‘LUKA MODRIC, DAT IS DE PERFECTIE NABIJ’

© BELGAIMAGE - DIRK WAEM

Zaterdag geeft Gert Verheyen commentaar bij de Champions Leaguefinale. Dat is even wennen na een seizoen de Belgische competitie volgen.

Vijfentwintig jaar geleden werd op 25 november 1992 de Champions League op gang getrapt. Die historische avond stond Gert Verheyen mee aan de aftrap van het meest prestigieuze voetbaltoernooi ter wereld. Verheyen, net van Anderlecht naar Club Brugge verhuisd en spelend met het nummer vier, zag hoe Daniel Amokachi in Club-CSKA Moskou de allereerste goal ooit in de Champions League maakte. Zelf trapte hij de laatste CL-goal van Club Brugge dat seizoen binnen, goed voor 1-2-winst in Moskou.

In die 25 jaar is de Champions League een andere sport geworden, stelt hij vast. ‘Wat me het meest frappeert, is de snelheid van uitvoering, het pure voetenwerk. Er zijn veel hele goeie voetballers vandaag, maar topvoetbal is op alle vlakken veel veeleisender dan vroeger, al blijf ik ervan overtuigd dat de toppers van tachtig jaar geleden ook vandaag de besten zouden zijn. Maar het zouden wel andere voetballers zijn, atleten ook. Die omschakeling naar dat atletische is ingezet toen ik nog speelde.’

Zijn er ontwikkelingen die je dit seizoen verrasten in de CL?

GERT VERHEYEN: ‘Mocht Monaco in de finale gestaan hebben, dan wel. Maar de CL is niet gemaakt voor verrassingen, wel om verrassingen uit te sluiten. Daarom ben ik zo blij met deze finale. Evengoed had het nog een keer Atlético-Real kunnen zijn.’

Wat mist een club als Monaco om de CL te winnen?

VERHEYEN: ‘Het op slot kunnen gooien van een wedstrijd, zoals Juventus en Atlético dat kunnen. Real minder, maar die hebben dan weer zo’n meerwaarde aan aanvallend talent. Monaco kan niet anders dan blijven voetballen. Om een wedstrijd op slot te gooien, moet je kunnen verdedigen op de eigen zestien zonder dat je tegenstander kansen krijgt.’

Zoals Anderlecht deed op Club Brugge.

VERHEYEN: ‘Inderdaad. Daarvoor heb je een hechte ploeg nodig, want je spits staat niet op de andere helft, maar twintig meter voor je eigen zestien.’

Wie wint straks de CL-finale?

VERHEYEN: ‘Ik ben fan van Juventus.’

Waarom?

VERHEYEN: ‘Voor mij is voetbal passie en emotie. Dat is wat je na je carrière als speler het hardst mist. De kracht van emotie vind je het meest bij Juventus. Het stadion van Juve en dat van Atlético zijn voor mij de twee plaatsen waar alles samenkomt wat in voetbal moet zitten: de chemie tussen trainer, publiek en spelers. De staande ovatie voor de Atléticospelers na de uitschakeling tegen Real, iedereen die in de gietende regen blijft staan om te applaudisseren: daar gaat het om. Dat straalt ook Juventus uit. Voor mij is Gianluigi Buffon de exponent van hoe je emoties mag laten zien. Ik wil tranen zien na een match. Een voetballer die na de wedstrijd zegt: op naar de volgende match – daar kan ik echt niet tegen.’

Tien man op de Platse

Zijn Atlético en Juventus uitvergrotingen van wat Club Brugge in jouw tijd uitstraalde?

VERHEYEN: ‘Alle niveaus in acht genomen wel, al vond ik wat ze een paar weken geleden met die spelersbus deden, net voor de match tegen Anderlecht, niet het gepaste moment. Zulke initiatieven moet je houden voor je grote momenten als club, en dit was geen groot moment.’

Jij hebt zoiets nooit meegemaakt, vroeger?

VERHEYEN: ‘Wij wonnen de beker, en bij de terugrit ging ik vooraan zitten met die beker op schoot en zei tegen de chauffeur: ‘Rijd nog maar eens langs de Platse, daar zal het nog wel vol staan.’ Maar er stond nog tien man.’ (lacht)

Wat is de kracht van Juventus?

VERHEYEN: ‘Passioneel verdedigen en aanvallen, iedereen die voor elkaar werkt. Waar pakweg KV Oostende nog wel eens uit elkaar valt bij balverlies, blijft Juventus altijd samen. Atlético heeft dat ook. De kracht van Massimiliano Allegri vind ik dat hij zijn ploeg ook al eens anders kan laten spelen, terwijl het DNA van vroeger blijft. Het is natuurlijk een ervaren ploeg, vooral achterin. Ik heb zelf nog tegen Buffongespeeld. Wat hij uitstraalt, dat is echte passie. Willen winnen, alleen maar om die beker te behalen en om geen enkele andere reden. Ik bedoel: die man is financieel al 600 keer binnen en had al lang naast een of ander zwembad kunnen liggen. Dat tekent de echte sportman.

‘Wat me ook frappeert, is dat clubs als Atlético altijd weer rekruteren in functie van hun DNA. Yannick Carrasco zal, als hij daar ooit vertrekt, na zijn samenwerking met DiegoSimeone definitief veranderd zijn als speler, qua invulling van zijn beroep. Simeone eist veel van zijn spelers, ook van zijn aanvallers. Die moeten heel veel lopen, net als die van Juventus.’

Wat verbaast je bij Real?

VERHEYEN: ‘Hoe, zoals op Atlético, hun voetballend vermogen het beetje bij beetje haalt. Zo’n Luka Modric, dat is de perfectie nabij: zo intelligent positie kiezen en telkens aan de bal de goeie keuzes maken, zowel kort als lang. Hij heeft niet de uitstraling van de Realvedette, maar wel het voetballend vermogen dat vereist is bij Real. Toni Kroos is ook zo iemand.’

Heeft je nog iets verrast in de CL?

VERHEYEN: ‘Ja. Het gedrag van de trainers daar langs de lijn: Zinédine Zidane, Carlo Ancelotti, Allegri, Simeone. In de kwartfinales en de halve finales zijn onvoorstelbare scheidsrechterlijke blunders begaan, maar hoeveel van die betrokken toptrainers gingen langs de lijn uit hun dak? Geen één!’

Geen twee titels na elkaar

Waarom is Club Brugge geen kampioen geworden?

VERHEYEN: ‘Heel lang dacht ik dat het nog kon. Maar op het einde van de reguliere competitie en in de play-offs haalde Club niet genoeg punten en was het voetbal niet goed genoeg. Wel met momenten, nooit met reeksen. Het grootste probleem was winnen op verplaatsing, al gold dat ook voor de andere topploegen.’

Thuis tegen Anderlecht leek er nochtans nog voldoende dash in te zitten bij Club.

VERHEYEN: ‘Bij momenten wel, maar niet bij tegenslag. Op Oostende krijgt de thuisploeg niets voor elkaar, tot Brecht Capon één kans afdwingt, en je het direct voelt veranderen bij Club. Ze waren te beïnvloedbaar door een kans of een goal tegen. Dat was ook de grootste frustratie van Michel Preud’homme. In thuismatchen hadden ze daar minder last van, met de steun van het eigen publiek. Destijds slaagden we er met Club ook nooit in om twee keer na elkaar kampioen te worden. Onbewust krijg je na een titel decompressie. De grinta van vorig seizoen was er bij Club niet. Hetzelfde met beschikbaarheid van spelers: vorig seizoen was iedereen fit en beschikbaar. Nu had je te veel bepalende spelers die te zelden inzetbaar waren. Abdoulay Diaby is hét voorbeeld: vorig jaar topschutter en nu amper inzetbaar.’

Opmerkelijk, want Club moest, in tegenstelling tot Anderlecht en Gent, niet bouwen. Het behield zijn sterkhouders.

VERHEYEN: ‘Met dezelfde trainer en dezelfde spelers nog eens hetzelfde bereiken, blijkt heel moeilijk. Vorig jaar is daar alles uit gehaald wat erin zat. Als het goed gaat en iedereen is bereid om zich daar helemaal voor te geven, kan je veel bereiken, maar wanneer een paar van diezelfde spelers tien procent minder zijn, werkt het niet.’

Een maand geleden leek het alsof de spelers van Club uitgekeken waren op Preud’homme en niet langer bereid waren om nog voor hem te lopen. Kan dat?

VERHEYEN: ‘Ik vind niet dat er gelatenheid was. Met een minder veeleisende trainer was het waarschijnlijk nog erger geweest. Het wordt in elk geval niet makkelijk voor wie na Preud’homme komt. Ze moeten iemand zoeken die hetzelfde eist van spelers als hij.’

Is Preud’homme een jaar te lang gebleven?

VERHEYEN: ‘Misschien voor hemzelf, maar zeker niet voor blauw-zwart. Goed voor Club dat hij nog een jaar gebleven is. Ik snap zijn ontgoocheling in de spelers. Hein Vanhaezebrouck bijvoorbeeld is dan veel harder in zijn communicatie naar de spelers toe: die noemt namen.’

Een aantal spelers bleef bij Club voor de Champions League. Zijn die klaar voor een stap hogerop?

VERHEYEN: ‘Zoals BjörnEngels dit jaar gespeeld heeft, vond ik dat zelfs voor Club Brugge niet goed genoeg. Dan moet je niet te hard roepen waar je liefst naartoe wil. JoséIzquierdo kan overal naartoe.’

Geloof je nog in Hans Vanaken, of heeft die een schop onder de kont nodig?

VERHEYEN: ‘Je kan ook niet elke week iemand een schop onder de kont geven om te presteren. Hij is wie hij is. Het gaat niet zozeer over de manier van voetballen, meters maken of zijn best doen, want dat doet hij wel, maar om uitstraling en stijl. Hans gaat nooit uitstralen dat hij keihard aan het werken is. Als nummer tien kan dat een probleem zijn.’

Heeft AA Gent je dit seizoen ontgoocheld?

VERHEYEN: ‘Ik vind het idee achter hun manier van voetballen nog altijd fantastisch, alleen was de uitvoering dit seizoen niet goed genoeg. Achterin hebben ze te veel fouten gemaakt, en een voorhoede Perbet-Coulibaly vind ik toch op het randje om mee te dingen naar de titel. Maar ik blijf houden van hun manier van spelen en het systeem.’

Kan Oostende Europees voetbal aan?

VERHEYEN: ‘Wat is dat, Europees voetballen? Als je er na één ronde tegen pakweg Qarabag uit gaat, heb je eigenlijk niet Europees gespeeld. Europees is alleen maar goed als je er een fatsoenlijke campagne aan kan knopen, zoals Genk dit jaar deed. Ook al speelt Oostende goed voetbal, ze kunnen geen wedstrijd controleren. Ze kunnen op elk moment een goal pakken. Nooit voel je: nu geven ze niets meer weg of gooien ze de match op slot. Dat heeft te maken met heel de ploeg. Je zag Oostende vaak counteren, maar als daar geen goal uit komt, is de tegenaanval meteen gevaarlijk omdat een speler of vier de omschakeling niet snel genoeg maakt. Dan krijg je een tweedeling, vijf verdedigende spelers en vijf spelers voor de bal, waardoor je niet meer met gans de ploeg verdedigt.’

25 miljoen voor Tielemans

Zeg het nu eens: is René Weiler een goeie trainer?

VERHEYEN: ‘Jawel. Jezelf niets aantrekken van wat de rest denkt, geen compromissen sluiten, je ploeg laten spelen zoals jij dat wil, spelers uit je hand laten eten: als je dat kan, ben je een goeie trainer. Maar dit kan ook alleen maar omdat een titel drie jaar geleden was. Ik kan me niet voorstellen dat Anderlecht de komende seizoenen op dezelfde manier blijft voetballen.’

Youri Tielemans vertrekt. Moet Leander Dendoncker nu ook gaan of eerst nog een jaar bevestigen?

VERHEYEN: ‘Wij, ex-spelers die niet of kort uit België zijn weggeweest, redeneren vanuit ons vroegere denken: blijf nog maar een jaar. Maar voor die jongens ligt een papier waarvan je weet: als je dat tekent, moet je heel je leven niet meer werken. Wie ben ik dan om te zeggen: wacht nog een jaar? Ik ga dat nooit meer meegeven als raad, al denk ik sportief misschien iets anders. Want je valt achterover als je die bedragen ziet. Dan kan je maar één raad geven: tekenen dat papier.’

Conclusie: het gaat niet meer om het sportieve, alleen nog om geld.

VERHEYEN: ‘Dat is zo. Het verschil is te groot.’

Zo kan je als Belgische club geen beleid meer voeren.

VERHEYEN: ‘Voor de Belgische topclubs valt het nog mee. Die kunnen in de winter de boel nog samenhouden. Alle ploegen die daaronder zitten, weten dat ze een speler die de eerste maanden goed is, riskeren kwijt te zijn in de winterstop. Het enige positieve is dat je nu ook in België eindelijk een realistische prijs krijgt voor talent, daar waar vroeger ons talent veel te goedkoop werd verkocht ten opzichte van andere ons omringende competities. Als Anderlecht 25 miljoen euro krijgt voor Tielemans, vind ik dat oké. Vroeger was dat minder geweest, omdat hij maar uit België kwam.’

Onze competitie is dus in aanzien gestegen?

VERHEYEN: ‘Sorry, maar alles wat in het Belgische voetbal gebeurt, is dankzij de Rode Duivels en hun prestaties en uitstraling. De nationale ploeg is de enige hefboom op dat vlak.’

DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO’S BELGAIMAGE – DIRK WAEM

‘De Champions League is niet gemaakt voor verrassingen, wel om verrassingen uit te sluiten.’ Gert Verheyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content