Een avondje KV Mechelen is stilaan een ingeburgerd begrip in het Belgische voetbal. Op zoek naar een verklaring voor het Mechelse mirakel.

Op een maandagnamiddag ligt Mechelen er rustig bij. Op de Grote Markt hangen aan de talrijke monumenten de stadsvlaggen. Voetbalfans herkennen er de vlag van YR KV Mechelen in. Dat is ook zo. Bij de oprichting van de club in 1904 koos KV voor de stadskleuren en het stadswapen: drie rode strepen op een geel (gouden) veld, met de Duitse adelaar op een wapenschild. Drie weken geleden was het aan de overkant van de Dijlearm, een dik kwartier stappen vanaf de Sint-Romboutstoren, een stuk drukker. Ticketverantwoordelijke en boekhoudster An Bruyndonckx wist niet wat haar overkwam toen ze om halfzeven maandagavond de loketten opendeed voor de thuiswedstrijd tegen FCV Dender. “We dachten dat het kalm zou zijn, maar we hebben die avond aan de loketten 1600 tickets verkocht.”

De opkomst tegen Dender leerde dat het niet uitmaakt wanneer of tegen wie YR KV Mechelen speelt. Het volstaat dat er gespeeld wordt om het stadion vol te laten lopen. “Vorig jaar hadden we iets meer dan 7000 abonnees, nu 8000. Voor het eerst is er een wachtlijst voor de eretribune. Dat heb ik in die vijftien jaar dat ik hier zit, nooit meegemaakt. Voor de vereffening waren dat er 3000”, zegt Bruyndonckx. Ze is het langst in loondienst op KV sinds ze samen met toenmalig manager Guido Mallants begon op 1 januari 1994, een paar maanden na de laatste Europese wedstrijd.

Bruyndonckx is afkomstig uit Duffel, maar liep school in Mechelen. “Daar moest je kleur bekennen: KV of Racing. Mijn toenmalige vriend was voor KV.” Toen ze later bij een interim-kantoor solliciteerde, werd haar gevraagd of ze voor een voetbalclub wilde werken: KV. “Mijn man voetbalde, mijn vader vroeger ook. Dus ik dacht: waarom niet?”

Bij de faling werd ze op 7 december 2002 samen met de andere werknemers collectief ontslagen. “’s Anderendaags ben ik opnieuw in dienst genomen door de vereffenaar. Ik ben hier nooit weg geweest. Jarenlang was ik het enige administratieve personeelslid.” Nu runt ze het secretariaat met vier vrijwilligers.

In de derde en de tweede klasse had Mechelen al gemiddeld 6000 toeschouwers. Vorig jaar werd het écht druk. Voor de eindronde in de tweede klasse liep het storm. In geen tijd was het stadion drie keer uitverkocht. “De wachttijden om een ticket te kopen liepen op tot zes uur. Op dat moment konden we het niet maken om zoals altijd om 17 uur te sluiten. Dus werkten we door tot 1 uur ’s nachts en toen we ’s ochtends om 8.30 uur de loketten openden, stond er een nieuwe rij, terwijl we normaal maar om 10 uur openen.”

De tickets voor de thuisaanhang (1700 voor risicowedstrijden, 2000 voor de andere thuismatchen) zijn praktisch altijd uitverkocht. “Soms hebben we er nog een paar honderd over.” Tachtig procent van de abonnees komt uit Groot-Mechelen, randgemeenten als Sint-Katelijne-Waver inbegrepen. Op een bevolking van 78.000 inwoners betekent dat dat ongeveer één inwoner op vijftien een abonnement heeft. Sinds een paar jaar zijn er veel abonnees bijgekomen uit Limburg. Blijkbaar heeft trainer Peter Maes veel vrienden. “Er zijn trouwe supporters die om de twee weken overkomen uit Eupen, Oostende en Charleroi”, weet An Bruyndonckx. “Die van Charleroi komen al zo lang ik hier ben.”

De kiem voor de huidige sfeer werd gelegd na de vereffening, weet ze. “Bij de vereffening konden de supporters 1000 euro geven als steun. Velen hebben zich toen pijn gedaan, maar door die actie weten de mensen in het stadion: ‘Dit is onze club, we hebben hem samen gered.'”

Een andere verklaring voor het succes is het goede beleid. Bruyndonckx: “Hier wordt heel professioneel gewerkt, met duidelijk afgelijnde taken. Als er iets is, weet je meteen wie het direct kan oplossen. Sinds de vereffening zijn het nog allemaal dezelfde mensen, vroeger had je de ene voorzitter en manager na de andere.”

300 vrijwilligers

Aan de Dijle staat een eenzame visser, aan een kantoor van Fortis loopt een cameraploeg, terwijl een Aziatisch camerateam oog heeft voor de prachtige historische gebouwen, daterend van toen Mechelen de hoofdstad was van waaruit het Bourgondische rijk geregeerd werd, alweer een tijd geleden.

De laatste jaren probeert Mechelen af te raken van zijn imago van ingedut provinciestadje. Zijn ligging heeft het alvast mee, een kleine 30 kilometer van zowel Brussel als Antwerpen. Het centrum, klein en compact en dus op wandelmaat, is gerenoveerd. Op de toeristische dienst op de Grote Markt is een 144 pagina’s tellende brochure te koop. ‘Wegwijs in Mechelen’ geeft aan wat er allemaal te beleven valt in Mechelen, maar een verwijzing naar KV Mechelen is nergens te vinden. Het lijstje met ‘Evenementen 2007-2008’ vermeldt de Memorial Eric Wauters (jumping), de Haydnbiënnale, Maanrock en Poprock, maar niet het voetbalfenomeen. Ook in de top tien van de musts van Mechelen staat een bezoek aan de thuiswedstrijden van KV (nog) niet.

Dat de club niet in de programmabrochures van de stad voorkomt, is omdat Yellow Red KV zo snel groeit dat men daar nog niet aan toe gekomen is, zegt commercieel directeur Marc Faes. Hij heeft er nog maar net een voltijdse assistente bij. Zelf moet hij ongeveer de enige commerciële manager in de eerste klasse zijn die er nog een voltijdse job op nahoudt. Overdag werkt hij bij Petrofina in Antwerpen.

Faes heeft net vijftien nieuwe commerciële projecten uitgewerkt voor de nabije toekomst. Dat KV opgenomen wordt in het evenementenaanbod dat via de dienst toerisme verspreid wordt, is er een van. Nu heeft de club enkel een akkoord met het Novotel, dat contact met de club neemt wanneer hotelgasten geïnteresseerd zijn in een avondje KV Mechelen. “Het probleem is dat gasten voor zo’n citytrip vrijdag aankomen en dat de wedstrijd van het weekend dan al uitverkocht is”, zegt hij.

Vijf jaar geleden ging Faes aan de slag. Zelf speelde hij tot zijn negentiende bij de jeugd van KVM, in de lichting van Mike Verstraeten. Van de veertien commerciële mensen die toen aan de slag gingen, blijven er – de nieuwe assistente niet inbegrepen – twee over. “Dat is de kracht van het huidige Mechelen”, zegt hij. “De club steunt op 300 vrijwilligers. Vroeger werd iedereen die hier iets deed betaald. Dat de supporters de club mee gered hebben, vergroot de betrokkenheid. Je hebt hier geen voorbijgangers bij de medewerkers, ook niet bij de bestuursleden. Het zijn allemaal mensen met een hart voor KV. Ik zou me niet kunnen voorstellen dat ik dit werk hierna voor een andere club zou doen.”

Toen Mechelen naar tweede steeg, werden vragen gesteld bij de afhankelijkheid van de toenmalige nieuwe hoofdsponsor Scarlet. Toen stonden de sponsors niet in de rij, geeft Faes toe: “De kentering kwam er in het tweede jaar tweede klasse. Maar zonder Scarlet zou Mechelen niet meer bestaan. Alleen mag Mechelen niet meer afhankelijk zijn van één grote sponsor, of een mecenas als Van den Wijngaert. Wij willen minstens vier grote sponsors. We hebben er nu zes.” Sinds de promotie naar eerste wordt Faes zelf gebeld door bedrijven die geïnteresseerd zijn. “Dat is het verschil met derde en tweede, toen moest je zelf bellen.”

KV Mechelen verkoopt zichzelf nu, zegt Faes. De voornaamste troef is het enthousiasme, de sfeer en het positieve gedrag van de supporters. Op één rel na in de derby in derde met Racing kan hij zich niet herinneren dat er de laatste vijf jaar iets gebeurd is met een negatieve bijklank. ‘KVM, jong en sexy’, is een slogan die aanslaat. “Een avond KV Mechelen is een beleving. Wij spelen dat ook uit. Boven de spionkop hebben we speciale microfoons geplaatst, met luidsprekers in de business seats en skyboxen. Onze fans zingen ook twee uur onafgebroken, dat maakt indruk. Je zit hier ook op twee meter van de zijlijn. Waar in eerste klasse heb je dat nog?” Natuurlijk heeft het verouderde stadion zijn technische mankementen, maar daar knappen sponsors niet op af. Faes: “Je kan klagen of je kan vooruitkijken. Vorig jaar was het te warm in de seats, dus installeerden we daar airco, al weten we dat dit stadion misschien over vijf jaar niet meer bestaat.” Hij vertelt het verhaal van een vriend die hij eens uitnodigde. “Diens zoon was supporter van Beveren. De dag na de match belt hij me en zegt: ‘Niet te geloven, Marc, mijn zoon is na de match de fanshop binnengestapt en heeft er voor 200 euro attributen gekocht. Die wil nu elke week naar Mechelen.’ Dat is het mirakel van Mechelen.”

Het maakt niet uit tegen wie Mechelen speelt. “Op maandagavond tegen Club Brugge heb ik de poort om drie uur ’s nachts gesloten, na Dender om twee uur. Doe dat maar eens elders op een doordeweekse maandagavond.”

Mark Uytterhoeven

Technisch directeur Fi Vanhoof, vijf jaar geleden een van de initiatiefnemers van de redding, vergelijkt met de twee vorige succesperiodes: die van de drie landstitels in de jaren 40, en de gloriejaren eind jaren 80 onder voorzitter Cordier toen Mechelen nog eens kampioen werd en de Europabeker voor bekerwinnaars won. Vanhoof: “Qua beleving is dit vermoedelijk de beste periode van de drie.”

De sfeer is anders dan in de Europese hoogdagen, vindt hij: “Vroeger was het rustiger. Toen kwamen de supporters kijken, nu participeren ze. Dit is een totaalbeleving, met veel meer jonge mensen en families dan toen. In die Europese hoogdagen hadden we gemiddeld 8000 à 9000 mensen in het stadion, vorig jaar waren dat er 11.000.”

Het kantelmoment dat aan de basis lag voor de huidige beleving, weet Vanhoof, was de vereffening. De impact van een bekende tv-figuur als Mark Uytterhoeven kan niet genoeg benadrukt worden, vindt hij: “Mark was toen op het hoogtepunt van zijn tv-populariteit, hij had veel impact op jonge mensen. Hij nam het initiatief voor de redding, samen met Piet den Boer, toch een symbool uit die Europese succesperiode, en met mij. Dat wij onze nek uitstaken, heeft anderen beïnvloed. ‘Als die mensen ervoor gaan, wil ik ook meedoen’, was de reactie.

“Vervolgens heb je resultaten nodig om dat enthousiasme levend te houden. We zijn altijd volgens plan gestegen: voor elke reeks hadden we twee seizoenen begroot. Altijd was er wel een reden om te vieren: of je nu kampioen wordt in derde of in tweede, voor de supporters maakt dat niet veel uit, die kunnen elke keer feesten. Ook in de derde en de tweede klasse zijn we nooit uit de actualiteit geweest. In derde kwamen we op tv met de derby tegen Racing, in tweede voor de bekermatchen. Elke keer was het commentaar: ‘Wat een fantastisch publiek.’ Dat stimuleert de supporters om nog beter te doen. Om die beleving intact te houden moest Mechelen wel naar eerste.”

Het gevolg? Elfduizend toeschouwers op een doordeweekse maandagavond tegen FCV Dender! Vanhoof: “Wanneer Günther Neefs op het veld komt, You’ll Never walk Alone zingt en ik al die rood-gele sjaals zie opengaan, krijg ik het koud. Elke keer weer pakt me dat. De avond is al geslaagd voor de match begint. Mechelen nu, dat is Liverpool in het klein. Voetbal in Mechelen is altijd een feest: voor, tijdens en na elke match. Als er een actie ondernomen wordt voor de zoon van Koen Sanders die een ongeluk had, leeft heel het stadion mee. Voor een jongen uit het Brugse. Zo’n actie is bijna een familiegebeuren. Dat is het ook: Mechelen is één grote familie geworden.” Zou dat ook nog zo zijn als Mechelen bijvoorbeeld degradeert of twee jaar na mekaar slecht voetbalt? Vanhoof: “Dat is een goeie vraag, dat weet ik ook niet.”

De technisch directeur let er ook op dat de nieuwe spelers die Mechelen aantrekt, perfect inspelen op de sfeer rond het veld. “Vroeger hadden we vooral internationals, vedetten, nu bijna allemaal jongens die uit de anonimiteit van de derde en de tweede klasse komen. We willen geen spelers met vedetteneigingen of salonvoetballers, wel mannen die er 90 minuten voor gaan. De mensen moeten constant zien dat er gewerkt wordt op het veld, niet met de botte bijl, wel met goed voetbal en een herkenbare manier van spelen.” S

door geert foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content