Dolenthousiast publiek, spelers die onder de indruk waren en een immense tennismarkt, maar toch was de Tennis Masters Cup in Sjanghai vooral een verhaal van afzeggingen en frustraties.

Wangqiu (netbal) komt van ver in China. Altijd bekeken als een groter en duurder broertje van tafeltennis kende het pas de laatste jaren echt een boom. Zeker tijdens de culturele revolutie, halfweg jaren 60, werd er ongenadig afgerekend met de kapitalistische sport bij uitstek : “Voor tennis hebben vier spelers op een baan drie ballen nodig, voor voetbal komen 22 spelers met één bal toe.” Net de intrede van dat kapitalisme zorgde de laatste tien jaar voor een verschuiving in denken en doen. Tennis kent vandaag een groeiende schare fans onder de Chinese middenklasse en kaderleden van de communistische partij vinden dat iemand die niet tennist zelfs een gebrek aan (sport)cultuur aangewreven kan worden. De Chinese tennisfederatie schat dat er één miljoen beoefenaars rondlopen. Magertjes op een bevolking van bijna anderhalf miljard, maar het gebrek aan faciliteiten speelt daarin ook een rol.

Niet toevallig vind je de beste tennisvoorzieningen in rijke kuststeden als Sjanghai, Guangzhou en Peking. Maar het blijft behelpen. Zo heeft een wereldstad als Sjanghai (vijftien miljoen inwoners) amper 500 tennisbanen ter beschikking.

Maar goed, de winst van Tiantian Sun en Ting Li in Athene vorig jaar en de schuchtere opmars van drie Chinese meisjes in de top-100 van de wereldranglijst wakkerden binnen de tennisfederatie de hoop op een goede prestatie tijdens de Olympische Spelen van Peking 2008 aan. Dat er nog een lange weg af te leggen valt, bewees de afwezigheid van één van die topmeisjes op de US Open. Ze werden eind augustus verplicht deel te nemen aan een soort nationaal kampioenschap, waarbij ze hun respectievelijke provincies vertegenwoordigden. De druk tijdens de eindstrijd was zo groot dat tijdens de match Tiantian Sun in tranen uitbarstte. Waarop de verantwoordelijke van de tennisfederatie prompt reageerde en opriep voor meer mentale weerbaarheid in de aanloop naar Peking 2008. De topspeelsters zullen deze winter onderworpen worden aan keiharde brandweeroefeningen en geblinddoekte trektochten om karakter te kweken. Om maar te zeggen dat ook een ‘nieuwe sport’ als tennis de oude denkpatronen nog niet volledig van zich kan afwerpen.

Extra investering

Nochtans zijn sinds 2000 verschillende tennistoernooien aan de weg aan het timmeren om het internationale toptennis in China in te burgeren. De Salem Open in Peking mocht in 1993 dan wel het eerste ATP-toernooi op Chinese bodem zijn, drie jaar later was het omwille van sponsorproblemen al van de kalender verdwenen. De commotie die Michael Chang in die periode genereerde bij het thuispubliek deed wel wat ogen opengaan. Sinds het begin van de 21ste eeuw bekampen de rijke steden elkaar als het ware met tennisevenementen. Op de internationale agenda staan voor 2006 zowel de toernooien van Peking (mannen en vrouwen), Sjanghai als Guangzhou te pronken.

In dat competitieve kader past ook het contract van drie jaar dat Sjanghai tekende met de ATP om de Masters naar de stad aan de Oost-Chinese Zee te brengen. In 2002 hadden ze al eens geëxperimenteerd met het officieuze wereldkampioenschap bij de mannen. De organisatie in Sjanghai werd toen een weergaloos succes. Dol- enthousiast publiek, spelers die onder de indruk waren en de ATP met een immense tennismarkt in het achterhoofd. Het binnenhalen van de Olympische Spelen 2008 gaf de doorslag om voor dit jaar een extra investering van de lokale autoriteiten te verantwoorden.

Het Qi Zhong-stadion is het meest indrukwekkende bouwwerk waarin hij al mocht aantreden, liet Roger Federer weten. Het complex werd in één jaar tijd opgetrokken, bestaat uit 22 outdoorbanen en veertien terreinen indoor. Het dak van het centre court heeft de vorm van een magnoliabloem waarbij de acht bloemblaadjes (elk 40 ton) op acht minuten in elkaar kunnen schuiven. 200 miljoen dollar kostte het geesteskind van de Japanse architect Mitsuru Senda. Een deel van dat geld werd besteed aan een maquette die werd getest op aardbevingen en andere mogelijke catastrofes. Elk van de 15.000 stoeltjes kan dan ook nog eens verwarmd of gekoeld worden. Het hele complex zal na afloop van de Masters als uitvalsbasis dienen voor de Chinese junioren.

Gezichtsverlies

In het licht van deze investeringen kan de felle reactie van het organisatiecomité op de afzeggingen van de topspelers beter begrepen worden. Chinezen staan er niet om bekend om directe kritiek te uiten maar toen Andy Roddick, Marat Safin, Lleyton Hewitt, Rafael Nadal én Andre Agassi één voor één afhaakten, stond dat voor hen gelijk met flink wat gezichtsverlies. En dat komt zeer hard aan binnen de Chinese cultuur. “Het voelt aan alsof we een Mercedes gekocht hebben, waarvan maar 60 procent uit de originele onderdelen bestaat”, aldus één van de organisatoren. Tikkeltje denigrerend voor jongens als David Nalbandian, Mariano Puerta, Gaston Gaudio en Fernando Gonzalez, toch allemaal mooi binnen de top-15 van de wereld geparkeerd, maar ook begrijpelijk.

De organisatie beloofde de toeschouwers alvast een korting bij aanschaf van tickets voor de editie van volgend jaar. Ze stuurden er bij de ATP ook op aan om volgend seizoen geen herhaling van het debacle te krijgen. De spelersorganisatie repliceerde door te beloven dat in de volgende drie à zes maanden verschillende topspelers naar China zouden afzakken om sponsors en fans te ontmoeten.

Op één man viel niets aan te merken. Roger Federer was zowel op als naast de baan weer exemplarisch en de Chinese fans kregen niet genoeg van hem. Het Zwitserse nummer één stond trouwens drie weken voor aanvang van de Tennis Masters Cup zelf ook nog op krukken. Stel u voor dat hij niet had kunnen aantreden. Zelfs China was te klein geweest. l

FILIP DEWULF

‘HET WAS ALSOF WE EEN MERCEDES KOCHTEN MET MAAR 60 PROCENT ORIGINELE ONDERDELEN.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content