Nantes omdat ik weigerde te plooien.

Zijn er veel voetballers die uiteindelijk toch plooien?

TREBEL: ‘Uiteraard zijn er heel wat. Om te spelen moet je vaak bij de juiste persoon zitten. Anders kan het lastig worden. De juiste persoon, die is in staat om een telefoontje te plegen naar de voorzitter, om wat druk te zetten op de coach. Dat is overal hetzelfde. Idem wanneer je weg wilt bij een club. Ik las onlangs nog een interview met een makelaar. Die zei dat de verstandhouding perfect moet zijn tussen de speler, de club en hemzelf. Voor mij wil dat zeggen dat hij goede maatjes is met de club. En dat is niet gezond. Kijk, jij bent makelaar, je speler wil weg, het bestuur wil dat hij blijft… Jij bent goeie maatjes met de voorzitter en aan het eind van de rit vertrekt je speler niet. Of hij vertrekt toch, maar aan de voorwaarden die het best uitkomen voor de voorzitter en voor jou, niet op de manier die het best is voor de speler. Echt, het is geen wereldje voor doetjes, dat had ik al door toen ik zeventien was. Toen ik op het punt stond mijn eerste profcontract te tekenen, wilde FC Nantes me een makelaar opdringen. Ik weigerde, ik wilde dat alleen regelen met mijn broer. Als een speler al een makelaar nodig heeft om zijn eerste contract te tekenen, stop er dan maar mee. Ik zie echt het nut niet. Een eerste contract is een eerste contract, met ongeveer dezelfde financiële voorwaarden voor iedereen. Het is alleen anders als de club een echt goudklompje in huis heeft, dan doet ze daar alles voor. Maar de anderen krijgen allemaal hetzelfde. En de bestuurslui geven je te kennen dat als je niet tekent, ze wel een andere zullen nemen.’

‘Ik kon het drievoudige verdienen bij Al Jazira, maar ik wou niet in de clinch gaan met het bestuur van Standard.’

Je wou in de zomer al graag vertrekken en dat is nog steeds zo…

TREBEL: ‘Van toen ik hier aankwam, had ik een duidelijke deal met Roland Duchâtelet: ik zou hier twee jaar blijven. In de zomer zei Bruno Venanzi dat hij me nog een jaar extra wilde houden. Maar tegelijkertijd noemde hij een prijs waarvoor ik mocht vertrekken. Met mijn makelaar hebben we dat bedrag bijeen gekregen. Hij weigerde. Dus ben ik gebleven. Geen probleem. Afgaande op wat hij zegt, moet hij me binnenkort verkopen.’

Was vertrekken naar Al Jazira of een andere club uit een van de Golfstaten niet erg jammer geweest op jouw leeftijd?

TREBEL: ‘De ene exotische bestemming is de andere niet. Ik heb ook een fameus aanbod gekregen uit China. Daar heb ik direct neen op gezegd. Al Jazira is al iets anders. Ishak Belfodil toont aan dat de Emiraten niet noodzakelijk een kerkhof zijn.’

Maar toch: hoeveel spelers keren er sterker terug uit die landen?

TREBEL: ‘Alles hangt af van hoe je de ervaring daar ziet. Als je erheen gaat om van het systeem te profiteren, dan wordt het moeilijk. Er zijn er veel die naar ginder gaan als toeristen, niet als voetballers. Die wachten tot het einde van hun carrière voor zo’n avontuur. Ik denk: waarom probeer ik het niet terwijl ik nog jong ben? Twee jaar. Bevalt het me niet, dan kom ik terug.’

Met het risico dat men je vergeet en dat jij je carrière vergooit.

TREBEL: ‘Niet akkoord. Neem nu Belfodil: zo’n speler, met zo’n cv zal nooit in de vergetelheid geraken. Lyon, Parma, Inter, Bologna: dat vergeet men niet. Hij komt naar Standard, speelt Europa League en wordt meteen beschouwd als een van de beste spelers van de competitie. Dus was het in zijn geval geen slechte keuze om een aantal maanden naar ginder te gaan. We zijn niet allemaal Messi’s of Ronaldo’s, dus moeten we altijd luisteren wat men ons te bieden heeft. Het maakt niet uit welke club het is, je moet tenminste naar ze luisteren.’

‘Ik wil Standard de titel schenken voor ik wegga.’

Je zegt dat je aan het eind van het seizoen zeker weg bent. Als je eerst een titel wilt, begint de tijd te dringen. Is kampioen spelen niet utopisch?

TREBEL: ‘Het voetbal zit raar ineen… De titel pakken met een club is iets dat ik absoluut wil realiseren. Wat hebben we daarvoor vooral nodig? Stabiliteit. Kijk naar Gent en Brugge. Ze zijn kampioen geworden omdat ze stabiel konden zijn, in hun staf en in hun kern. Ik ben hier nu twee en een half jaar en ik zit al aan mijn zesde trainer. Ik vind dat heel veel. Het maakt weinig uit wie je aan het hoofd zet van een ploeg, het zijn uiteindelijk de spelers die het verschil moeten maken. Wat de titel betreft, blijf ik zeggen dat met jullie systeem van play-offs alles mogelijk is. Toen ik gecontacteerd werd door Standard, had de ploeg een punt of tien voorsprong – dat was onder Guy Luzon. Ik woonde enkele wedstrijden bij en dacht: verdorie, die spelen met de vingers in de neus kampioen. Uiteindelijk lukte het niet. Het is iets vreemds soms, voetbal…’

‘Als er mensen zijn die Yannick Ferrera weg willen, dan toch niet de spelers.’

Je wilt toch niet beweren dat de hele kleedkamer nog achter hem stond?

TREBEL: ‘Een universele wet in het voetbal zegt: een voetballer die speelt, zal altijd zegen dat de coach goed is, dat zijn trainingen uitstekend zijn et cetera… Wie niet speelt, zal zeggen dat de coach slecht is en dat de trainingen op niks trekken. Dat hoor ik al sinds mijn twaalfde. We zijn allemaal mensen en er zijn ogenblikken dat de frustratie te sterk is. Ik heb zelf veel te danken aan Yannick Ferrera. Op korte tijd heeft hij veel criticasters gekregen. Het was moeilijk voor hem om van STVV naar een club te gaan die niet draaide. Hij miste de top zes, maar nadien heeft hij wel de beker gewonnen en Standard zo gekwalificeerd voor de Europa League. Dankzij zijn methodes en zijn werkijver. Geluk had daar niks mee te maken. Een andere realiteit in het voetbal is: je kunt niet bij iedereen op een goed blaadje staan. In dat geval is het beter om handen te schudden en afscheid te nemen. Dat is wat is gebeurd met Yannick.’

‘Jankovic hamert op discipline en inzet. Ik heb iemand nodig die me pusht. Het is een grote motivator.’

TREBEL: ‘Dat is zo. Hij gaat er stevig in. Als het niet loopt, zegt hij ook vlakaf dat je waardeloos bent. Hij windt er geen doekjes om. De spelers in de watten leggen, hen vertellen dat ze zich niet druk hoeven te maken: dat werkt niet. Een coach is er om zijn kleedkamer te doen samenwerken en om resultaten te behalen. Als het niet loopt, gunt Jankovic ons niks. Dat is een aanpak die goed past bij Standard. Maar ook hij moet wat tijd krijgen. Hij arriveerde in de loop van het seizoen en kan niet beoordeeld worden na zes maanden. Welke grote club beoordeelt zijn coach na amper zes maanden?’

DOOR PIERRE DANVOYE – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘De ene exotische bestemming is de andere niet. Ik heb ook een fameus aanbod gekregen uit China. Daar heb ik direct neen op gezegd. Al Jazira is al iets anders.’ – ADRIEN TREBEL

‘Wat Standard vooral nodig heeft? Stabiliteit. Ik ben hier nu twee en een half jaar en ik zit al aan mijn zesde trainer. Ik vind dat heel veel.’ – ADRIEN TREBEL

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content