Mei 1990 was het toen we, in Engeland voor een opdracht op het WK snooker, van een vrije zaterdag gebruikmaakten om de trein van Sheffield naar Liverpool te nemen. Die middag werden de Reds immers kampioen, voor de achtste keer in twaalf jaar. Voor hen iets normaals, voor ons speciaal. You’ll never walk alone van The Kop vijf minuten voor tijd… Kippenvel. Wat Gary Ablett, die dag niet inzetbaar en naast ons in de tribune, niet wist, was dat het de laatste titel zou zijn. Vierentwintig jaar zijn we verder en nooit werden de Reds nog kampioen.

Tot nu? De komende twee thuiswedstrijden zullen wat dat betreft richtinggevend zijn. Liverpool neemt het dan op tegen Manchester City en Chelsea, de twee concurrenten. Wint het tweemaal, dan schrijven Simon Mignolet en co misschien geschiedenis. De laatste keer dat ze er zo dicht bij waren, was in het seizoen 2008/09, toen Rafael Benítez het team naar een tweede plaats leidde, op vier punten van kampioen Manchester United. Van die ploeg schieten er nu nog vijf spelers over.

De architect van het huidige succes is Brendan Rodgers, jarenlang verdienstelijk in de jeugdopleiding van Chelsea voor hij op eigen benen ging staan. Bij Watford lukte dat goed, in Reading werd hij al na twintig matchen ontslagen. Te lang gaf hij vertrouwen aan spelers die het niet waard waren, te lang ook ging hij ervan uit dat hij een contract van drie jaar had en niet wedstrijd na wedstrijd beoordeeld zou worden. Hij leerde uit het eigen falen in zijn volgende job. Bij Swansea, na zeven maanden werkloosheid, hakte hij sneller knopen door.

Zijn stijl – toen al, nu ook – is om van te likkebaarden: aanvallend, met in wedstrijden die de Reds domineren Raheem Sterling of Philippe Coutinho in steun van de spitsen Daniel Sturridge en Luis Suárez. Die laatste brak onlangs al het clubrecord van goals in één seizoen (Robbie Fowler maakte er 28 in 1996). Het is een fantastisch duo. De ene was al eens geblesseerd, de andere startte met een schorsing voor bijten, maar nu al doen ze denken aan het duo dat Blackburn in 1995 kampioen maakte: Alan Shearer en Chris Sutton. Die maakten er toen 49 onder hun tweetjes, tegen Tottenham (4-0) bereikten Suárez en Sturridge ook al dat aantal. Het record van meest productieve spitsenduo staat op naam van Peter Beardsley en Andy Cole, die voor Newcastle in 1994 op 55 goals uitkwamen. De Magpies eindigden daarmee wel pas als derde. Toen Chelsea onder CarloAncelotti de titel pakte, maakten FrankLampard en DidierDrogba er onder hun beidjes 51.

Moet er wat meer worden verdedigd, dan snelt Joe AllenSteven Gerrard te hulp. Liverpool is de ploeg die het meest op doel schiet, die de meeste goals maakt en die vooral scoort in de eerste helft. Het grijpt de tegenstander direct naar de keel, met een zeer hoge pressing. Opvallend is ook dat de ploeg ruim 34 procent van zijn goals puurt uit spelhervattingen (corners en vrije trappen).

De offensieve manier van voetballen kost de ploeg defensief wel enige stabiliteit, iets waar Chelsea dan weer in uitblinkt. Chelsea kreeg van alle Engelse eersteklassers het minste aantal tegengoals en staat ook het minste aantal schoten op doel toe. Liverpool zit wat dat laatste betreft ruim in de tweede helft van de rangschikking. Het stelt Simon Mignolet in staat geregeld uit te blinken. Opvallend nog dit: de drie uitduels die Liverpool tegen de toppers speelde, bij Arsenal, Chelsea en Manchester City, gingen alle drie verloren. Maar thuis werd Arsenal verpletterd (5-1). Dat belooft.

DOOR OLIVIER EGGERMONT & PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content