Begin dit seizoen werd Luis Enrique (44), die eerder mislukt was bij AS Roma maar zich herpakte bij Celta de Vigo, onder een gunstig gesternte aangekondigd als nieuwe trainer van FC Barcelona. Hij kende het huis, was een aanhanger van de Cruijff-filosofie en bracht de harde hand die nodig was na de passage van de te zachtaardige Gerardo ‘Tata’ Martino. Samen met Enrique kwamen negen nieuwe gezichten – Marc-Andréter Stegen, ClaudioBravo, Jordi Masip, Ivan Rakitic, Rafinha, Douglas, Thomas Vermaelen, Jérémy Mathieu en Luis Suárez – die het team een frisse injectie moesten geven en oudgedienden Lionel Messi, Gerard Piqué, Xavi, Andrés Iniesta en Sergio Busquets opnieuw vooruit moesten branden. In het begin van het seizoen leek dat aardig te lukken: Bravo bleef de eerste acht competitiewedstrijden ongeslagen in doel, Rakitic vond al snel zijn draai op het middenveld, Neymar zat in bloedvorm en Messi besliste als vanouds de wedstrijden.

Een eerste uitschuiver op het veld van PSG in de Champions League (3-2) werd dan ook met de mantel der liefde bedekt. Maar sinds de met 3-1 verloren clásico eind vorige maand draaide de wind en kwamen de eerste kritische geluiden naar boven. Zo verklaarde centrale verdediger Mathieu dat hij pas anderhalf uur voor de wedstrijd tegen Real te horen kreeg dat hij als linksachter zou starten. De Fransman was danig verrast, zeker aangezien hij in de week ervoor nooit op die positie getraind had. Jordi Alba viel om onverklaarbare redenen naast de basiself. Net zo mysterieus was de verwijzing van Rakitic, nochtans sterk op dreef, naar de bank ten faveure van Xavi. Plots stond daar weer het ‘veteranenmiddenveld’ – Xavi, Iniesta, Busquets – dat vorig seizoen, en ook met La Roja op het WK, afdoende bewezen had dat het passé was. De keuzes van Enrique zijn soms vreemd, ook voor zijn eigen spelers.

In de weken na de clásico kreeg de coach de trein niet meer op de rails. Illustratief was de eerste helft van de CL-wedstrijd in en tegen Ajax. De Amsterdammers tikten Barça helemaal tureluurs, maar de jongens van Frank de Boer verzuimden de kansen te verzilveren. Messi deed dat wel: 0-2. Dat er iets aan de hand is, bewijst ook volgende statistiek: twee seizoenen geleden klokte Barcelona onder Tito Vilanova nog af op een gemiddelde van 747 passes per wedstrijd, onder Martino zakte dat vorig seizoen naar 654, het gemiddelde onder Enrique is voorlopig 653. En dat voor een trainer die al vanaf het begin declameert dat hij “een betere versie van de huisstijl” voor ogen heeft.

Toch wordt Enrique de hand boven het hoofd gehouden en niet door de minsten. Pep Guardiola verklaarde vorige week dat iedereen geduld moest hebben. Ook Johan Cruijff sprong Enrique bij op zijn manier: “Als je de beste van de wereld bent, zijn kleine details erg belangrijk. Het duurt een tijdje voor de nieuwe spelers die onder de knie hebben Dat is normaal. Wat die kleine details zijn? 99 procent van de mensen is niet in staat om die te zien, ik ga ze dan ook niet uitleggen, want je zou het toch niet begrijpen.”

DOOR STEVE VAN HERPE

De keuzes van de coach zijn soms vreemd, ook voor zijn eigen spelers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content