Maar laat ons een kat een kat noemen : velen onder ons kunnen in Europa lang niet verdienen wat we hier verdienen, de duurdere prijzen en de hogere levensstandaard hier in aanmerking genomen. Dat ruiterlijk toegeven is uiteraard moeilijker, want het klinkt nogal pejoratief. En het is ook wel een vrij negatieve motivatie. Maar wél de realiteit voor de meesten onder ons. Ongetwijfeld haal ik er nog maar eens de banbliksems van de hele Belgische gemeenschap mee op mijn nek. Het zij zo.

Natuurlijk hebben sommigen een andere motivatie. De ex-patriot die wordt uitgestuurd door één van onze weinig talrijke multinationals, om hier zijn dienstjaren te komen kloppen. Of de geestelijke, een almaar zeldzamer wordende specie, die nog wat zieltjes probeert te redden.

Maar iemand zoals ik, een huurling in dienst van de meest betalende – want dat is toch wat van een sportmakelaar wordt gedacht, als we al niet botweg als uitzuiger worden omschreven -, die boet gewillig een stuk levenskwaliteit in voor een hogere financiële compensatie. We zijn, of we nu al dan niet Japans hebben geleerd, ons aangepast hebben aan hun cultuur of niet, altijd slechts tweederangsburgers. ALIENS, zoals er op onze Japanse ID-kaart staat vermeld, tot voor kort nog mét vingerafdruk. Dat vereenvoudigt de procedures wanneer (niet als, want zelfs de gouverneur van Tokyo vertelt vlakaf dat alle buitenlanders toch “krapuul” zijn dat enkel rellen uitlokt en aan het stelen gaat na aardbevingen en dus, volgens hem, best preventief wordt opgepakt in zulke situaties) we in de criminaliteit vervallen.

En toch, tóch is er meer aan de hand tussen mij en Japan.

Als ik namelijk een weekend doorbreng in Hakone en ik zie Fuji-san, ontegensprekelijk de mooiste vulkaan ter wereld, die zich majestueus uitstrekt voor de opkomende zon, dat doet mij dat wat. Bij wie dat niet zo is, loopt best naar de dichtstbijzijnde dokter en laat zijn overlijdensacte opmaken. Hij is namelijk al dood, maar beseft het nog niet.

Als ik lig te genieten in een prachtige onsen (warmwaterbron), met om me heen een schitterende Japanse tuin en aan de horizon een van de vele bergruggen, dan is alles weer goed tussen mij en Japan.

ergens voel je je meer buitenstaander dan bij een sumo-tornooi. En in mijn geval, werkend met één van de sumo-grootkampioenen op Yokozumo, Akebono, is dat niet anders. Integendeel, een buitenlander die op dit terrein doordringt doet dat op eigen risico.

Maar nergens beter dan bij sumo voel je Japans eigenheid. Nergens kan ik meer respect opbrengen voor hun tradities. Nergens anders bedenk ik vaak ook hoe jammer het wel is dat de Japanner er zich niet toe kan brengen datzelfde respect, op zijn beurt, aan andere culturen te geven. Het gevoel het “beloofde land en het uitverkoren volk” te zijn, zit diep.

Ik verwijs naar 4 juni, Japan-België, en de alles omvattende hype rond die wedstrijd. Een hype die geen uitstaans heeft met voetbal. Zorgvuldig gecultiveerde hysterie, aangewakkerd door de huidige regering. Voorlopig, en god geve ook in de toekomst, met uitsluitend vredelievende uitbarstingen bij sportmanifestaties en festivals.

Ik heb een haat-liefde-verhouding met Japan. Dat zal ondertussen wel duidelijk zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content