De kennismaking met het Belgische voetbal en Standard is hem bijzonder goed meegevallen, zegt Milan Rapaic. En vice versa.

Vijftien jaar was Milan Rapaic toen hij bij Hajduk Split belandde. Zdravko Raic, sportjournalist bij Sportski Novosti, herinnert het zich nog. “Hij kwam van een clubje uit Nova Gradiska, dicht bij Osijek. Grote klasse, dat zag je in één oogopslag. Met Ivica Mornar en Tonci Martic stak hij er torenhoog boven uit. Op het puur technische vlak is Rapaic volgens mij het beste wat Hajduk ooit in huis heeft gehad, en dat wil toch wat zeggen. Hij lag alleszins aan de basis van een landstitel voor Hajduk, gevolgd door een degelijke campagne in de Champions League. Rapaic bezit ook de gave om de ploegmaats rondom hem beter te doen spelen. Dat Dado Prso de Kroatische nationale ploeg heeft gehaald, dankt hij aan Rapaic. Zoals die de voorzetten rondstrooide : Prso kreeg het gewoon op een gouden schaaltje aangeboden. Als spits kan je je geen betere leverancier van doelkansen inbeelden.”

Vijftien jaar, maar er hadden zich al eerder kansen aangediend om naar een topclub te verkassen. “Eigenlijk hebben alle grote ploegen van ex-Joegoslavië voor me aangeklopt”, zegt Rapaic. “Dynamo Zagreb, Rode Ster Belgrado, Partizan Belgrado, noem maar op. Die belangstelling begon al toen ik nog maar tien jaar was. Ik zat in alle nationale jeugdselecties, dat viel natuurlijk op. Mijn ouders – mijn vader ingenieur, mijn moeder boekhoudster – wilden me niet te vroeg laten vertrekken.”

In 1988 mocht het dus wel en ging het voor de toen vijftienjarige Rapaic richting Hajduk Split. “De beste keuze”, noemt hij Hajduk Split nog altijd. “De club staat bekend om zijn excellente begeleiding van jonge voetballers. Alles staat er in het teken van techniek, meer dan bij andere clubs in Kroatië. Ik heb er onder prima jeugdtrainers gewerkt. De loopbaan van een voetballer hangt af van de kwaliteit van zijn opleiding.”

Split beschouwt Rapaic als zijn thuishaven, zijn vrouw Zanna (ze hebben één zoontje, Boris) heeft er nog altijd een schoonheidsinstituut.

Vijf jaar lang, van 1991 tot 1996, draaide Milan Rapaic mee met de eerste ploeg van Hajduk Split. In die tijd werd het team drie keer landskampioen en won het twee keer de beker. Toen hield Rapaic het voor bekeken in Kroatië. Hij week uit naar Italië, belandde bij Perugia, trof daar onder meer twee Belgen : Marc Emmers en Bruno Versavel. “Ik ben in 1997 bij Perugia gekomen, Rapaic speelde daar toen al sinds een jaar”, vertelt Emmers. “Hij was er een van de beste spelers. Maar in die tijd een onverbeterlijke solist, hij was totaal niet collectief ingesteld. Daarom paste het calcio hem als gegoten. In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, is er in het Italiaanse voetbal zeer veel ruimte voor individualisme. Je kreeg ook weinig contact met Rapaic. Nu, ik heb maar vier maanden met hem samengespeeld want dan ben ik naar België teruggekeerd.”

Over het talent van Rapaic valt niet te discussiëren, vindt Emmers. Maar : “Hij doet me denken aan Eli Ohana, destijds bij KV Mechelen : een briljante voetballer, maar het kwam er slechts sporadisch uit. Ook Rapaic heeft er niet elke wedstrijd zin in. Ze gaan er bij Standard werk aan hebben om hem op constante basis te motiveren.”

Van 1996 tot 2000 voetbalde Rapaic bij Perugia, hij denkt met genoegen aan die episode terug. “Ik kwam er precies op een andere planeet terecht. In het Kroatische voetbal is improvisatie het ordewoord. In Italië daarentegen wordt niets aan het toeval overgelaten. Elke wedstrijd wordt minutieus voorbereid, met een karrenvracht informatie over de tegenstander. Ik ben in Italië een completere voetballer geworden, zoveel is zeker.”

In 2000 trok Milan Rapaic naar Turkije. Eerst verscheen Juventus nog in beeld, maar de voorzitter van Perugia gunde de Oude Dame Rapaic niet. Dus ging de Kroaat bij Fenerbahçe de speciale Turkse sfeer opsnuiven. “De derby Fenerbahçe-Galatasaray, dat moet je één keer in je leven meegemaakt hebben. En Istanboel is een enorme stad, waarin iedereen zich voor voetbal interesseert. De opmars van het Turkse voetbal verbaast me hoegenaamd niet. Alle Turkse clubs maakten de afgelopen jaren progressie. De magnifieke trainingscentra schieten er als paddestoelen uit de grond. Ik heb in Turkije het genoegen gesmaakt om er kampioen te worden, in 2001 was dat. Maar na drie jaar voelde ik me stilaan leeg. Het Turkse voetbal is veeleisend. De vele afzonderingen, bijvoorbeeld, op de duur vreet dat aan je. In 2003 ben ik naar Split teruggekeerd.”

Ze bewaren in Turkije goede herinneringen aan Rapaic, beweert Mehmet Demirsan, journalist bij Fanatik. “Het was altijd een plezier om hem te zien voetballen. Natuurlijk is Rapaic geen megaster zoals Gheorghe Hagi. Hij bezit niet het charisma van Hagi en hij gedraagt zich ook niet als een vedette. Bij Hagi moet alles rond hem draaien. Rapaic heeft dat niet nodig. Hij speelt zijn matchen en dat volstaat voor hem.”

In de loop van 2003 werd de naam van Milan Rapaic geciteerd bij zowel Glasgow Rangers als Standard. Het gerucht deed toen de ronde dat zijn jaarsalaris het miljoen euro overschreed. Uiteindelijk koos de Kroaat opnieuw voor Italië, meer bepaald voor Ancona. “Ik had zin om weer in Italië te voetballen.” Een slechte keuze ditmaal : Ancona degradeerde naar de Serie B en ging nadien op de fles. De club is Rapaic nog veel geld verschuldigd, maar hij heeft er zich bij neergelegd dat hij daar vermoedelijk nooit meer een cent van zal zien. “Het zij zo, ik heb een streep onder dat avontuur getrokken.”

Het seizoen 2003/04 ging overigens niet volledig de mist in. Milan Rapaic nam in de zomer nog deel aan het EK in Portugal. Tegen Frankrijk scoorde hij zelfs uit strafschop. Bij de Kroatische nationale ploeg vond Rapaic alvast Ivica Mornar terug. Weinig mensen kennen Rapaic beter dan Mornar. “We zijn vrienden. Milan en ik hebben jaren samengespeeld. Dat gaat terug tot bij de jeugdelftallen van Hajduk Split. Hij stond op links, ik op rechts, de Kroatische pers had het voortdurend over het duo Moka-Miki. Dat was een plezante periode. In technisch opzicht kent Milan zijn gelijke niet. Het is jammer dat Perugia hem niet naar Juventus wou laten vertrekken. Daar ligt het scharnierpunt van zijn carrière. Stel je voor dat Rapaic de kans zou hebben gekregen die Zlatan Ibrahimovic nu wordt voorgeschoteld : zijn loopbaan en zijn erelijst zouden er heel anders uitzien. Hij heeft hoe dan ook enorm bijgedragen aan de kwalificatie van Kroatië voor de eindronde van het EK in Portugal. In België zullen ze zijn prestaties in de wedstrijd in Za-greb niet vergeten zijn, neem ik aan. Destijds was Rapaic een vaste waarde voor de nationale ploeg. Even onmisbaar als Dado Prso, Stipe Pletikosa, Robert Kovac, noem maar op. Maar momenteel is hij uit de selectie gevallen. Dat is niet normaal en het getuigt van een schrijnend gebrek aan respect. Ik ben ervan overtuigd dat hij zich bij Standard weer in de kijker van de Kroatische bondscoach zal spelen. Ze gaan in Luik nog veel plezier aan hem beleven.”

De kennismaking met het Belgische voetbal is meegevallen, zegt Milan Rapaic. “Het is natuurlijk een zeer fysiek voetbal, er moet hier tijdens een voetbalmatch gewerkt worden. Wat ik zeer op prijs stel, is dat de afzonderingen tot een minimum worden beperkt. In Turkije en Italië werd ik gek van die afzonderingen. Ze weten niet van ophouden. Als voorbereiding op het seizoen, voor iedere wedstrijd. Ik vind de meeste retraites zo overbodig. Een profvoetballer weet toch zelf wel wat hij moet doen om zich op een wedstrijd voor te bereiden. Hier in België mogen voetballers meestal gewoon naar huis gaan. Dat valt me geweldig mee.”

door Pierre Bilic

‘In technisch opzicht kent Milan zijn gelijke niet.’ (Ivica Mornar)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content