Aanstaande zaterdag wordt in León de 59e Vuelta op gang geschoten. Een vooruitblik op het decor en de acteurs in een ronde die alweer gebukt gaat onder dopingperikelen.

Met zes- à zevenhonderd volgers moet de Vuelta het met een pak minder aandacht en drukte stellen dan de Tour. Dat maakt de Spaanse rittenkoers niet minder mooi, maar het zorgt wel voor een gemoedelijker sfeer, zegt Dirk Baert (55). Hij kan het weten. De man die in 1971 wereldkampioen achtervolging werd en daarna als bondscoach voor de Belgische amateurs en als PR-man voor de Panasonicploeg van Peter Post werkte, volgt het Spaanse wielrennen al jaren op de voet. Tientallen keren zat hij met een wagen in de volgkaravaan. “Soms krijg ik het in het midden van de Vuelta in mijn hoofd en dan zeg ik tegen mijn vrouw : ik ben weg. En dan ga ik vier, vijf dagen naar daar.”

Het parcours

Het af te leggen traject van dit jaar kent Baert al uit het blote hoofd. “Na een ploegentijdrit in León rijden de renners naar Burgos en Zaragoza, vervolgens trekken ze naar de costa’s. Van daaruit rijden ze helemaal naar beneden, tot Málaga, daarna volgt een rit naar Granada en de klimtijdrit op de Sierra Nevada. Vervolgens doen ze een tussenverplaatsing naar Olivenza, een stadje tegen Cáceres en van daaruit rijden ze naar Béjar, Avilla en de Puerto de Navacerrada. Daarna volgt er nog een afsluitende tijdrit in Madrid, waar de renners een stuk van het parcours van het WK van volgend jaar afleggen.”

De Pyreneeën worden dit jaar volledig gemeden , maar dat betekent geenszins dat de Vuelta een plezierreisje wordt. De cols in het Spaanse binnenland mogen dan al niet bijzonder steil zijn, de organisatie heeft dat ruimschoots gecompenseerd door er vooral genoeg op te nemen. Van de 21 ritten worden er elf in het midden- en hooggebergte verreden, samen goed voor 28 cols en zeven aankomsten bergop. Ter vergelijking : de Tour telde dit jaar 8 ritten in bergachtig gebied, 21 beklimmingen en drie aankomsten bergop.

Tot opluchting van menig renner besloot de organisatie om de Angliru ook dit jaar links te laten liggen. Een wijze beslissing, gezien de ravage die ‘het beest van de Asturias’ in 2002 aanrichtte. In de gietende regen reed Roberto Heras er – gewapend met een triple – naar de overwinning. Achter hem liet Igor González de Galdeano zijn Kelme-kopman en goudentruidrager Oscar Sevilla vrolijk in de steek, waardoor die twee en een halve minuut verloor en zijn trui moest afgeven aan Heras. David Millar was zo verbolgen over die waanzinnige berg – met stijgingspercentages tot 27 procent – dat hij vlak voor de streep zijn fiets in de sloot gooide en opgaf.

Een dergelijk spektakel zit er dit jaar niet in, maar de Vuelta bevat, net als de Tour dit jaar, een prestigieuze klimtijdrit. Plaats van het gebeuren is de Sierra Nevada, de berg die hoog boven het bloedhete en kurkdroge Granada uittorent. De beklimming is 29 kilometer lang, de aankomst ligt op 2100 meter hoogte. “Geen extreem zware col”, oordeelt Baert. “Hij is minder steil dan bijvoorbeeld L’Alpe d’Huez, maar de inspanning duurt veel langer. Op Alpe d’Huez rij je gedurende 37, 38 minuten tegen je overslagpols aan, op de Sierra Neveda is dat een uur, een uur en vijf.”

De gevestigde waarden

Wie aan favorieten denkt voor de komende weken, komt onvermijdelijk bij Roberto Señor Vuelta Heras terecht : twee keer winnaar (in 2000 en 2003) en sinds zijn debuut in 1997 nooit verder dan een zesde plaats. Zes weken geleden stapte het iele klimmertje uit Béjar echter compleet gedesillusioneerd uit de Tour. “Fysiek en mentaal volledig leeg”, luidde de commentaar. Volgens Dirk Baert, die af en toe als raadgever voor US Postal-Berryfloor optreedt, is de verklaring simpel. “Roberto ontbeert gewoon de klasse om de Tour te winnen. Vooral in het tijdrijden komt hij tekort. Drie jaar geleden liet Johan Bruyneel hem eens starten in de Vierdaagse van Duinkerke. Robertito weegt 57,5 kilogram, we waren bang dat hij zou wegvliegen. Toen ze de eerste waaiers trokken, bleef hij eraan hangen, maar hij was verschrikkelijk bang om te vallen. Hij kan niet goed in het peloton rijden. Die rit naar Wasquehal in de Tour, waar Mayo gevallen is, daar heeft Roberto nachten niet van geslapen.”

Twee jaar geleden was Heras topfavoriet voor de Vuelta. Hij leek de verwachtingen in te lossen, maar leverde op de allerlaatste dag in de afsluitende tijdrit 3’22 in en verloor de Vuelta met 2’14 van Aitor González. Het ging toen niet om een mentale instorting, zegt Baert. “Roberto heeft die Vuelta niet verloren door stress, maar door Terminaitor González, die een verpletterende tijdrit reed. Die dag zou hij zelfs Armstrong geklopt hebben.” Na die Vuelta van 2002 bleef het lange tijd stil rond Aitor González. Vorig jaar gaf hij ziek op, dit jaar kwam de eigenzinnige Bask plots weer boven water in de Touretappe naar Nîmes. “Intrinsiek is Aitor een supercoureur, maar bij hem zit het vaak verkeerd in het kopje”, oordeelt Dirk Baert. ” Ferretti gaf hem bij Fassa Bortolo naar verluidt een contract van één miljoen euro. Dat lijkt me niet zo slim, want weet je wat Aitor dan denkt ? ‘Ik koop me een mooi appartement in het zuiden van Spanje en ik zie wel waar ik uitkom.'”

De jonge snaken

Het nummer twee van vorig jaar, Isidro Nozal, moet dit seizoen bewijzen dat hij geen eendagsvlieg was. Vorig jaar kreeg de jonge helper van Once in de vierde rit per ongeluk de gouden trui in handen, waarna hij overtuigend twee tijdritten won. Dankzij voorbeeldig teamwerk van onder meer Igor González de Galdeano hield Nozal zestien dagen lang stand. In de voorlaatste etappe, een elf kilometer lange tijdrit op de Alto de Abantos, stortte Nozal echter volledig in en verloor hij 2’13 op Heras, die met 14 seconden voorsprong de Vuelta won. Vandaag fietsen de drie genoemde renners voor dezelfde broodheer, Liberty Seguros. “Een ploeg die erg ambitieus aan de Vuelta begint”, zegt Baert. “Nozal zit fris, hij moest niet veel doen in de Tour. Het zou me niet verwonderen, mocht hij zich weer optrekken aan de kracht van de ploeg.”

Nog een te onthouden naam : Alejandro Valverde. Vorig jaar schreef de 23-jarige renner drie ritten op zijn naam in de Ronde van Spanje en pakte hij de zilveren plak op het WK in Hamilton. Door de geld- en dopingproblemen binnen zijn ploeg Kelme zag Valverde dit jaar heel wat belangrijke wedstrijden aan zijn neus voorbijgaan en werd hij verschillende maanden niet betaald, maar dat belette hem niet om met groot machtsvertoon de Ronde van Burgos te winnen. Oscar Freire en Igor Astarloa (samen goed voor drie wereldtitels) waren zo onder de indruk dat ze zich gewillig in een knechtenrol schikten tijdens de olympische wegrit. “Valverde is de man van de toekomst, hij kan het afmaken in een klassieker, maar presteert even goed in een grote ronde. Zijn zwakte is dat hij niet uitzonderlijk goed rijdt in het hooggebergte. Toch verwacht ik dat deze Vuelta in het teken zal staan van de strijd tussen een sterk Liberty-Seguros-blok enerzijds en Alessandro Valverde anderzijds.”

Al een aantal jaar kijkt het Spaanse publiek reikhalzend uit naar de grote doorbraak van Oscar Sevilla. In de Vuelta van 2001 finishte hij tweede, het jaar daarna eindigde hij vierde na het ‘verraad’ van helper Aitor González op de Angliru, maar vorig jaar bleef Il Niño steken op een twaalfde stek. Kan hij dit jaar na een kleurloze Tour in dienst van de Phonakploeg eindelijk bevestigen ? “Ik denk dat hij dit jaar goed zal rijden. Hij reed de Tour in het teken van de Vuelta en hij is ook completer dan Heras. Bovendien is hij de absolute publiekslieveling”, aldus Baert. Vraag is wel in hoeverre Sevilla het kopmanschap mag opeisen, want ook ploegmaat Tyler Hamilton, die op de Spelen zijn vorm bewees met een gouden medaille in het tijdrijden, zal deelnemen aan de Vuelta.

Blijft nog over in de strijd voor de ereplaatsen : het Euskaltel-Euskadi-blok, waar vooral Iban Mayo en Zubeldia iets goed te maken hebben na een desastreuze Tour. Bij Dirk Baert zijn de verwachtingen alvast niet hoog gespannen. “Ik denk niet dat ze kunnen concurreren met Liberty Seguros. Mayo presteerde goed van mei tot en met juni, in de Tour beleefde hij een spectaculaire terugval. Misschien kon hij niet goed met de druk omgaan. Want als je Lance Armstrong op de Mont Ventoux op twee minuten rijdt, dan ben je in Spanje de nieuwe koning, hoor. Het blijft vreemd dat Mayo een maand later totaal niet meer kan volgen. En dan zijn er natuurlijk mensen die daar iets achter willen zoeken, zoals Yvan Van Mol“, alludeert Baert op de beschuldigingen die de ploegarts van QuickStep-Davitamon enkele weken geleden in het weekblad Humo ventileerde aan het adres van Euskaltel. Hij vond het ‘geen onlogische redenering’ dat de renners er niets van gebakken hadden in de Tour omdat ze te bang waren om iets te slikken nadat Gorka González en David Etxebarria betrapt waren op een te hoog hematocrietgehalte.

Het dopingspook

Niet enkel Yvan Van Mol uitte in de afgelopen maanden zijn scepsis bij de Spaanse prestaties. Ook UCI-voorzitter Hein Verbruggen gaf in dit blad al aan dat bepaalde ploegen het nog steeds niet begrepen hebben. “Via onze data van de bloedcontroles zie je wel dat er in bepaalde ploegen een groter percentage renners knoeit dan in andere. Wanneer de medische staf de ogen dichtknijpt, is dat een indirecte dopingpraktijk. Er zijn een paar gevallen in het peloton waarover wij onze twijfels hebben. Dat heeft overigens ook meegespeeld in de licentietoewijzing”, zei Verbruggen voor de start van de Tour. Vaststelling : twee maanden later heeft Euskaltel-Euskadi, financieel en sportief toch een topploeg, nog steeds geen licentie. Lance Armstrong vroeg bovendien persoonlijk aan de UCI om de prestaties van de Spanjaarden onder de loep te nemen en daarbij vooral te zoeken naar synthetische hemoglobine. En dan was er nog Jesús Manzano, die zijn werkgever Kelme na zijn ontslag beschuldigde van bloeddoping en beweerde dat hij twee keer ei zo na het leven liet bij onhygiënische transfusies.

Een en ander zou te maken hebben met de Spaanse visie op doping. Terwijl er na de Tour van ’98 een schokgolf door het Europese wielerpeloton ging die leidde tot een nultolerantie, werden in de Vuelta van dat jaar de Festina-renners met open armen ontvangen. Organisatoren, pers en overheid lieten weten niet te willen participeren in de heksenjacht. In Spanje, zo wordt gefluisterd, placht men het gebruik van hulpmiddelen wel eens met de mantel der liefde te bedekken. Dirk Baert heeft zijn twijfels bij die stelling. “Laat mij toe te zeggen dat ik het niet weet. Ik heb in ieder geval nooit gemerkt dat Spaanse ploegen of de Spaanse overheid toleranter zouden zijn tegenover doping.”

Met of zonder dopingspook, in het buitenland heeft de Vuelta de afgelopen jaren flink aan uitstraling ingeboet. In de afgelopen twee jaar meldde geen enkele buitenlandse renner zich in de top-5 en voor de laatste niet-Spaanse eindzege moeten we teruggaan naar 1999, toen Jan Ullrich won. Dirk Baert : “Vroeger, toen de Vuelta nog in mei verreden werd, kwamen veel renners hier hun Tour voorbereiden : Hinault, Rominger, Zülle, allemaal ex-winnaars. Nu de Vuelta in september plaatsvindt, denken veel mensen dat het een ronde is voor de gebuisden van de Tour, maar niets is minder waar. Alle Spaanse renners willen goed rijden in de Vuelta, er is er geen enkele die er zijn voeten aan veegt.”

Loes Geuens

‘Intrinsiek is Aitor González een super-coureur, maar bij hem zit het vaak verkeerd in het kopje.’

‘In de Vuelta van ’98 werden de Festina-renners met open armen ontvangen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content