Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Wouter Vrancken was belangrijk in de uitstekende tweede competitiehelft van AA Gent vorig seizoen. Nu voert hij met RC Genk de rangschikking aan. Hoe beslissend is de Limburgse loper dáár ?

Veel mensen verkijken zich op Wouter Vrancken, denkt Willy Reynders, technisch directeur van RC Genk. “Vooral zijn snelheid van uitvoering wordt onderschat. Misschien was hij bij Gent nog beslissender dan bij ons, maar dat ligt aan de manier van voetballen van beide ploegen. Gent stoelde vooral op een snelle omschakeling met de lange bal van achteren uit. Wouter werd daar constant bij betrokken als bijkomende man naast de diepe spits. Bij ons is dat tot nu toe minder het geval geweest : onze opbouw verloopt geduldiger. Wouter moet dikwijls als aanspeelpunt mee die opbouw verzorgen en pas in een volgende fase voor diepgang zorgen. Dat druist in tegen zijn temperament : hij wil gaan en die bal diep hebben. Het pleit voor hem dat hij er vrij gemakkelijk in geslaagd is zich weg te cijferen.”

Rik Van de Velde, scout van Zulte Waregem, zag alle competitieduels en de meeste voorbereidingswedstrijden van Genk dit seizoen. Zulte Waregem opende het kampioenschap in het Fenixstadion en speelde nadien telkens tegen de laatste tegenstander van Genk. “Wat mij aanvankelijk opviel,” begint hij, “is dat Vrancken zich leek te ontpoppen als spelverdeler. Als de man dus die verantwoordelijk is voor de dieptepasses op Chatelle en Soetaers. Daardoor was hij minder aanwezig in de box. Bijna niet, eigenlijk. Naar het einde toe is dat geëvolueerd : hij kwam er steeds vaker, wat voor Genk een enorme meerwaarde betekent. Op iedere voorzet van de flank moet je weer rekening houden met Wouter Vrancken.”

Anders dan in Gent heeft Vrancken in Genk minder ruimte om te infiltreren wegens het systeem met twéé diepe spitsen. “Mijn indruk was dat Vrancken, samen met De Decker, meer voor de restverdediging zorgde dan dat hij zijn sterke wapen gebruikte : het infiltreren in de box”, zegt Van de Velde. “Hij eiste de ballen redelijk laag op, probeerde vaak de dieptepass te geven, maar volgens mij heeft hij daar de kwaliteiten niet voor. Er zat veel slordigheid in de passes, veel balverlies ook. Na het uitvallen van Bosnjak is Genk vaker met één spits gaan spelen, waardoor het op het middenveld met Haroun een man meer kan zetten. Ideaal voor Vrancken, want zo krijgt hij meer vrijheid om in de zestien meter te komen. Tegen Moeskroen zag je duidelijk dat constant één van de twee, Vrancken of Haroun, dat deed. Het extra voordeel is dat als alleen Vrancken dat doet, je je daar nog op kunt instellen.”

Toch gelooft zowel Reynders als Van de Velde dat ongeacht het systeem het rendement van Vrancken nog omhoog zal gaan. “Mentaal was het niet gemakkelijk voor hem in het begin”, weet Reynders. “Komende van STVV werd hij met argusogen bekeken en het duurde een tijdje voor de supporters hem accepteerden. Dat vóél je als speler. Nu iedereen beseft hoe belangrijker Wouter is, zal hij meer en meer vrijuit kunnen spelen. Ik hoop dat ook zijn scorend vermogen dan volgt. Dat is er nog niet echt bij geweest. Normaal moet Wouter altijd aan zeven, acht doelpunten komen.”

Van de Velde : “Ik denk dat het vooral te maken heeft met Vrancken zélf. Ik ben zeker dat als Genk weer met twee spitsen zou gaan spelen, hij op dezelfde manier zonder bal moet kunnen blijven infiltreren. Zelfs met offensieve flanken hebben ze dan minstens drie verdedigers achter de bal én De Decker. Dat is genoeg. Ik zou het infiltratievoordeel met Vrancken niet opgeven voor meer zekerheid : op het eind zal het veel meer punten opleveren.”

Daar is Georges Leekens, Vranckens trainer bij AA Gent, het niet helemaal mee eens. “Het is niet omdat hij minder scoort, dat hij minder belangrijk geworden is. Niet toevallig zijn er resultaten waar Wouter Vrancken is. Bij ons was de tweede spits, Boussoufa, iemand die het spel opengooide en in die ruimte dook Wouter. Bij Genk, met zijn twee spitsen, is het anders, maar Wouter cijfert zich weg : scoren is niet het belangrijkste voor hem. Die houding vind ik een gave. Iemand anders zal zeggen dat hij egoïstischer moet zijn, maar ik niet : ik denk dat hij heel goed weet wat hij kan en vooral wat hij níét kan.”

Intelligentie als gave

Als hij niet overtuigd was van zijn voetbalkwaliteiten, hij zou Vrancken nooit hebben gehaald, zegt Reynders nog. Toch onderstreept de Genkse TD diens leiderschap, zowel op het veld als in de kleedkamer, als belangrijk argument bij zijn aanwerving.

Het is ook het eerste waaraan Leekens denkt. “Wouter is een dominante figuur”, zegt hij. “Niet op het technische vlak – hij zal de creativiteit niet de hoogte induwen zoals Stoica –, maar qua mentaliteit en intelligentie. Dat is een gave. Je hebt niet veel jongens meer die een groep coachen. Wouter weet hoe ver hij daarin kan gaan. Hij is geen bangerik, maar iemand die zijn verantwoordelijkheid opneemt, ook in moeilijke omstandigheden. Een lepe voetballer, soms tot op het randje : hij beïnvloedt de tegenstander en de scheidsrechter en maakt storende fouten als het nodig is. In dat opzicht doet hij me aan Vidarsson denken.”

De slotbedenking is voor Rik Van de Velde : “Het is opvallend dat je een wedstrijd vaak verliest waar je vooraf weet dat je hem kan verliezen. Dat heeft vooral te maken met het feit dat spelers vooral naar de bal gericht zijn en te weinig rekening houden met de zones waar de bal niet is en waar de tegenstander beweegt zonder bal. Ik noem dat het dubbelzichtprobleem : meestal heeft een speler alleen de bal in de gaten en niet de bal én de tegenstander tegelijk. Als dan Vrancken of Karel Geraerts – nóg zo’n infiltrerende speler – op het juiste moment in de gevarenzone opduikt, kom je als tegenstander meestal juist te laat.”

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content