Na een seizoensbegin in mineur,

vond de doelman zichzelf terug op weg naar volwassenheid :

een vat vol onbesuisde

explosiviteit.

Showman, grote mond, fashion victim, flapuit … het zijn passende beschrijvingen voor een buitenbeentje. Logan Bailly is een van de weinige kleurrijke spelers in onze competitie. Een sterke persoonlijkheid die in het begin van dit seizoen voor het eerst te maken kreeg met harde kritiek. Waar zijn foutjes, en zelfs enkele flagrante blunders – denk maar aan de twee matchen tegen Charleroi – hem vorig jaar nog vergeven werden als jeugdzondes, kreeg de jonge doelwachter dit keer de wind van voren. Toch verstopte Bailly zich niet, hij bleef zichzelf. Nog steeds straalt hij dezelfde onschuld uit, eigen aan zijn jeugd, maar hij geeft ook blijk van een volwassenheid die van hem een van de leiders maakt in de Genkse kleedkamer.

Wat is jouw analyse van de start van Genk ?

Logan Bailly : “Ondanks een – zacht uitgedrukt – delicaat seizoensbegin, staan we toch maar mooi bij de kopgroep. Natuurlijk moeten we nog aan kracht winnen, maar de groep heeft kwaliteit en de sfeer is goed. Ik ben optimistisch voor het vervolg.”

Was de vroege Europese uitschakeling tegen Sarajevo deels verantwoordelijk voor enkele wanprestaties, zoals die tegen Gent (5-0) ?

“Het spreekt voor zich dat zo vroeg uitgeschakeld worden, en op die manier, hard aankomt. We wilden minstens de UEFA Cup halen. Als je er dan al uitligt in augustus, doet dat pijn. We moeten echter in staat zijn om de knop om te draaien en daar zijn we mee bezig.”

Is het seizoen al verpest door het missen van Europees voetbal ?

“We moeten dat niet overdramatiseren. Als we onze competitiestart gemist hebben, is dat ook omdat de standing van Racing veranderd is. Jammer genoeg – maar dat hadden we verwacht – kennen de ploegen nu ons spel. Vorig jaar trapten we af en stond het al snel 3-0. Dan ging alles veel gemakkelijker. Dat is het geval niet meer.”

Nochtans verliet geen enkele titularis de club, afgezien van Sébastien Pocognoli (Kevin Vandenbergh was meer invaller dan titularis). Waarom loopt het spel zoveel stroever dan vorig seizoen ?

“We hebben hinder ondervonden van de vele blessures. Ik denk vooral aan Wim De Decker en Thomas Chatelle, toch twee bepalende spelers. Daarbij komt dat de nieuwelingen, Elyaniv Barda, Balazs Tóth, Igor Lolo en Tiago Dos Santos, zich moesten integreren. Vandaag hebben we misschien een completere kern, beter gestoffeerd, maar het duurt een tijdje voor de mayonaise pakt.”

Bevrijdende dreunen

In de ogen van de club stond je niet langer boven elke discussie. Toch leek dat je nooit te verontrusten ?

“Ik vind mijn niveau terug, al is het waar dat ik enkele fouten maakte. Dat brengt het beroep met zich mee, nietwaar ? De hele ploeg kende een dipje en ook ik ging mee ten onder.”

Tijdens die moeilijke periode leek je nooit te twijfelen.

“Ik ben niet iemand die meteen aan zichzelf gaat twijfelen na enkele minder goede prestaties.”

Nochtans lag je voor de eerste keer onder vuur in de media.

“Ja, maar dat maakt deel uit van het spel. Afgelopen jaar werd alles me vergeven. Nu is men veeleisender, dat is normaal.”

Kwetst de kritiek niet ?

“Helemaal niet. Ik heb daar geen enkel probleem mee.”

Is die ongedwongenheid jouw stijl, zowel op als naast het veld ?

“Ja, ik speel geen rolletje. Wanneer ik dreunen krijg, zoals vorig jaar op Bergen en enkele weken geleden tegen Gent, dan werkt dat bevrijdend. Dat zuig ik helemaal in me op. Ik ben erg instinctief.”

Daardoor kom je gemakkelijk in de spotlights, bijvoorbeeld wanneer je ver uit je goal komt. Vraagt Hugo Broos je soms niet om wat minder ondoordacht te werk te gaan ?

“Zeker en vast niet ! Ik ben hier nu zeven jaar en alle keeperstrainers hebben me aangemoedigd om dit spel te spelen. Akkoord, ik neem risico’s en ik speel vaak op het randje, maar dat werkt verlossend voor een verdediging. 90 minuten in je kleine rechthoek blijven hangen vermindert het risico op blunders, maar zo zit ik niet ineen.”

Heb je voorbeelden ?

“Niet echt. Ik hou wel van de Engelse stijl, waar doelmannen het contact gaan opzoeken en niet op hun lijn blijven. Fabien Barthez gaf als één van de eersten het goede voorbeeld : sterk voetenspel en altijd ver uit zijn doel.”

Droom je van Engeland ?

“Ik droom van alle grote competities, niet enkel van Engeland.”

Was er een mogelijkheid om te vertrekken in het tussenseizoen ?

“Ik kreeg via mijn manager enkele voorstellen van Nederlandse en Spaanse clubs, maar nooit echt concreet. Mijn contract loopt nog tot 2012 en ik ben echt gelukkig hier. Als ik een levenslang contract kon tekenen, zou ik dat zonder aarzelen doen.”

Ga je akkoord als mensen zeggen dat je alle kwaliteiten hebt om een topkeeper te worden, maar dat de weg nog lang is ?

“Of ik de kwaliteiten heb, moet je aan anderen vragen. Voor mezelf weet ik dat ik nog veel moet leren. Ik ben pas 21 en sta één seizoen in doel bij Genk. Gun me de tijd om mezelf te bewijzen. Als ik 25 of 26 ben, kun je dit soort stellingen naar voor brengen.”

Waal noch Vlaming

Om terug te komen op je spectaculaire en ondernemende stijl, die lijkt niet in de smaak te vallen bij René Vandereycken.

“Dat weet ik niet.”

Jouw stijl is toch heel anders dan die van Stijn Stijnen, niet ?

“Het is duidelijk dat we tegenpolen zijn. Hij blijft op zijn lijn, terwijl ik makkelijker op avontuur ga.”

Begrijp je de kritiek op hem ?

“Ik wil geen commentaar geven op zijn prestaties bij de nationale ploeg. Daar is hij altijd bij de besten, dus …”

Hoe is de sfeer in de kern van de Rode Duivels ?

“Ik heb nooit spanningen opgemerkt.”

Wat is jouw mening over de verklaring van Vincent Kompany voor de match tegen Servië, dat er een gebrek aan eenheid is, te wijten aan een communautair probleem ?

“Ik weet niet wat Kompany precies zei. Alles wat ik hierover kan vertellen is dat het vrij normaal is dat spelers groepjes vormen op basis van de taal die ze spreken. Ook in clubverband is dat zo.”

Jij hebt het voordeel tweetalig te zijn.

“Ja, het is evident dat zoiets helpt.”

Wordt er in de groep soms gepraat over de binnenlandse politiek ?

“Het gebeurt, maar het is niet mijn domein. Ik ben Waal noch Vlaming. Ik woon al zeven jaar in Genk terwijl mijn familie in Luik bleef. De vraag of België gesplitst moet worden, begrijp ik niet. De Vlamingen hebben de Walen nodig en omgekeerd. We zijn al een klein landje. Als we ons nog eens opsplitsen, zal heel Europa ons uitlachen.”

Merk je toch geen culturele verschillen in het alledaagse leven ?

“De indruk bestaat soms dat we niet in hetzelfde land leven. De mentaliteit, de gebruiken en de levensstandaard zijn verschillend. Ik zeg vaak dat Vlamingen verschillende talen spreken. Dat is eerder zeldzaam bij Walen. Die hebben dan weer andere kwaliteiten waaraan Nederlandstaligen zich kunnen spiegelen. Walen genieten meer van het leven bijvoorbeeld.”

Generatie met een grote mond

Vind je dat deze groep de toekomst is van het Belgische voetbal ?

“Ik hoop het in ieder geval. Wat in het oog springt, is dat de groep uitzonderlijk getalenteerd is. Denk maar aan spelers als Kevin Mirallas, Anthony Vanden Borre of Faris Haroun. We kunnen bijna spreken van een gouden generatie.”

Een generatie die zijn weg kan vinden naar de A-ploeg ?

“Dat is wat momenteel gebeurt, niet ? Sommige A-spelers, zoals Philippe Clement, stoppen ermee. Aan ons om het waar te maken op het hoogste niveau. Er moet wel een evenwicht bewaard blijven tussen jeugd en ervaring.”

In tegenstelling tot vorige generaties geeft de jouwe blijk van meer ambitie in plaats van een té groot respect voor de tegenstander.

“We zijn inderdaad een generatie met een grote mond. We laten ons niet doen. Waarom moeten we schrik hebben van bepaalde ploegen ? Ze hebben ook maar één hoofd en twee benen. Kijk hoe het kleine Marseille het haalt van het grote Liverpool. Het voetbal zit merkwaardig in elkaar. Alles is altijd mogelijk.”

Sommige spelers, zoals Vanden Borre, kregen zware kritiek in de pers. Men beschuldigt hem van een hautain karakter.

“Anthony kan soms die air van nonchalance hebben, maar dat is zijn karakter. Op het veld geeft hij alles. Je mag niet afgaan op imago, je moet je baseren op wat hij laat zien op het veld.”

Tijdens het EK voor Beloften profileerde jij jezelf als leider op en naast het veld. Je bent een sfeerbepaler. Gaat dat vanzelf bij jou ?

“Ja, ik ben een speelvogel. Thuis, op training en bij mijn vrienden is het de ene grap na de andere. Ik heb dat nodig, dat ligt in mijn natuur.”

Zelfs nadat je je verkeek op die vrije trap van Royston Drenthe tegen Nederland ?

“Ja, dat verandert niets. Ik ben me ervan bewust dat ik veel beter kan dan op het EK. Ik heb er geen uitleg voor. Misschien was het de vakantie die dichterbij kwam, misschien was ik het allemaal even beu.”

Met je groot showgehalte is het moeilijk om de vergelijking niet te maken met een grote nationale doelman uit het verleden. Weet je over wie ik het heb ?

Jean-Marie Pfaff.”

Vind je dat een compliment ?

“Natuurlijk. Boven alles blijft hij een grote doelman, hoe hij vandaag ook op televisie komt. Hij was spectaculair én efficiënt. Een van de allerbesten.”

Spectaculair en efficiënt, is dat ook jouw credo ?

“Ik ben al bekritiseerd op het spectaculaire aspect van mijn spel, dat ik te veel wil doen. Ik aanvaard dat, maar elke week zitten er 24.000 mensen in het stadion die veel geld betalen voor hun plaats. Je moet die mensen plezier geven. Geen poppenkast spelen, maar wel je enthousiasme overbrengen.”

Is dat een van de redenen waarom je zo populair bent in de Cristal Arena. Ik denk bijvoorbeeld aan je prijs voor ‘beste speler van het afgelopen seizoen’ uitgereikt door de supporters.

“Ik veronderstel van wel. Ik had altijd een geprivilegieerde band met de supporters. Ik kreeg die prijs op de voorlaatste speeldag, die match tegen Charleroi waar ik twee keer in de fout ging. Op het eind van die match bleef het publiek mijn naam scanderen, ondanks de nederlaag. Uitzonderlijk !”

Gouden Stud

Die dag zagen we je in de middencirkel spelen met je dochtertje. Vader worden op zo’n jonge leeftijd, verklaart dat je verbazingwekkende maturiteit ?

“Ja, net als het feit dat ik speel voor zoveel volk, dat ik speel met het geld van mijn ploegmaats. Het spreekt voor zich dat mijn hele wereld dooreen werd geschud toen ik papa werd. Ik was amper 19 jaar. Nu zijn al mijn gedachten bij mijn dochter. Niets is nog als voorheen, ik ga niet meer uit zoals toen.”

Moeilijk te geloven…

“Akkoord, ik ga soms nog wel eens uit, dat is ook normaal op mijn leeftijd. Maar veel minder dan vroeger.”

Om terug te keren op de vergelijking met Pfaff, er is nog een andere gelijkenis : jullie ijdelheid. Je laat zelden een defilé of een fotosessie aan je voorbij gaan.

“Dat hoort bij het nieuwe statuut van de voetballer. We worden geassocieerd met de modewereld. Kijk naar de defilés met Andriy Shevchenko of Paolo Maldini. Als je in de kleedkamer gaat kijken, zul je snel zien dat voetballers de mode volgen. Niet allemaal natuurlijk : ik ben helemaal anders dan Thomas Chatelle bijvoorbeeld.”

Naast beste speler volgens de supporters, moet je dit jaar nog een andere titel verdedigen : die van ‘Gouden Stud’, de trofee van meest sexy speler volgens de lezers van het weekblad Humo.

(Lacht) Ik heb die vorig jaar gewonnen. Nu is het de beurt aan de jeugd.”

Je bent iemand die moeilijk neen kan zeggen. Vraagt men in Genk soms niet om het been stijf te houden ?

“Neen, toch niet als het geen invloed heeft op mijn werk. Ik hou ervan om andere dingen uit te proberen. Ik weet ook waar ik vandaan kom. Als ik thuis nooit iets tekort gekomen ben, is dat omdat mijn vader werkte als een paard. Hij is ambulancier bij het ziekenhuis en klopte lange uren. Wij zijn bevoorrecht omdat we goed ons brood verdienen. Dat mogen we niet vergeten.” S

Door Thomas Bricmont

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content