Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Een van de eerste Belgische clubs die inspeelde op onbekende WK-landen was AA Gent, dat dit voorjaar al speurde op de Costa Ricaanse markt. Michel Louwagie : “In januari vroeg het duo MortelmansVijt ons of we geïnteresseerd waren. Ze hadden wat mensen leren kennen in Costa Rica en dat land had zich geplaatst voor het WK. We zijn vier keer gaan kijken, Gilbert De Groote of ikzelf. Het niveau van de competitie viel mee, zeker vergeleken met andere landen waar AA Gent nog spelers kan weghalen, genre Macedonië of de rest van ex-Joegoslavië. Twee beloften uit Costa Rica kregen een contract, Rendall Azofeifa en Bryan Ruiz.” Wat onze contacten bij Ecuador zeggen, bevestigt Louwagie. “Ze hebben er soms vreemde ideeën over een transferprijs. We hebben lang en hard moeten onderhandelen en nog steeds vinden ze dat ze te weinig kregen. Maar daar speelt de wet van vraag en aanbod. Ze dromen er van Argentijnse of Braziliaanse bedragen, maar als niemand behalve wij in hun speler geïnteresseerd is, moet je geen zotte prijzen vragen.”

Gent heeft al ervaring met een Peruaan, Olcese. Dat was geen succes. Louwagie : “Die jongen zat hier alleen, uit zijn avontuur hebben we lessen getrokken. Gent heeft ook nog een Chileen, bewust trokken we drie Spaanstaligen aan. Op die manier hebben ze steun aan mekaar, maar om de communicatie te bevorderen willen we wel dat ze snel allemaal wat Engels of Frans spreken.”

Walter Mortelmans zegt dat de gemiddelde Belgische club zich wel moet wagen op onbekende paden. “Argentinië en Brazilië zijn landen met traditie, de prijzen zijn er navenant. In Mexico betalen ze het best van heel Midden-Amerika, beter dan België, dat aan het staartje bengelt in West-Europa. Het gemiddelde brutojaarloon voor een Nederlandse voetballer is 215.000 euro. In België schat ik dat rond de 100.000 euro. Het minimumloon voor een speler van buiten de EU ligt in Nederland op het dubbele van hun gemiddelde jaarloon, ongeveer 450.000 euro, hier op ongeveer 84.000 euro. Je ziet dat het niet eenvoudig is om voor dat bedrag kwaliteit te halen. Dan zijn landen als Costa Rica of misschien Ecuador een mogelijkheid. Mexico niet, we hebben het geprobeerd, maar dat lukte niet.”

Mexico is de moeite van het verkennen niet waard, beaamt Werner Deraeve, die de voorbije maanden voor Anderlecht in Zuid-Amerika speurde. Niet, noblesse oblige, in de kleine landen. Deraeve : “Ook niet in Mexico omdat de spelers daar nog beter worden betaald dan in België. Mexico is immers een van de landen waar de clubs nog wat tv-gelden ontvangen. De rest is onbekend terrein, vrees ik. We proberen het wel te volgen, maar vanop een afstand. Onder meer via de Copa Libertadores. In 2004 werd die gewonnen door een Colombiaanse ploeg en dan ga je toch even kijken welke talenten daarin rondlopen. Zuid-Amerikanen zijn qua mentaliteit wel anders dan Afrikanen. Die kunnen, eens ze hun land verlaten, makkelijk afstand doen van hun familie. Bij jongens uit Zuid-Amerika ligt dat soms moeilijker. Het is evenwel niet daarom dat wij vier Argentijnen aantrokken. De eerste viel heel goed mee en die heeft wat reclame gemaakt, deuren geopend en omdat we spelers nodig hadden, werden het er vier. Dat je historisch gezien nog steeds veel meer Afrikanen in Europa hebt, lijkt me logisch. Frankrijk én België hebben een koloniaal verleden, dan krijg je sneller banden, ook in de sport. Idem met Engeland of Portugal, waar ze jongens uit Angola of Brazilië lopen hebben. Met andere Zuid-Amerikaanse landen is die band minder sterk.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content