Een bevreemdende cocktail van corruptie, fanatisme en almachtige voorzitters: welkom in de wereld van FC Timisoara. Een nieuwe voetbal-grootmacht in Roemenië, de club van ex-Bergenspeler Daré Nibombé én de tegenstander van Anderlecht morgen in de Europa League.

Voor veel mensen doet de naam Timisoara nog steeds denken aan een massagraf. Tijdens de laatste turbulente dagen van het regime van Nicolae Ceausescu, eind 1989, raakte de westerse pers even serieus de pedalen kwijt toen ze berichtte over het zogezegde ‘massagraf van Timisoara’. Journalisten van over heel de wereld, ook zij die ter plaatse waren, hadden het over een reusachtig openluchtgraf, gevuld met duizenden doden. Enkele kranten dreven de statistieken zelfs op tot 70.000 lijken. Pijnlijk én onthutsend tegelijkertijd, aangezien het zogenaamde ‘massagraf’ in scène gezet bleek te zijn: officiële cijfers zouden nadien gewag maken van nog geen honderd lichamen.

Toch blijft Timisoara, in het uiterste westen van Roemenië, bij uitstek de stad die herinnerd zal worden als de stad van het verzet tegen dictator Ceausescu. Op 20 december was het de eerste stad in het land die ‘vrij’ verklaard werd. Vandaag is Timisoara, goed voor zo’n 350.000 inwoners, vooral gekend voor zijn ontwikkelende industrie – er zitten verschillende Franse en Italiaanse bedrijven – en voor zijn culturele leven. Toch bleek de overstap van het communisme naar de westerse economie niet altijd even gemakkelijk. In de straten van Timi-soara rijden zowel Range Roovers en BMW’s als stokoude Citroën Visa’s en andere “auto’s van voor de oorlog”, zoals Daré Nibombéze omschrijft. De Togolees, die vijf jaar bij Bergen voetbalde, speelt intussen een klein jaar voor FC Timisoara.

Roemenië kwam in 2007 bij de Europese Unie, maar onder meer door de economische crisis gaat het dagelijkse leven van een groot deel van de bevolking er niet meteen op vooruit. De gevolgen daarvan zijn ook te zien op de voetbaltribunes: vorige zaterdag ontving FC Timisoara de illustere club Ceahlaul Piatra Neamt, voorlaatste in de Roemeense eerste klasse. Amper 3000 voetbalfans kochten een kaartje. ‘Amper’, want in het Dan Paltinisanustadion (32.000 zitplaatsen) kunnen meer dan tien keer zoveel toeschouwers plaatsnemen. “Er was dit weekend een uitzonderlijk zwakke opkomst”, verklaart Levente Balint, de persverantwoordelijke van de club. Bizar, want de aanhangers van FC Timisoara staan nochtans bekend als een trouw en fanatiek publiek. De matchen tegen de drie ploegen uit de hoofdstad (Steaua, Dynamo en Rapid Boekarest) en tegen CFR Cluj of Unirea Urziceni (respectievelijk de vorige en de regerende landskampioen) zorgen sowieso voor een vol huis. Al vijf seizoenen kan geen enkele Roemeense club tippen aan de toeschouwersaantallen van FC Timisoara. Ook de stad ondersteunt de club voluit, en niet alleen op het financiële vlak. De trams in de binnenstad zijn geschilderd in de clubkleuren, qua statement kan dat tellen.

Geldkoffertjes en wederdiensten

De koude doet haar jaarlijkse intrede in Timisoara, op een boogscheut van zowel de Hongaarse als de Servische grens. In twee weken tijd zakte de thermometer maar liefst van 22 naar 2 graden. Misschien, zo denken we, is, naast de koude temperaturen en de economische crisis, ook het vooruitzicht van de match tegen Anderlecht een van de redenen waarom het anders zo trouwe publiek verkoos om zaterdag thuis te blijven. Toch ligt de echte oorzaak elders, menen Silvian en Paul, twee leiders van ‘Commando Viola Ultra Curva Sud’, de bekendste en meest fanatieke supportersgroep van FC Timisoara. “Het gaat slecht met het Roemeense voetbal”, vertellen de twee als we hen ontmoeten een paar uur voor de wedstrijd. “Onlangs veegde Servië nog de vloer aan met onze nationale ploeg, 5-0 werd het. De mensen zijn het systeem echt beu. In Roemenië is de macht nog altijd gecentraliseerd: de ploegen uit hoofdstad Boekarest worden bevoordeeld door de voetbalbond. Omkoping is geen uitzondering meer in ons voetbal.”

Harde woorden, maar het blijkt vrij eenvoudig om concrete voorbeelden van die wijdverspreide corruptie te vinden. “Tijdens de derby tussen Cluj CFR en Universitatea Cluj in 2008, de laatste match van het seizoen, gebeurden in elk geval onregelmatigheden”, zo legt Adrian Bucur uit. Bucur werkt bij Gazetta Sporturilor, de populairste sportkrant van het land. “De politie onderschepte tijdens die match een geldkoffertje”, zo gaat de journalist verder. “De inhoud, ruim twee miljoen dollar, was bestemd voor de spelers van Universitatea. Die ploeg was al een poosje zeker van de degradatie, maar de fikse geldsom moest de spelers alsnog motiveren om het volle pond te geven tegen de stadsgenoten van Cluj CFR. Als CFR niet won, dan wist Steaua zich immers verzekerd van de landstitel. Dat het onderschepte koffertje vanuit het bestuur van Steaua Boekarest kwam, daar twijfelt niemand aan. Toch is er achteraf niet één iemand vervolgd. Er was namelijk alleen sprake van een ‘moreel duwtje in de rug'”, zegt Bucur cynisch.

Vorig jaar realiseerde Dan Petrescu (ex-Chelsea) als trainer een serieuze stunt door met de eerder bescheiden club Urziceni landskampioen te worden. In het feestgewoel verklaarde Petrescu: “We hebben de titel te danken aan de DNA. Eigenlijk zouden we voortaan met DNA op onze shirts moeten spelen.” De afkorting DNA staat in Roemenië voor Directia Nationala Anticoruptie. Die Roemeense anticorruptiecel hield tijdens het competitieslot toezicht op de scheidsrechters in de Roemeense eerste klasse om onregelmatigheden te voorkomen. Doordat Urziceni de titel veroverde, werd er voor het tweede jaar op rij geen team uit de hoofdstad kampioen. Markant, want het was al van 1991 – de titel van Craiova – geleden dat de clubs uit Boekarest alle drie naast het kampioenschap grepen.

Toch blijft een zeker wantrouwen rond de Roemeense competitie nog steeds te rechtvaardigen. Voor veel mensen betekent het doorbreken van de hoofdstedelijke hegemonie daarom nog geen echte mentaliteitswijziging. De meest recente omkoopaffaire heeft zelfs rechtstreeks te maken met FC Timisoara. De kapitein, Dan Alexa, vertelde op tv hoe hij benaderd werd om in het Europa Leagueduel tegen Dinamo Zagreb een strafschop uit te lokken. Als ‘wederdienst’ zou Alexa 500.000 euro ontvangen. “Het is Sorin Altmayer, een oud-scheidsrechter, die hierachter zit. Niet Dinamo Zagreb”, zo onthult Bucur. “Altmayer is een gekend figuur in de streek, zeker bij FC Timisoara. Het is de gokmaffia die hem de opdracht heeft gegeven om Alexa te benaderen.”

Wanneer we echter bij FC Timisoara zelf polsen naar het probleem van de corruptie en omkoping in het Roemeense voetbal, dan verschuilen de bewindvoerders zich achter een (te) rooskleurige voorstelling van de feiten. “De club is nog nooit gelinkt geweest aan een bewezen corruptieschandaal”, onderstreept ceo Gheorge Chivorchian, die zich voorstelt als een goede vriend van Laszlo Bölöni. “In sommige gevallen klopt de uitdrukking ‘waar rook is, is vuur’, maar ons voetbal wordt jaar na jaar gezonder. Ik bemerk alvast een reële vooruitgang.” Hoe je het ook draait of keert, machtsspelletjes blijven cruciaal in het Roemeense voetbal. Het feit dat Chivorcian tegenwoordig bij Timisoara werkt, is bijvoorbeeld geen toeval. De eigenaar van de club, Marian Iancu, plukte Chivorcian weg van zijn postje bij de voetbalbond en haalde hem naar Timisoara. De reden? “Om wat meer gewicht in de schaal te kunnen leggen tijdens de wedstrijden tegen ploegen uit de hoofdstad”, zo luidt de uitleg van iemand die dicht bij de club staat.

Het humeur van de voorzitter

Daré Nibombé heeft een nogal onbezorgde blik op de competitie waar hij sinds de zomer van vorig jaar voetbalt. Vanuit Bergen verhuisde hij naar Otopeni, een club uit een van de voorsteden van Boekarest, die intussen in tweede klasse voetbalt. “Vanuit Otopeni kon ik naar Timisoara, een echte topploeg. Ik zie niet in waarom mijn ploegmaats daar wedstrijden zouden verkopen. Oké, soms gebeuren er wel eens dingen waarvan ik vreemd opkijk, maar bestaat er dan zoiets als een competitie die honderd procent clean is?” Op de vraag waarom Nibombé, vijftigvoudig Togolees international, nu precies voor Roemenië koos, krijgen we een antwoord met de glimlach: “Ik moest toch ergens naartoe? Toen duidelijk werd dat er in Bergen voor mij geen toekomst meer was, stelde mijn manager FC Ashadod voor, een club uit Israël. Dat is niets geworden. Bij Otopeni kon ik meteen tekenen. Het klopt dat ik enkele dagen later heb gezegd dat het geen goed idee was om er te tekenen, maar ik heb me herpakt. Het doel was om me in de kijker te spelen van grotere ploegen. En kijk: een jaar later ben ik titularis bij Timisoara, een ploeg die in de Europa League speelt!”

Ook het financiële aspect heeft ongetwijfeld een rol gespeeld in Nibombés keuze voor Roemenië. “Het is dag en nacht verschil met wat ik in Bergen verdiende. Zelfs bij Otopeni kreeg ik al meer. Let wel, ik ben niet altijd op tijd betaald, dat hangt een beetje af van het humeur van de voorzitter. Uiteindelijk krijg ik wel altijd waar ik recht op heb. Daarnaast zijn vooral de extra premies hier interessant. Voor een topwedstrijd liggen de winstpremies tussen 15.000 en 20.000 euro, netto! Je kunt je wel inbeelden hoe het stuift in de kleedkamer als we verliezen. Behalve één keer: toen we de titel verspeelden op de voorlaatste speeldag vorig seizoen bleef het muisstil. We konden niet alleen de rechtstreekse kwalificatie voor de Champions League op onze buik schrijven, maar meteen ook de individuele premie van 100.000 euro.”

Liever spelers dan bakstenen

Ondanks de financiële zoethoudertjes kan Nibombé amper verbergen dat hij toch enigszins verveeld zit met zijn nieuwe leven, al was het maar omwille van de onoverbrugbare taaldrempel. “Ik vind het lastig om aan te voelen wat de mensen hier allemaal denken. De mentaliteit is helemaal anders dan in België. Nu, uiteindelijk is het aan mij om me aan te passen … Vooral de eenzaamheid valt me hier zwaar, zelfs al belt mijn vrouw me constant op voor het minste: als mijn zoon een glas breekt in de keuken, ben ik direct op de hoogte. ( lacht) Maar van de stad Timisoara ken ik echt níéts. Mijn leefwereld speelt zich af op de club, op mijn appartement, in de bank en op de luchthaven.”

Als Nibombé even zijn zinnen wil verzetten, zal hij zelden buitensporige dingen doen, hoogstens een etentje met de ploeg of met zijn Costa Ricaanse ploeggenoot Winston Parks. “Bars en nachtclubs zijn nooit mijn specialiteiten geweest. Enkel na de interlands met Togo ga ik wel eens feesten, in de privébar van Emmanuel Adebayor, die een discotheek heeft ingebouwd in zijn villa.

“Bij Timisoara zijn quasi álle verplaatsingen met het vliegtuig. En of we nu uit of thuis spelen, we gaan voor iedere wedstrijd twee dagen op afzondering. En dat alles in ongelooflijke hotels. Ik mag wel van geluk spreken dat ik niet geblesseerd ben. De ongelukkigen die kampen met een blessure worden verplicht behandeld in Stuttgart, dat zou voor mij nóg een extra verplaatsing betekenen.”

Een aantrekkelijk salaris, luxueuze logementen,… Is het Roemeense voetbal dan toch de hemel op (Oost-Europese) aarde? Niet echt. Het volstaat om het trainingscomplex, de kleedkamers en de omgeving van het stadion van Timisoara te bekijken, om te vermoeden dat de verdediger misschien wel het Stade Tondreau van Bergen mist. “De club gaat beetje bij beetje vooruit”, aldus Nibombé. “Het bestuur steekt liever geld in spelers dan in bakstenen. Dit land loopt over van de contrasten. Nergens, ook niet in Brussel, zag ik zo veel luxewagens bij elkaar. Maar toch is er hier ook duidelijk heel wat armoede … Zelfs in het weer zit een contrast! Als het hier warm is, dan is het serieus warm, en als het koud is, …”

door thomas bricmont – beelden: reporters

Ik heb nog nooit zo veel luxewagens gezien als hier.Daré Nibombé

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content