Eddy Vergeylen, voorzitter en uithangbord van KV Oostende, gidst ons doorheen de club. ‘Moet je niet weten hoeveel togen er zijn ?’

I ngang Poort 4. KVO-secretariaat. Twee lieden laden twee keer twee bakken Jupiler en Coca-Cola uit een wagen en voeren ze op een karretje het stadion binnen. Een koppel komt tussen de tralies vragen of er zondag na de wedstrijd tegen Moes- kroen geen dure, langwerpige oorbel is gevonden. In wat op wedstrijddagen dienstdoet als perslokaal vergadert de raad van bestuur.

“Dat is mevrouw Lesaffre,” zegt voorzitter Eddy Vergeylen, “de mevrouw die al het werk doet. Boekhouding, licentie. Toen ik thuiskwam van Benidorm had ze alles voorbereid. Zij is eigenlijk de hoofdpion. Lid van de raad van bestuur, penningmeester. OCMW-raadslid en toekomstig schepen !”

Aan tafel onder andere een apotheker, een tandarts, een expert in onroerende goederen, een cosmetisch bedrijf, vernemen we. “Wij zijn allemaal beheerders, wij betalen ieder jaar 200.000 frank om hier te komen zitten. Mochten we ons in de laatste match, thuis tegen Standard, kunnen redden, dan denk ik dat het hier nog een groter feest wordt dan na de promotie.” Er komt nog meer volk binnen. “Het is hier de Zoete Inval”, lacht Vergeylen. ” Moet je niet weten hoeveel togen er zijn ? Want er heeft toch eens in Voetbal Magazine gestaan dat de beslissingen hier genomen worden aan de toog, hé. Toen ik de spelers zondag meteen na de wedstrijd 24 pinten bracht, was dat een symbolische daad : wij zijn een volksclub, waar het vriendschappelijke, het loyale belangrijk is. De sfeer is terug in de club !

“Als ik hoor hoe andere clubs er financieel aan toe zijn, dan kan ik mij niet voorstellen dat er mensen zijn die daar nog aan willen meedoen. Wij zijn allemaal solidair, loyaal met elkaar. Wij maken geen schulden. Dit seizoen is er wel risico genomen en als we erin blijven zullen we iets tekortkomen, maar dat zullen we samen oplossen. Er is hier een periode in de ik-vorm gesproken, nu spreken we weer in de wij-vorm. Voor ons telt : gezond blijven, financiële mogelijkheden proberen te maximaliseren en er zelf ook nog een beetje plezier aan beleven. Zijn die drie voorwaarden niet vervuld, dan stoppen we er beter mee.

“Ons grootste plezier zal zijn als we kunnen zeggen : Oostende heeft zich gered, hoewel het met Kerstmis een vogel voor de kat was. Acht punten ! Op hoeveel ? Op 51 ! Er is een trainer bijgekomen, Joly is er bijgekomen, De Wilde is er bijgekomen en er is een meer individuele benadering gekomen naar spelers die al afgeschreven waren. De hele groep, behalve Bozinovski, is weer gemotiveerd. En we hebben ze allemaal nodig, hé.”

Eddy Vergeylen, uithangbord van de club, leidt ons doorheen het Albertparkstadion. Commercieel manager en persverantwoordelijke Dannick Minne vergezelt ons. “Hier heb je de kleedkamers”, loopt Vergeylen de openstaande deur voor het perslokaal binnen. Houten banken, lavabo, spiegel, vier douches. Massagetafel. Ouderwets, maar proper. “Hier heeft Cruijff nog gezeten, en Van Basten !” beweert Vergeylen in de bezoekerskleedkamer. “Vroeger kwamen de Europese tegenstanders van Club Brugge hier namelijk oefenen.”

‘Wij zijn de besten’, staat er op het bord in de andere kleedkamer geschreven. Een kot met schoonmaakmateriaal. Een kamertje met twee massagetafels, een ijskast, een weegschaal, een lavabo, een spiegel. Twee toiletten. “En hier zitten de scheidsrechters.” In Oostende krijgen die altijd douchegel, een doos pralines, frisdrank en twee flessen champagne, vernemen we. “Dat heb ík nog ingevoerd”, zegt Vergeylen. “Mensen moet je goed ontvangen.”

Het secretariaat. Een grote en een kleine kopieermachine. Twee bureaus. Het ene van Dannick Minne, het andere van Ronni Brackx, vrijwilliger die jarenlang assistent-trainer, zelfs even hoofdtrainer ad interim was, en zich nu hoofdzakelijk met ticketing bezighoudt.

De kantine, achterkant hoofdtribune. 1,50 euro voor een pint. “Hier wordt serieus gedronken, hoor”, weet Vergeylen. Hij kijkt omhoog. “Weet je, toen ik hier in 82 toekwam als sponsor stond hier een klein, oud tribuneken. Hier was toen niets, alleen schulden. De stad heeft toen – in 86, 87 moet dat geweest zijn – deze tribune gezet, maar wij deden al de rest. Het plafond, de luchtafzuiging, de stoeltjes in de tribune.”

In het materiaalhok kunnen we niet binnen. Alleen Robert de materiaalmeester kan er binnen en hij is niet in de buurt. Het hoekje om bevindt zich het lokaal van de stewards. De veiligheidsdienst ! De verantwoordelijke is een oud politie-inspecteur. “Ik maakte van een boswachter een stroper”, gniffelt Vergeylen. “En hier het gevang, voor als er één opgepakt wordt.” Tegen het blok van de kleedkamers is vorig jaar een EHBO-ruimte gemetseld. “Voor de dopingcontrole.”

Club 31, genoemd naar het stamboeknummer van KVO. Het vroegere clublokaaltje is uitgebreid met een grote veranda. Twee, drie keer per week wordt er ’s middags door de A-kern gegeten. De maaltijden worden klaargemaakt door een andere Robert, zijn moeder en zijn vrouw. Vrijwilligers. Er staan tv-toestellen. Een magnetisch bord. De trainer geeft er tactiek, toont er video. De spelers kaarten er.

“Wij hebben in Oostende het strand, zwembaden, fitnesscentra, revalidatiecentra en verzorgingsinstellingen te onzer beschikking”, merkt Vergeylen op. “Wij gaan spinnen, zwemmen, naar de sauna, laten ons masseren. Herman Vermeulen zegt : ‘Ik ken geen club waar zoveel faciliteiten zijn, maar je moet je verplaatsen.’

“Hier, de ploeg van 1982. Het oude tribuneken staat er nog op. Bulatovic, Paternoster, Tavern…” En hier de rangschikking van het huidige seizoen. Ze is na de overwinning tegen Moes- kroen nog niet aangepast. Een schande ! “Kijk,” grinnikt Vergeylen, “ik zal ze meteen in haar definitieve plooi leggen.” Hij hangt de bordjes als volgt :

14. Oostende

15. STVV

16. Brussels

17. Moeskroen

18. Bergen.

Een wat exotisch ogend, uit riet en bamboe opgetrokken stalletje trekt de aandacht. “Dat is voor ’s nachts”, lacht Robert. “Dan verschijnen daar drie danseressen die hun kleren uitdoen en dan is er ambiance. Het is een beetje een jeneverbar met ook van die koffie om ’s winters de vrouwen op temperatuur te brengen.”

“Hier moeten wij onze recette maken, hé”, benadrukt Vergeylen. “Hoe kleiner de club, hoe groter de inkomsten van de kantine in verhouding tot het budget. Wij komen hier de zaterdag om vijf uur binnen en pas om drie uur komen we weer buiten. Hier is een kern van 1500 trouwe mensen. Of je nu in eerste, tweede of derde speelt, ze zijn er altijd weer.”

Tegen de hoofdtribune staat dit seizoen een tuinhuis. De clubshop. Prominent op de shirts zoals op veel reclameborden in het stadion : Sleuyter. Hoofdsponsor tot minstens 30 juni 2005. Franklin Sleuyter, de in december opgestapte voorzitter van het directiecomité. “Daar zeg ik niets over, hoor”, roept Vergeylen. “Alleen wil ik duidelijk stellen dat meneer Sleuyter buiten het sponsorcontract ter waarde van in eerste klasse 90.000 euro niets betaald heeft. Niets ! Niente ! Maar feit is dat wij onze hoofdsponsor tot op het einde in orde houden.”

Commercieel manager Dannick Minne wil wel meer kwijt. “Ik heb eens rond gebeld naar andere clubs om te weten of dat daar ook gebeurt, de hoofdsponsor op de merchandising”, zegt hij. “Neen dus. Het staat ook niet in het contract. Hier hangen ook 96 meter borden in plaats van 52 zoals contractueel overeengekomen. Dat is fout en niet correct tegenover andere sponsors, die zo in de schaduw van Sleuyter verdwijnen, maar ik kon daar niets aan doen omdat hij dat besliste. Ik vind dat je als hoofdsponsor die in de raad van bestuur zit ook je rechten en plichten moet kennen en geen misbruik van belangenvermenging mag maken. We zullen dat nu rechttrekken en ik denk dat als KV Oostende in eerste blijft het meer kan halen uit sponsorschap dan dit seizoen. Franklin Sleuyter heeft hier wel een zekere structuur gebracht, maar Eddy Vergeylen is iemand die in team werkt, een goede sfeer schept en de vele vrijwilligers op wie deze vereniging draait gemotiveerd weet te houden.”

In een hol onder de zijtribune zit er één. Louis. De terreinverzorger. “De machinerie is eigendom van ons”, deelt Vergeylen ons mee. We zien op het eerste zicht een werkbank en twee grasmaaimachines. “De ene is al zestien jaar oud,” weet de assistent van Louis, “maar we hebben al een vervangmotor.” Er staat in de spelonk ook een tv-toestelletje. “Daar heb ik voor gezorgd.” Ik, Eddy Vergeylen.

Erachter ligt een kantine. “Die is door ons gebouwd, maar sinds… euh… la cohabitation moeten we ze afstaan aan de VG.” Eersteprovincialer VG Oostende, die nu voor het derde jaar al in het Albertparkstadion speelt. “Verplicht door de stad. Wij moeten sindsdien geen huur meer betalen.”

“We komen goed overeen met de stad,” grijnst Vergeylen, “ze zijn zelfs in onze tuin aan het bouwen.” Hij wijst op de bouwwerken achter het stadion. “We moesten onze twee oefenterreinen afstaan, daar worden nu appartementen, een Delhaize en een baskettempel gebouwd.” Hij trekt een veelbetekenende grimas. “Ik ben daar niet gelukkig mee, omdat ik in 87, de 22e juni, een brief kreeg van de stad Oostende waarin letterlijk stond dat er voor naam en faam van de stad een nieuw stadion zou gebouwd worden op De Schorre. Ik heb de documenten nog liggen. Maar toen zijn de buren beginnen reclameren, er zou een bron van inkomsten voor de cafés wegvallen, en is het toenmalige stadsbestuur bezweken. En zijn wij hier gebleven.” Hij zucht. “In hun ogen is dit een chic stadion, maar er is hier dan ook geen enkele schepen die al ooit een chic stadion zag.

“Had de stad heel dat domein hier verkaveld en met dat geld op de Schorre een nieuwe basketzaal, een dinges en voldoende parkeerplaatsen gecreëerd, dan hadden ze veel geld gewonnen en was alles in orde. Maar nu is het hier lappen en tappen en lappen en tappen en… Nu komt hier in een woonzone en op honderd meter van de zee de basket er nog bij. Die grond is daar veel te duur voor, hé. En waar zal je je auto nog kwijtraken ? Ze zijn bezig aan een ondergrondse parking voor duizend wagens, maar… Businesslui zullen er wel gratis mogen parkeren, maar de gewone supporter zal weer de dupe zijn.” Momenteel mag er tijdens de voetbalwedstrijden geparkeerd worden op de zeedijk en door pers en vips aan het Media Center.

De stek voor het orkest van de Spionkop is niet roestvrij. “Ik heb het huisorkest jaren gesponsord, maar : in het begin waren ze tevreden met bierbonnetjes, dan moest het geld zijn en op den duur instrumenten.”

De New Club 31, het businessgebouw in de volksmond. “Gebouwd in 94 en een heel verhaal”, zegt Vergeylen. “Toen we naar eerste klasse promoveerden, hadden we niets. Meneer Desimpel heeft toen met een paar mensen een NV gesticht, waar ik gedelegeerd bestuurder van was, en toen is dit hier met eigen middelen gebouwd. 55 miljoen ( in oude Belgische franken, nvdr). Maar door het feit dat wij weer zakten en het moeilijk werd, is het door de stad overgenomen en kon de NV zich ontbinden. Nu is het dus eigendom van de stad, die het residu van de lening terugbetaalde. Iets van in de veertig miljoen ( in oude Belgische franken, nvdr).”

Het is de chic van KV Oostende : 300 binnenseats, feestzaal met twee verdiepingen, grote keuken ook. “Als we meer dan 200 eters hebben of we doen een feest, dan is de receptie beneden en wordt er boven gegeten”, vertelt Vergeylen. “Gemiddeld halen we er 150. En ik zeg je, wat er ook beweerd wordt : mijn hobby is koken, ik ga veel op restaurant en ik ben in elke club al wel tien keer gaan eten, wél, onze catering is de beste én een van de laagste in prijs. Het is dezelfde firma als Club Brugge, maar hier is het beter. En waarom ? Omdat wij over een grote keuken beschikken waar je het eten een beetje kunt prepareren en het tafelvers de zaal in komt.”

Een pint kost er 1,65 euro, net als in Club 31, 0,15 euro meer dan in de kantine. “De kantine is voor de echte supporters, hier is het wat rustiger en is er bijvoorbeeld ook een goed verbruik van champagne, Club 31 ligt daartussenin. Dat is allemaal heel goed, het enige wat wij ontbreken is publiek.”

Vergeylen wijst op de vloerbekleding en de gordijnen waar hij, vertelt hij, destijds gratis voor zorgde. Eerder op de rondleiding wees hij om dezelfde reden ook al naar de verf aan platen en muren, naar het vinyl op de grond her en der. “Als ze hun best doen,” lachte hij in het secretariaat, “krijgen ze een nieuwe vinyltje.” Eddy Vergeylen runt in Oostende een bedrijf in binnenhuisdecoratie : Dekotap. Tapijt, karpet, laminaat, parket, kurk, vinyl, linoleum, gordijnen, zonwering, verf, behang.

We passeren in het businessgebouw de lift. De toiletten. “Vroeger hadden wij een wc-madam, maar ja… omdat de spionkop verplicht was hier te komen en er een halve euro betaald moest worden… Ze zouden het tegen de deur doen ! Tja, we zouden ons hier kunnen specialiseren in echtscheidingen”, lacht hij bij het verlaten van het businessgebouw. “Maar als er hier te veel georganiseerd worden, krijgen we te horen dat we de middenstand te veel concurrentie aandoen.”

We zijn rond. “En alle centen die we genereren gaan naar die twintig spelers”, voegt Vergeylen er nog aan toe. “Ik heb er alleen pijn van als ik zie dat jongens van hier drie keer minder verdienen dan onbekende buitenlanders. Dat zullen we dus wat moeten nivelleren.”

Trainen doet KV Oostende op de Schorre, een kilometer of twee verder. De Mister V-Arena staat er, waar BC Oostende basketbal speelt. Er liggen wel twintig voetbalvelden op de vroegere moerasgrond, het ene al beter gedraineerd dan het andere. Vier worden er gebruikt door KVO, waarvan drie door de jeugd. Christophe Lycke en Tony Obi lopen er rond. Oud-spelers van KVO die nu jeugdtrainers zijn.

“De jeugd werkt autonoom met een budget van tien, elf miljoen euro, de jeugdkantine is de sterkste van het land”, schat Eddy Vergeylen. “De helft van het jeugdbestuur heeft dan ook een dikke buik van pinten te drinken. Hier worden barbecues, wafelfeesten en mosselfestijnen georganiseerd, hier staat de voorzitter van de jeugd worsten te bakken. Hier worden de handen uit de mouwen gestoken. Dat elitaire, prestigieuze kunnen wij niet doen. Wij moeten het van veel kleintjes hebben.”

In de jeugdkantine hangt een door Frank Rijkaard gesigneerd Ajax-shirt van het internationaal gerenommeerde knapentoernooi. Clarence Seedorf, Patrick Kluivert, Jordi Cruijff, Youri Mulder, allemaal zouden ze er als kadet geshot hebben. Johan Cruijff zou hier nog komen kijken zijn naar zijn zoon. Afgelopen weekend had de 22e editie plaats, met deelname van Bayer Leverkusen, Ajax, PSV, Standard, Club Brugge, Schalke 04, Moeskroen, Anderlecht, PSG, Oostende, Lierse en Genk.

Het oefenveld is schraal en zolang het nieuwe blok niet af is, blijft de eerste ploeg in oude barakken zitten. Eddy Vergeylen gaat er ons voor in nauwe vertrekjes. “Massagetafel, fitnesstoestellen. De was. Koffie, energiedrank, muziek. En hier de douche, waar Okon uren ligt te stretchen. Daar de trainers, daar de kleedkamers. Die kastjes, dat zijn er nog van bij mij in het atelier.” Er hangen foto’s uit Sport/Voetbal Magazine. Een tackle van Adam Griffiths. Bjorn De Wilde en Dimitri Habran, weet je nog. Op het kastje van Paul Okon een knipsel uit een Foot Magazine van 1997. Maudit Soulier d’Or. Op het bord : Proficiat, we zijn er bijna, maar nog niet helemaal. Zál een liftploeg als KV Oostende er ooit helemaal zijn ?

Is dit niet allemaal eerste klasse onwaardig ? Dat wordt op het veld uitgemaakt en dat wil in Oostende wel eens variëren. Onwaardig in de eerste ronde, waardig in de tweede. “Het verschil ligt bij de trainer”, vindt de materiaalmeester. “De groep viel een beetje uit elkaar, maar Herman bracht er organisatie en discipline in. Ze luisteren en gaan ervoor. Schitterend. Vermeulen is met afstand de beste trainer die we hier ooit hadden.” Maar volgend seizoen is hij er niet meer.

In het Albertparkstadion komt Ronni Brackx met een frisse pint en een zalige blik uit de veranda van Club 31. “Ná vijf uur mogen we één glaasje bier drinken”, lacht hij. “Hoe laat is het ?” 16. 58 uur.

door Christian Vandenabeele

‘Wij zijn een volksclub, waar het vriendschappelijke, het loyale belangrijk is.’

‘Hier heeft Cruijff nog gezeten, en Van Basten !’

‘De helft van het jeugdbestuur heeft een dikke buik van pinten te drinken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content