Een week eerder dan Anderlecht bracht Sport/Voetbal Magazine al een bezoek aan Liverpool, een stad aan de oevers van de Mersey waar voetbal nog altijd een religie is.

Voetbal is geen kwestie van leven of dood. Het is veel belangrijk dan dat.” Deze quote van Bill Shankly, de eerste succesmanager van FC Liverpool (van 1959 tot 1974) lijkt de rand van het redelijke te overschrijden. Maar wie een bezoek brengt aan Liverpool, ervaart dat de verklaring amper overdreven is. Een volkse stad van arbeiders is Liverpool, met twee uitlaatkleppen : voetbal en muziek. Voetbal wordt er beleefd als een religie en de stad huisvest daartoe twee kathedralen : FC Liverpool en Everton.

Liverpool is intussen voorbij zijn eigen clichés geëvolueerd. Velen beschouwen het nog altijd als een arme en sombere stad. Dat beeld strookt niet meer met de werkelijkheid. Natuurlijk heeft de economische crisis littekens geslagen. Veel grootindustrie evacueerde toen, de haven liep leeg. De laatste tijd krabbelde de stad weer overeind. Oké, het aantal dokwerkers is teruggevallen tot niet meer dan 400. Maar ook de werkloosheid is inmiddels drastisch gedaald : van 18,8 procent naar 3,8 procent. Voor het eerst sinds 1930 steeg het aantal inwoners.

In het centrum bruist Liverpool van het leven. De oude havendepots zijn omgebouwd tot musea of appartementen. Daarmee werd de stad in 2004 ingeschreven in het Werelderfgoed van de Unesco. En in 2008 wordt Liverpool de culturele hoofdstad van Europa.

Maar niet alles is veranderd in Liverpool. “Liverpool Football Club en de Beatles blijven de twee iconen van deze stad”, zegt Chris Bascombe, journalist bij de krant Liverpool Echo. “Veel toeristen komen alleen vanwege die twee symbolen naar hier. De Liverpudlians (de inwoners van Liverpool, nvdr) hebben met die visie geen probleem. Ze zijn zelf bezeten van muziek en voetbal. Het zijn de twee dingen die deze stad wereldberoemd hebben gemaakt. Ze symboliseren allebei een beetje de Magical Mystery Tour.”

Deze stad ademt voetbal uit. In het centrum staan tientallen kraampjes opgesteld die uitpuilen van gadgets van de twee belangrijke clubs. Ook in de uitstalramen in de winkelstraten wemelt het van de verwijzingen naar voetbal. En de bezoekersaantallen in de musea van de stad illustreren waar het in Liverpool om draait. In juni 2005 kreeg het museum van Liverpool Football Club 14.845 mensen over de vloer en nam daarmee de koppositie in. Gevolgd door de kelder van de Beatles (11.403 bezoekers).

Twee clans

Het heeft FC Liverpool veel tijd gekost om deze populariteit te bereiken. Ongeveer een eeuw. Zonder twijfel mede omdat de club haar oorsprong vindt in een misverstand. Aanvankelijk kwam men naar Anfield om er te supporteren voor…. Everton. Maar geconfronteerd met de hoge huurprijs die eigenaar John Houlding oplegde, trok het bestuur van de Toffees de deuren van het stadion achter zich dicht en zocht het geluk 800 meter verder, in een nieuw stadion : Goodison Park.

John Houlding was nu de bezitter van een stadion zonder club. Dus besloot hij zelf een club op te richten. Het verhaal van Liverpool FC begon, we schrijven 1892. Ruim een eeuw later steekt de clubgeschiedenis vol met successen (nationale titels, Europese triomfen) maar er waren ook dieptepunten zoals het Heizeldrama en Hillsborough. Na die twee tragedies ging de club door een dal. In 2001 stak ze weer de neus aan het venster toen het team onder Gérard Houllier de triple (Engelse Cup, League Cup en Uefacup) binnenhaalde. Vorig jaar kwam daar nog de winst van de Champions League bovenop.

“Het publiek van FC Liverpool is in die moeilijke periode bijzonder veeleisend gebleven”, vertelt Phil Thompson. Als ex-speler en ex-trainer een emblematische figuur van de club : hij heeft 477 wedstrijden voor de Reds op zijn teller staan. “De supporters bleven de topprestaties van vroeger voor ogen houden. In dat kader werden de actuele spelers en de actuele ploeg geëvalueerd. Het team werd de laatste jaren geblokkeerd door de schaduw van dat roemrijke verleden. Het verhaal werkt ook in de andere richting. In datzelfde glorieuze verleden ontdekte de huidige ploeg een bron van inspiratie en motivatie. Met die triomf in de Champions League beantwoordde hij de gigantische uitdaging. Maar daar stopt het niet. Je moet niet geloven dat de fans van Liverpool genoegen nemen met één enkele uitschieter in de Champions League.”

De rivaliteit tussen FC Liverpool en stadsgenoot Everton is messcherp – er is nog een derde stadsclub, maar de Tranmere Rovers spelen in een lagere afdeling. De stad is hoe dan ook verdeeld in twee clans. Maar anders dan in Glasgow of nog andere steden met twee topclubs, loopt de rivaliteit niet over religieuze of politieke breuklijnen.

“Liverpool telt in vergelijking met Everton veel meer supporters in het land en in de hele wereld, maar in de stad zelf is het 50-50”, zegt Chris Bascombe. De rivaliteit neemt soms vreemde vormen aan. In mei laatstleden koos Alan Dean, de nieuwe Lord Mayor en een notoire fan van Everton, uitgerekend de avond van de finale van de Champions League uit als datum voor zijn feest ter gelegenheid van zijn intrede als burgemeester. ’s Anderendaags ontving de burgemeester de spelers van Liverpool tijdens de stadsparade en voegde hen toe : “Liverpool is misschien de beste club van Europa, maar Everton blijft de beste club van de stad.” Een knipoog naar het betere eindklassement van Everton in het Engelse kampioenschap .

Coach met een plan

De man die de supporters van FC Liverpool weer trots leerde zijn, is de Spaanse trainer Rafael Benítez. In één jaar tijd zette hij zijn eigen drang om te winnen over op de ploeg. De zege in de Champions League was de kroon op het werk van de Rafalution bij Liverpool. “Benítez heeft nochtans nooit uitgeroepen dat hij op de eindwinst in de Champions League mikte”, aldus Bascombe. “In tegenstelling tot Gérard Houllier, die het nooit verborgen hield dat hij van de Champions League zijn grote ambitie maakte. Maar Benítez kreeg wel in één jaar tijd voor elkaar wat Houllier niet kon bolwerken in vijf jaar tijd.”

Journalist David Maddock van de Daily Mirror brengt graag een nuance aan. “In de nationale competitie deed Benítez het zeker niet beter dan zijn voorganger. De triomf in de Champions League veegde dat povere resultaat onder de mat. Op het tactische vlak is Benítez sterker dan Houllier, daarover kan geen twijfel bestaan. Hij bezit voorts meer dan Houllier de gave van de spelersanalyse. Houllier gaf veel geld aan nieuwe spelers uit, bijna 200 miljoen euro, maar zijn transfers bleken zelden voltreffers. Benítez stelt zich op dat gebied minder veeleisend op.”

“Een coach die niet in het verleden blijft steken, maar altijd vooruit kijkt”, noemt John Aldridge (de vedette/aanvaller uit de jaren tachtig en negentig) Rafael Benítez. “Iemand die geen excuses zoekt wanneer het team slecht speelt. Hij heeft een plan in zijn hoofd. Dat plan bestaat erin een ploeg te bouwen en hij beseft dat zoiets alleen maar geleidelijk kan gaan. Goed, Benítez heeft Liverpool geschonken waar de club al jaren van droomt : de Champions League. Maar achteraf verontschuldigde hij zich bijna omdat hij vond dat de ploeg nog niet gevormd was zoals hij het wilde.”

Twee competities

Een vrijdag in het trainingscentrum van Melwood. Japanse en Spaanse supporters wachten aan de poorten van het complex. Het ligt in de wijk West Derby, een tiental kilometer ten noorden van het stadscentrum. Benítez stapt met een brede glimlach de perszaal binnen. Hij groet iedereen, beantwoordt geduldig elke vraag. Wanneer hij verneemt dat er een Belgische journalist in de zaal is, put hij zich zelfs uit in zijn beste Frans.

Iets meer dan een jaar geleden arriveerde hij op de club met een visie en een project op lange termijn. Dat er meteen winst in de Champions League zou worden geboekt, behoorde beslist niet tot de plannen van Benítez. “Nee, ik geloof niet dat Liverpool de Champions League te vroeg heeft gewonnen”, beantwoordt hij onze vraag. “Wie weet wanneer krijg je nog eens zo’n kans. Dit succes is alleszins goed geweest om vertrouwen in de groep te installeren. Het neemt ook een zekere druk weg. We hebben nu al een trofee binnen. Liverpool is een prestigieuze club. Voor de naam en faam van deze club is de winst van de Champions League zeer belangrijk. Die zege bracht de club weer op het voorplan.”

Het Europese succes leidt vooral bij de spelers tot een fixatie op de Champions League. Verwaarlozen de Reds de Engelse competitie ? Benítez ontkent. “Je kunt die twee competities niet met elkaar vergelijken. Het nationale kampioenschap duurt tien maanden. Het is een fysieke slag, een uithoudingsrace. In de Champions League draait het meer om tactiek en strategie. Neem alleen al het belang van de doelpunten in uitwedstrijden. Dat vraagt een specifieke benadering.”

Wat Benítez bedoelt, kreeg vorige woensdag gestalte in de partij die Liverpool in Anderlecht leverde. Vier dagen eerder had de Spaanse coach voor een 3-5-2 geopteerd met Stephen Warnock, Boudewijn Zenden, Steve Finnan en Peter Crouch in de basiself. In het Constant Vanden Stockstadion zaten die vier spelers op de bank en koos Benítez voor een 4-4-1-1 met John Arne Riise, Luis García, Dietmar Hamann en Sami Hyypiä aan de aftrap. Telkens bleek die aanpak efficiënt : Liverpool won twee keer met 1-0, telkens met een goal van Djibril Cissé op een stilstaande fase.

Voldoende alternatieven

Het gespreksonderwerp in de coulissen van Anfield is tegenwoordig dan ook Djibril Cissé. De supporters van Liverpool dragen hem op handen, maar tussen de Franse aanvaller en zijn Spaanse coach schijnt het niet opperbest te boteren. “Het is zeker geen speler die Benítez per se wilde”, zegt David Maddock. “Djibril is een van de laatste transfers die Houllier hier heeft gerealiseerd.”

“Ik heb geen problemen met Djibril”, zegt Benítez. “In mijn spelerskern beantwoordt hij het meest aan het profiel van de zuivere goalgetter. Hij weet dat hij hard moet werken en dat hij mijn vertrouwen heeft. Maar je mag de andere aanvallers niet uit het oog verliezen. Peter Crouch scoort niet zo vlot maar weegt op iedere verdediging en werkt altijd keihard. Ook Fernando Morientes, Harry Kewell en Florent Sinama-Pongolle lopen hier rond. Aan alternatieven is er dus geen gebrek. Maar ik geef toe, we moeten ons scorend vermogen verbeteren.”

De instroom van Spaanse spelers onder Benítez vormt overigens volgens Chris Bascombe geen enkel probleem. “Zolang de resultaten en de spelers goed zijn, is er niks aan de hand.” En de Spanjaarden genieten zeker geen voorkeursbehandeling, onderstreept David Maddock. “Luis García en Josemi staan met een voet in en met een voet uit de ploeg. Morientes zit op de bank. Uiteindelijk hebben alleen Xabi Alonso en José Reina een stamplaats. We hebben hier in Liverpool niet de indruk dat we in een bezet land leven.”

STéPHANE VANDE VELDE

Rood is de overheersende kleur in Liverpool.

‘LIVERPOOL IS DE BESTE CLUB VAN EUROPA, MAAR EVERTON DE BESTE CLUB VAN DE STAD.’ BURGEMEESTER alan DEAN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content