Het wondere jaar van Davy De Beule : op de drempel van Europees voetbal met Lokeren en een eerste selectie voor de Rode Duivels. Over de volgende stap wil de cafézoon liefst nog niet te veel nadenken.

Wie regelmatig op Daknam vertoeft, weet dat Davy De Beule (21) er graag wordt gezien. De enige Belgische certitude in de typeploeg is er kind aan huis en krijgt er heel wat lofbetuigingen. Wanneer we het stadion betreden, lopen we Fiel Laureys tegen het lijf. “Kom je voor Davy ? Het is toch zo nen toffen, met een heel bescheiden inborst.” Een indruk die wordt bevestigd als de middenvelder de parking komt opgereden. Geen grote luxewagen, maar een Mercedes A-klasse van de sponsor. “Laat je kop niet zot maken, hé”, adviseert sportief verantwoordelijke Willy Verhoost hem nog snel met een kwinkslag. Wanneer een man het overschot aan champagne op een vrachtwagen wil laden, haast De Beule zich om de deur open te houden. Het bevestigt alleen maar het beeld van de vriendelijke en welopgevoede jongen, die opgroeide in het café van zijn ouders en het ondertussen schopte tot Belgisch A-international.

Je ouders hadden een café aan het station in Hamme. Een apart milieu om je jeugdjaren in te slijten ?

Davy De Beule : Tja, het hangt ervan af hoe je dat bekijkt. Eigenlijk toefde ik niet veel in het café, was ik meer te vinden in het feestzaaltje erachter waar regelmatig toneelvoorstellingen werden gehouden. Dat was de ideale speeltuin. Daar legde ik de basis van mijn techniek. Ik gooide bierviltjes op de grond, maakte een parcours met stoelen of banken en probeerde alle mogelijke dribbelbewegingen uit zonder iets te raken. Alles werd met de chronometer opgenomen. Maar net zoals bij FC De Kampioenen sneuvelden er regelmatig wel wat ramen (grijnst). Ook de foto’s van de prinsen bij het boogschieten moesten er vaak aan geloven. Soms was het bang wachten op een reactie, maar meestal viel dat wel mee. Mijn ouders zijn streng ingesteld, maar konden toch begrip opbrengen voor de aangerichte schade bij het ravotten.

Hadden je ouders wel tijd om zich bezig te houden met de opvang van hun drie kinderen ?

Dat viel wel mee. Mijn opvoeding was redelijk vrij, vooral gebaseerd op zelfdiscipline. Wij kregen zeker voldoende aandacht, ook al hadden ze het heel druk en kenden mijn ouders een onregelmatig levensritme. Een café openhouden, betekent lange dagen, hé. Als er iets was, konden we altijd op hen of mijn grootouders rekenen. Het kostte mijn vader geen enkele moeite om mij telkens weer naar de training op Lokeren te brengen, terwijl mijn moeder alleen het café openhield. Daardoor leerden we zelfstandiger denken en handelen. Voor ons schoolwerk hadden we nooit hulp nodig. We mochten ’s avonds misschien iets langer opblijven, maar wisten dat als vader rond half elf het salon binnenkwam en zijn ogen naar boven richtte, het bedtijd was. Tot discussies leidde dat nooit. Dat was ook te gevaarlijk, want als mijn vader uit zijn krammen schoot, moest je opletten.

Kende je vaak eenzame momenten, dat je de affectie van je ouders miste ?

(Beetje ontwijkend) Dat gebeurde wel eens, want ik word graag vastgenomen en vertoefde het liefst in hun buurt. Maar op sluitingsdagen werd dat ruimschoots gecompenseerd. Dan stonden wij centraal.

Wat waren de waarden en normen die je van thuis meekreeg ?

Altijd beleefd zijn, respect tonen voor de medemens en de waarde van het geld goed leren kennen. Vanaf mijn dertiende diende ik alles zelf te betalen wat ik wilde. We moesten bewust met geld leren omgaan, want we zagen op café soms voorbeelden hoe het niet moest.

In het café werd er veel gepraat over wielrennen, twaalf jaar lang het beroep van jouw vader. Lag het niet voor de hand dat jij in zijn voetsporen zou treden ?

Misschien wel, want ik was als kleine jongen altijd zijn hevigste supporter en ging zo vaak mogelijk mee naar wedstrijden. Maar aangezien ik pas op mijn twaalfde kon beginnen met koersen, zocht ik iets anders. Dat ik nu voetbal, komt door mijn neefjes, die bij de duiveltjes speelden van VW Hamme. Ze vroegen me op mijn vijfde eens om mee te doen. Vanaf het begin scoorde ik vlot, waardoor mijn keuze al snel gemaakt was. Anders was ik waarschijnlijk coureur geworden. Ik volg het nog altijd op de voet. Vooral de sfeer die er mee gepaard gaat, spreekt me nog altijd enorm aan. De Ronde van Vlaanderen, dat is op en top een volksfeest, hé.

Een zestal jaar gingen jouw ouders uit elkaar en stopte tijdelijk het caféleven. Heb je emotioneel zwaar geleden onder die scheiding ?

In het begin wel, maar nu is dat goed verteerd. Het was beter dat er een einde kwam aan hun relatie. Door beiden zijn er fouten gemaakt, dat is zeker. Maar het is moeilijk om daar dieper op in te gaan. Als je dagelijks ruzie hoort maken over gelijk nog wat… Het werd op den duur onhoudbaar, zo luid. (lange stilte) Probleem is dat je er machteloos tegenover staat, zeker als kind. Maar het beroerde ons enorm, leidde tot een enorm ambetant gevoel. Ze maakten meestal ruzie als wij in bed lagen. Maar door het lawaai werden we wakker en konden we alles in de hall goed horen.

Het was alleen jammer dat we ons net gebouwde huis na amper twee jaar moesten verlaten. Daar had ik het erg moeilijk mee. Alle luxe was aanwezig, niet overdreven, maar daar hadden ze jaren voor gewerkt. Ik kreeg er zelfs een eigen voetbalgoal in de tuin. Plots moet je dat dan weer verlaten voor een eenvoudig appartement. Dan krijg je toch een krop in de keel. Dat heb ik nu nog altijd, wanneer ik ons droomhuis met de wagen of te voet passeer.

Gelukkig heb ik supersterke band met mijn broer Robby (23) en zus Dorothy (19), die verpleegkunde studeert. Zij wonen nu nog bij mijn moeder. Ik ben de tegenpool van mijn broer. Hij is een flapuit, ik ben eerder introvert. Hij deed vroeger aan rugby, is een struise jongen die graag van het leven geniet. Door mij stopte hij met roken en doet hij nu meer aan fitness. Mijn gezaag heeft iets opgebracht, hij wordt zelfs een echte atleet. Vroeger dronk hij een dikke trappist, ik bij wijze van spreken een fristi. De grote jongen met zijn klein broerke, hé.

Ik ben de enige die bij ons vader is gebleven. We mochten dat zelf beslissen. Maar om de week wissel ik af. Ik kon niet echt beslissen, want ik heb veel behoefte aan nestwarmte. Mijn ouders wonen amper vijfhonderd meter uit elkaar. Dat is niet echt het probleem. Als ik bij mijn moeder logeer, slaap ik op dezelfde kamer met mijn broer en zus. Het versterkt alleen maar onze band.

Jouw vader, die hertrouwde, profileert zich tegenwoordig graag als jouw beschermheer en persoonlijke raadsman. Werkt dat soms niet wat verstikkend ?

Toch niet. Hij pusht me soms wel, maar ik volg niet alles op. Mijn pa is op sportgebied de beste gids die ik me kan dromen. Ik heb altijd naar hem opgekeken en ben nog steeds fier op wat hij bereikte. Hij komt graag in beeld, was zelf een topsporter. Daardoor begrijpen we elkaar nog beter. Hij wil dat ik het maximale uit mijn loopbaan haal, ook financieel, iets wat hij eigenlijk nooit heeft kunnen doen. Mijn pa was de knecht, die zich altijd diende uit te sloven voor de kopman. Hij stond ooit op het punt Milaan-San Remo te winnen, maar hij werd teruggeroepen door Lomme Driessens. Roger De Vlaeminck moest winnen. Hij had schrik, luisterde, werd er goed voor betaald, maar miste de kans om een Vlaamse wielervedette te worden. Daar heeft hij nu veel spijt van.

Daarom dat hij jouw loopbaan wat wil sturen ?

Waarschijnlijk. Hij wil nu ten volle genieten van mijn succes en populariteit, wat hijzelf niet echt kon. De waardering bij hem ontbrak. Mijn vader benadrukt almaar dat ik mezelf bepaalde doelen moet opleggen, door de lat steeds hoger te leggen. Hij probeert me te stimuleren. Zo laat ik elke twee maanden mijn bloed controleren door een sportdokter uit Eeklo.

Iemand uit het wielermilieu, net zoals de masseur van Tom Steels en een kinesist uit Kessel-Lo. Wat kunnen ze jou dan nog bijbrengen ?

Wondermiddeltjes, maar geen doping. (lacht) Alleen massage, geen vitaminen. Het gebeurt allemaal op advies van mijn vader, die daar nog goede contacten heeft, onder andere ook met José De Cauwer. Toen ik nog jonger was, sukkelde ik eens met mijn lies. We trokken naar Kessel-Lo, waar die man met het inwrijven van talkpoeder alles losmaakte. Andere jongens bleven daar mee sukkelen, ik amper vier dagen. Nen echten crack. Ik voel me er goed bij en merk dat de verzorging in het wielrennen veel verder staat dan in het voetbal.

Je wordt ook afgeschermd van de meisjes. Alle aandacht gaat naar de sport ?

Het is toch vooral een persoonlijke en bewuste keuze. Als je jong bent, moet je van het leven profiteren, maar ook de nodige tijd vrijmaken voor rust en ontspanning. Ik weet niet of ik klaar ben voor een vaste relatie. Met een vriendin heb je toch de nodige verplichtingen, moet je daar de nodige tijd voor vrijmaken. Ik volg daarbij graag de raad van mijn ouders en grootouders. Zij weten toch waarover ze spreken.

Jouw vader is opnieuw kastelein, ditmaal van café Sport Arena in Hamme.

De vroegere vaste klanten zijn alleszins teruggekeerd. Voor hen ben ik nu de held, terwijl die status vroeger voor mijn vader was weggelegd. Ik vind dat wel leuk, maar benader die zaken vooral nuchter. Maar ook nu kom ik nog niet veel het café binnen. Ik zit veel liever thuis, om naar tv te kijken of met de computer bezig te zijn.

Een ding staat vast : jij zal later nooit een café openhouden ?

(Resoluut) Nee, dat is niet voor mij weggelegd. Ik weet hoeveel tijd en energie mijn ouders er in hebben gestoken. Soms is het echt een hondenleven : weinig slaap, lange dagen. Mijn vader zegt me altijd dat ik genoeg centjes moet verdienen om zeker niet in die branche terecht te komen. Het sociale aspect spreekt me wel aan, maar niet het onregelmatige leven. Mensen buiten krijgen na sluitingstijd, woordenwisselingen,…Ook die rook stoorde me enorm. Daar kon ik me enorm aan ergeren.

Je studeerde in de humanoria industriële wetenschappen. Nooit aan gedacht in die richting verder te gaan ?

Toch niet. Ik was een goede student, kreeg tot acht uur wiskunde per week, maar mijn hoofd stond meer op voetbal. School was meer een opvulling voor mijn algemene ontwikkeling. Ik heb er eigenlijk nooit aan gedacht om aan de universiteit of hogeschool verder te gaan voor industrieel of burgerlijk ingenieur. Een zware richting, moeilijk combineerbaar met profvoetbal. Philippe Clement heeft het na twee jaar ook moeten opgeven. Ik wou alles op het voetbal zetten. Misschien dat ik later nog avondschool volg, maar dan eerder voor buitenlandse talen.

Stoort het jou eigenlijk dat je op Daknam door de meeste mensen nog altijd Davytje, dat braaf manneke, wordt genoemd ?

Ach, laat ze mij maar Beulke noemen. Ik vind dat zelfs leuk. Het gebeurde vroeger vooral, toen ik een van de kleinsten van de ploeg was. Maar het motto was altijd hetzelfde : geen woorden, maar daden. Ik ben nu eenmaal wat timide en rustig ingesteld, niet de man van de grote uitspraken. Maar de laatste maanden veranderde er al veel. Die zogezegde brave jongen werd wat mondiger. De supporters en tegenstanders beschouwen me nu als een belangrijke speler. Emilio Ferrera besteedde zelfs een groot gedeelte van zijn tactische bespreking aan mij. Meer en meer word ik voor vol aanzien, zeker na die oproeping voor de nationale ploeg.

Je beleeft een apart jaar ?

Dat kan je wel zeggen. Ik realiseerde de doorbraak bij Lokeren, kon als enige Belg mijn plaats opeisen in de ploeg. Het loopt lekker, ik krijg veel vertrouwen van de trainer en scoor ook nog eens geregeld. Bovendien ben ik ook niet zo vaak meer aan de flank gebonden, mag al eens centraal komen. Dat blijft toch mijn voorkeurspositie. Maar rechts kan ik ook goed uit de voeten, hoor (lacht).

Je hebt al even mogen proeven van de Rode Duivels. Een unieke ervaring ?

Absoluut. Dan behoor je toch tot de elite, hé. Het was eens tof om mee te maken en smaakt echt naar meer. Het toont aan dat mijn loopbaan in een stroomversnelling zit en het is een erkenning voor mijn goede prestaties. Maar ik ben nuchter genoeg om te beseffen dat het snel weer kan veranderen. Daar moet ik constant over waken. Kijk maar naar hetgeen Jonathan Blondel en Koen Daerden meemaakten. Maar ik probeer vooral bewust te genieten. Eindelijk liep ik eens tussen al de grote jongens van het Belgisch voetbal. Je leert de meesten eens op een andere manier kennen. Ik vind het wel positief dat ik samen met JelleVan Damme en Thomas Buffel de exponent ben van de doorgevoerde verjonging. Maar het zou ongepast zijn om nu al een vaste plaats op rechts op te eisen, ook al ligt daar misschien een vacature als Mbo Mpenza geblesseerd is.

Zijn Buffel en Van Damme daarbij nu de voorbeelden om volgen ?

Eigenlijk wel. Maar aan hun niveau kan ik nog lang niet tippen. Zij bewezen zichzelf al in de Champions League, ik speel slechts bij Lokeren. Maar zowel sportief als qua persoonlijke ontwikkeling moet ik heel wat van hem kunnen opsteken. Dan zie je toch nog maar eens dat er in Nederland totaal anders wordt gewerkt. Ik hoor dat ook constant van Jelle. Maar ik merk van mezelf dat ik op het veld mondiger werd. Ik durf al eens van me af te bijten als er iemand loopt te kakken of zaagt. Na de wedstrijd heb ik me wel verontschuldigd.

Zou het kunnen dat een streekgebonden en honkvaste jongen als Davy De Beule naar het buitenland, Anderlecht, Standard of RC Genk verhuist ?

Zeg nooit nooit, hé. In het voetbal kan het snel gaan. Adekanmi Olufade speelde hier ook maar drie maanden. Ik ga ervan uit dat ik hier nog tot 2005 blijf. Waarom veranderen ? Deze trainer gelooft tweehonderd procent in mij, we staan op een zucht van Europees voetbal en ik voel me hier goed thuis. Mocht er toch concrete interesse bestaan, dan moet er een garantie op speelkansen zijn. Ook het financiële aspect zal dan belangrijk zijn. Ik wil niet hetzelfde tegenkomen als Koen Schockaert.

door Frédéric Vanheule

‘Mijn pa is op sportgebied de beste gids die ik me kan dromen.’

‘In het feestzaaltje achter het café legde ik de basis van mijn techniek.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content