Met de Deen Lasse Nielsen (27) haalde AA Gent vorige zomer een brok fysieke stevigheid in huis. De centrale verdediger, gehuurd van NEC, maakt voor het eerst play-off 1 mee en speelt voor een definitieve transfer naar de Ghelamco Arena.

Lasse Nielsen: “Ik kreeg de voetbalmicrobe op school te pakken, via mijn vrienden. Een echte drug. Het was dus vanzelfsprekend dat ik me net als zij inschreef bij het lokale Vejgaard Boldspilklub. Voor het plezier, niets meer. Als het grootste talent beschouwde ik mezelf zeker niet, maar plots – op mijn tiende – kreeg ik met zeven andere jongens van ons ploegje, die een jaartje ouder waren, de kans om naar Aalborg BK te verhuizen. Een topclub, zo’n opportuniteit konden we dus niet laten liggen. In hun academie terechtkomen, dat moet je toch als een privilege beschouwen. Het vreemde was dat ik als enige kon doorstromen vanuit de jeugdopleiding naar de A-kern. Dan kun je toch al niet meer spreken van geluk… (grijnst) De klik kwam er toen ik op mijn zestiende mijn eerste semiprofcontract kon tekenen. Je kunt niet zeggen dat er een droom werkelijkheid werd, want ik zit eigenlijk nog altijd in die droom. Dit is de job waar ik altijd op hoopte. Dat bezorgt me een zalig gevoel. Was ik geen profvoetballer geworden, dan zou ik waarschijnlijk iets doen met economie of financiën. Dat blijft nu vooral een optie voor later.”

Ultieme reddingsboei

“Bij ons is het de normaalste zaak van de wereld dat je op vrij jonge leeftijd op eigen benen leert staan. Het bevordert alleen maar je zelfstandigheid en je ontwikkelijking als persoon. Op mijn achttiende woonde ik op mijn eigen appartement. De meeste jongeren proberen in Denemarken, als ze het zich financieel kunnen veroorloven, voor hun twintigste het ouderlijke nest te verlaten. Een cultuurkwestie. Ik ben blij dat ik ook die stap waagde, want ik maakte toen de overstap van jongvolwassene naar man. Dat betekende: keuzes maken, niet ingaan op aanlokkelijke voorstellen om op vrijdagavond eens uit te gaan. Ik was daar altijd vrij categoriek in: alles moest wijken voor mijn voetbalpassie. Het klonk altijd veelbelovend, maar ik haalde liever opwinding uit mijn favoriete sport. Zeker als je wordt opgeroepen voor de nationale ploeg, hetgeen ik meemaakte vanaf de U19 en later nog de U20 en U21.

“Vanaf het moment dat het wat serieus begon te worden bij Aalborg werd ik uitgespeeld als verdediger. Echte idolen had ik niet, behalve misschien David Beckham in zijn glorieperiode bij Manchester United. Maar er waren geen verdedigers naar wie ik opkeek. Het blijft beter om authentiek te zijn dan een kopie. In het begin van mijn profloopbaan depanneerde ik nog een seizoen als rechtsback, maar het best voelde ik me toch in een centrale defensieve rol. Daar heb je een perfect zicht op het gehele veld en kun je ook de echte man-tegen-manduels aangaan. Bovendien moet je ook heel gefocust zijn op het totale gebeuren, negentig minuten lang een bepaald soort concentratie aanhouden, want het gevaar lonkt altijd om de hoek. Zodra je een verkeerde beslissing neemt, kan het noodlottige gevolgen hebben. Terwijl je als flankspeler nog de zekerheid hebt dat je rugdekking zult krijgen van een ploeggenoot centraal, als ultieme reddingsboei. Ik hou wel van die spanning. (lacht) Weet je, dat houdt je goed scherp.

“Ik ben een verdediger die graag de fysieke strijd aangaat met een rechtstreekse tegenstander. Eens lekker tackelen of een stevig luchtduel uitvechten, dat verveelt nooit. Die opstoot van adrenaline, het blijft iets prachtigs. Dat maakt ook deel uit van het psychologische spel dat zich afspeelt in een wedstrijd. Win je de eerste twee confrontaties, dan merk je toch dat je opponent het mentaal moeilijk heeft om te herstellen van die uppercuts.”

Naïef voetbal

“Tussen 2006 en januari 2014 slaagde ik er met Aalborg in om één keer Deens kampioen te worden en haalden we ook eenmaal de bekerfinale. Een succesvolle periode. Alleen begon de verveling wat toe te slaan: altijd dezelfde stadions, dezelfde ploegen en een coach die me door en door kende. (grijnst) Ik wilde graag proeven van een buitenlands avontuur. Een nieuwe persoonlijke test, om mijn eigen grenzen af te tasten.

“Drie miljoen euro bedroeg naar verluidt de vraagprijs, maar ik kan dat nog altijd maar moeilijk geloven. Toen was dat duidelijk een brug te ver voor AA Gent. Het Nederlandse NEC bleek wel bereid om te betalen wat Aalborg vroeg.

“Ik wilde in Nederland completer worden. Bovendien zaten er in Nijmegen met Søren Rieks en Kevin Conboy nog twee landgenoten. Maar ik had de indruk dat er van mij werd verwacht dat ik het team naar een hoger niveau kon stuwen. Dat gaat evenwel niet zomaar in een collectieve sport als voetbal, en zoiets mag je zeker niet verlangen van een verdediger die ooit één oefeninterland speelde met Denemarken. Het viel zwaar tegen, want ik kwam in een team terecht dat niet veel won en bijzonder naïef voetbal bracht. Misschien leuk om het publiek te vermaken, maar zo stom… Slechts uitzonderlijk pakte dat eens goed uit. Ik herinner me nog dat we op verplaatsing bij Zwolle met 2-0 achter kwamen en uiteindelijk door voluit risico’s te nemen alsnog een spectaculair 3-3-gelijkspel behaalden. (blaast even) Het was alleszins niet goed voor het hart en de emoties. Spelen met meer dan honderd per uur, voor sommigen blijft dat charmant. Geef mij dan toch maar de zekerheid van België, die meer overeenstemt met de Scandinavische aanpak.”

Stabiliteit

“De degradatie kwam hard aan, ook al omdat ik in de barragewedstrijden tegen Sparta niet meer in actie was gekomen. Uiteindelijk geraakte ik aan dertien duels en één doelpunt. Toen in mei bekend geraakte dat miljardair Marcel Boekhoorn ermee zou stoppen, de man die als steenrijke investeerder mee had ingestaan voor mijn transfer, wist ik dat er geen toekomst meer voor mij was weggelegd bij NEC. Terugkeren naar Denemarken was na amper een halfjaar volledig uitgesloten. Gelukkig was er AA Gent. Dat bezorgde me meteen een goed buikgevoel: een club die de afgelopen jaren bezig is aan een opmars in het klassement en graag wil aansluiten bij de top van het Belgisch voetbal. Een beetje vergelijkbaar met hetgeen ik wil bereiken. Samen met mijn vriendin waren we er snel uit: deze ambitieuze club moest een nieuw begin vormen – weliswaar via huur – om de nodige shit achter ons te laten.

“Mijn debuut tegen Mouscron-Péruwelz verliep voortvarend, zeker omdat de trainer achteraf mijn prestatie bestempelde als ‘perfect’. (lacht) Mentaal een fikse opsteker, een vertrouwensboost. Een betere start kun je je moeilijk wensen. De aanpassing verliep bijzonder vlot, ook al betekende de overschakeling van een viermans- naar een driemansdefensie wat inlooptijd. Het bevordert wel de solidariteit op het terrein. AA Gent is meer een team dan NEC, waar ik werd geconfronteerd met afzonderlijke eilandjes. Hier werd vanaf het begin duidelijk gemaakt dat we samen zouden toewerken naar het seizoensdoel, namelijk plaatsing voor play-off 1.

“Ik ben tevreden over mijn balans tot nu toe. Mijn zelfvertrouwen keerde terug, ik krijg hier veel speelmogelijkheden en we beschikken over een aardig voetballend geheel. Het niveau op training ligt hoog. Mijn kwaliteiten kwamen weer naar boven: duelkracht, snelheid, een degelijk tot goed positiespel en gevaarlijk offensief met het hoofd bij stilstaande fasen. Ook conditioneel sta ik stilaan weer op mijn oude niveau, want er wordt hier door de technische staf stevig de pees op gelegd. Tijdens de winterstage in Spanje drie sessies, het maakt je alleen maar sterker. Daar konden we ook een beroep doen op de hulp van een mental coach. Maar op dat vlak ben ik nogal conservatief ingesteld: als ik problemen ken, dan probeer ik die eerst zelf op te lossen. Ik ben van nature uit een optimist en kan mezelf ondertussen heel goed inschatten. (lacht) Mij zul je niet snel zien zweven na een succes, een Deen staat graag met beide voeten goed stevig op de grond. Doe maar normaal, zo leven en denken wij.

“Ik hoop dat mijn constante prestaties straks worden beloond met een definitief contract, maar dat besluit ligt in de handen van het bestuur. Ik denk dat ik mezelf al ruimschoots bewees. De topduels van play-off 1 kunnen misschien nog een test betekenen, een soort van eindexamen. Het gaat toch om de finale van het kampioenschap. Ik ga er alleszins niet speciaal wakker van liggen. Indien het niet gebeurt, dat betekent het einde van de wereld nog niet. Hoe dichter je bij de finishlijn komt, hoe meer je trouwens zelf weet wat je slaagkansen zijn. Mijn zelfvertrouwen op dat vlak zit goed, ik ben vrij relaxed. Qua stressbestendigheid en kalmte neem ik een voorbeeld aan Nicklas Pedersen. Hij is de man van het meesterplan.”

DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE

“Het blijft beter om authentiek te zijn dan een kopie.”

“Een Deen staat graag met beide voeten goed stevig op de grond. Doe maar normaal, zo leven en denken wij.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content