Uitgerekend in de kathedraal van het Engelse voetbal demonstreerden Bayern München en Borussia Dortmund de verdere opbloei van het Duitse voetbal. Met techniek, tactiek, tempo en temperament. Maar hoe zou Pep Guardiola naar de finale van de Champions League hebben gekeken?

Politici, schrijvers, kunstenaars, televisiefiguren: geen mens in Duitsland die de afgelopen weken niet moest antwoorden op de vraag of hij of zij nu supporter was van Bayern München of Borussia Dortmund. De historische finale van de Champions League bracht het land in een collectieve roes, Duitsland werd haast verpletterd onder verhalen, meningen, columns en essays. En dus werd ook bij Angela Merkel geïnformeerd welke club haar voorkeur wegdroeg. De bondskanselier antwoordde dat ze zowel fan is van Bayern als van Borussia. Dat kan natuurlijk nooit. De rivaliteit tussen beide clubs is bitser dan ooit, wie van Bayern houdt, gruwelt van Borussia. En omgekeerd. Maar Merkel koos voor onpartijdigheid, naar het beeld van de politiek die ze, zo wordt althans beweerd, al jaren voert. Neutraliteit bleek ook toen Angela Merkel het Wembleystadion van Londen betrad: ze droeg een paars ensemble en distantieerde zich niet toevallig van de clubkleuren van de beide clubs.

Duitsland kan zich nu weer schikken in de dagdagelijkse realiteit nadat alle opgeklopte verwachtingen in Londen niet werden beschaamd: Bayern München en Borussia Dortmund zetten op deze memorabele avond de renaissance van het Duitse voetbal verder. In de hoogmis van het internationale voetbal moeten de laatste sceptici definitief zijn overtuigd: met twaalf Duitsers en tien buitenlanders groeide de finale van het kampioenenbal uit tot een meeslepend duel vol passie en dramatiek. Betovering aan de bal, subtiliteit in de acties, creativiteit in de ideeën, het Duitse voetbal rekende in Londen onherroepelijk af met de clichés. Borussia Dortmund speelde zich met bij vlagen sprankelend voetbal in de harten van velen, Bayern bewees zijn klasse en het vermogen om verschillende stijlen te beheersen. Toen de kampioen in de eerste helft niet in zijn spel raakte door de indrukwekkende forechecking van Borussia, verschoof trainer Jupp Heynckes aan de rust enkele pionnen en legde zijn ploeg zo weer in de goede plooi. Dat uitgerekend Arjen Robben tot de held van de match uitgroeide, toont hoe smal de strook tussen verering en verachting is en blijft: één jaar geleden werd de egocentrisch denkende Nederlander door de haast voltallige selectiegroep uitgespuwd, nu is Robben de koning van München.

Crisisvergadering

Diep in de Londense nacht zei Hans-Joachim Watzke, de voorzitter van de raad van bestuur van Borussia, dat hij de afgelopen weken vaak had moeten denken aan een zwarte vrijdagavond in de lente toen zijn club aan de rand van de afgrond stond en er een crisisvergadering geprogrammeerd stond. Dat was acht jaar geleden en op dat moment waren de spelers zich aan het voorbereiden op een competitiewedstrijd op Bayern München. Iedereen wachtte gespannen op het verdict, de opluchting was groot toen de club alsnog werd gered.

Soms zijn crisissen voor clubs een zegen: het verplicht hen de jeugd te laten doorstromen, het eigen patrimonium te ontdekken en het scoutingapparaat te verfijnen. Boven op de oprichting van nieuwe jeugdacademies in het hele land verrichtte Borussia Dortmund op dat vlak baanbrekend werk. Het zal deze voetbaljaargang afsluiten met een omzet van 250 miljoen euro en een winst van 30 miljoen euro. Dat is een absoluut record in de 50-jarige geschiedenis van de Bundesliga.

Toch zijn het vooral twee opmerkelijke transfers die de ploeg sterker maakten. Borussia verloochende zijn filosofie door vorige zomer negentien miljoen euro uit te trekken voor Marco Reus en het haalde in januari de Tunesiër Nuri Sahin terug. Die was twee seizoenen geleden nog Speler van het Jaar in de Bundesliga en werd aan Real Madrid verkocht, dat hem naar FC Liverpool doorschoof. Sahin speelde maar twee keer, maar hij maakte de ploeg sterker. Omdat hij een andere defensieve middenvelder, Ilkay Gündogan,wakker schudde. De Turkse Duitser, een lichtvoetige artiest, ontpopte zich tot de motor van de ploeg.

Het vertrek van Sahin werd twee jaar geleden evenzeer betreurd als nu de transfer van Mario Götze. Borussia verstaat de kunst dat soort leemtes (intern) op te vullen en is niet van plan zwaar te investeren, tenzij in de salarissen. Wat dat betreft, wil het de kloof met Bayern München dichten: in het begin van het seizoen slorpten personeelskosten 80 miljoen euro van het budget op, bij Bayern is dat 165 miljoen. Een aantal nieuwe sponsors gaat de club in de toekomst een sterke financiële voedingsbodem geven: voor de finale van de Champions League werd er een driejarige overeenkomst afgesloten met Turkish Airlines.Dat moet jaarlijks tien miljoen euro opleveren. Dat deze vliegtuigmaatschappij voor Borussia Dortmund koos, is opmerkelijk, tot dusver was Turkish Airlines in zee gegaan met Barcelona.

Betere omschakeling

Tot een economische grootmacht is Bayern München al langer uitgegroeid. Met succes is de club erin geslaagd met een eigen en vooral heldere visie de poenerige grootmachten uit Engeland en Spanje af te troeven en de begroting in twaalf jaar van 21 miljoen naar bijna 400 miljoen euro op te drijven. Geld om spelers aan te trekken is er genoeg. Zo werden in het begin van het seizoen hiaten opgevuld. En gaf iedereen gehoor aan de wens van Jupp Heynckesom met de voor Athletic Bilbao voetballende Javier Martínez de laatste schakel voor het middenveld aan te trekken. Nochtans had Franz Beckenbauer, nooit te beroerd om zijn mening te geven, zich afgevraagd of het wel zinvol was zo veel geld uit te geven voor een speler van wie hij nog nooit had gehoord. Maar vanuit zijn woning in het Oostenrijkse Kitzbühel pleegt Beckenbauer het internationale voetbal veel minder te volgen dan Heynckes, die de Spaanse competitie door en door kent nadat hij eerder bij Tenerife, Athletic Bilbao (twee keer) en Real Madrid werkte.

Martínez is de stofzuiger waaraan Bayern nood had. De Spanjaard schermt met zijn vlijmscherpe manier van verdedigen de defensie af, speelt vaak tegen de rand van het toelaatbare en is een belangrijke schakel in het compacte voetbal dat Bayern München dit seizoen brengt. Sinds hij na een moeizame aanpassingsperiode in de ploeg staat, kreeg Bayern maar één tegendoelpunt uit een combinatie van de tegenstander en dat op de laatste speeldag, uit bij Borussia Mönchengladbach. Met Martínez wordt er meer offensief verdedigd en verloopt de omschakeling veel beter. Het is vooral dat wat Jupp Heynckes als de grootste vooruitgang van dit seizoen aanziet. Meer nog dan de positiewissels van de aanvallers, die hun rol vrij mogen interpreteren en bij de tegenstander telkens weer voor verwarring zorgen.

Ode aan Heynckes

Heel opvallend was dat niet aanvoerder Philipp Lahm maar wel Jupp Heynckes op duidelijke vraag van de spelers afgelopen zaterdag als allereerste het podium op Wembley beklom. Heynckes was het ook die bij de terugkeer in München als eerste uit het vliegtuig stapte. Zo brengt de club ode aan het werk van een trainer die volgende zaterdag met de nationale beker afscheid hoopt te nemen.

Een nieuwe tijdperk zal er dan bij Bayern München beginnen. Het is de vraag hoe de nieuwe coach Pep Guardiola naar de wedstrijd van zaterdag heeft gekeken. De Catalaan staat voor een nagenoeg onmogelijke opdracht. Hij moet de ploeg verder verfijnen. De bestuurstop van Bayern is er heilig van overtuigd dat dit ook zal gebeuren. Met welk soort voetbal, dat is vooralsnog de vraag. Guardiola opteert doorgaans voor een zwervende spits, hetgeen tot andere patronen zou leiden.

Het lijkt onwaarschijnlijk dat hij dit doorvoert. Want juist de diepe spits Mario Mandzukic is dit seizoen tot een andere troefkaart van Bayern München uitgegroeid. De Kroaat, die destijds naar Duitsland vluchtte voor de oorlog in Bosnië, werd overgenomen van VfL Wolfsburg, waar ze zich hooglijk verbaasden over deze transactie omdat Mandzukic daar niet altijd speelde. De aanvaller, die in een wedstrijd keihard werkt, paste wonderwel in het concept. Zoals de bestuurlijke top van Bayern München dat had voorzien. Een gebrek aan voetbalverstand kan je hen niet aanwrijven. Het ging er Uli Hoeness en Karl-Heinz Rummenigge op een gegeven moment alleen om de conservatief denkende raad van bestuur te overtuigen dat er geïnvesteerd moest worden als de club Europees wilde meetellen. Dat gebeurde in 2007 met de aanwerving van Franck Ribéry en de na één jaar alweer vertrokken Italiaan Luca Toni. Sindsdien werd er ieder jaar, boven op het eigen talent, kwaliteit aangetrokken.

De successen versterkten de positie van de ex-topvoetballers op zo’n manier dat Hoeness een zaak van belastingontduiking zonder problemen overleefde. De zege in de Champions League toont dat de juiste weg werd ingeslagen. “Die beker”, orakelde Hoeness zaterdagavond, “kunnen we de volgend vijf jaar weer winnen.” ?

DOOR JACQUES SYS IN LONDEN – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Soms zijn crisissen voor clubs een zegen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content