Na zesenhalf jaar Anderlecht zet Guillaume Gillet (30) de stap naar het buitenland. De Belgische landskampioen verhuurt zijn aanvoerder voor één seizoen – met aankoopoptie – aan de Franse middenmoter SC Bastia. ‘Ik wilde met een positieve noot kunnen vertrekken. Dat is gelukt.’

Metz nam als eerste contact met hem op. Ook Lens, Evian en Guingamp toonden interesse, maar het is Bastia waarvoor Guillaume Gillet dit seizoen zijn truitje nat zal maken. Het nummer tien uit de Franse Ligue 1 en buiten het voetbal de hoofdstad van het om zijn schoonheid geroemde eiland Corsica. “Een plek die ook mijn vrouw zal bevallen”, zegt Gillet. Een recent blitzbezoek aan stad en club overtuigde het paar. Zoontje Roméo (2,5) zal er in oktober een zusje mogen verwelkomen. “Ik voelde meteen dat de club en de trainer me echt wilden”, vervolgt Gillet. Die trainer is nieuw en niet de eerste de beste: Claude Makelele, 71-voudig Frans international en ex-speler van Real Madrid, Chelsea en PSG. “Iemand van wie ik denk nog veel te kunnen leren. Zijn aanwezigheid heeft mijn keuze zeker mee beïnvloed. Hij was assistent-trainer bij PSG vorig seizoen toen wij tegen hen speelden in de Champions League. Hij kende me nog.”

Gillet blaakt. “Niet slecht toch als vijf clubs uit Frankrijk in je geïnteresseerd zijn? Het Franse kampioenschap heeft toch een iets hoger niveau dan het Belgische. Dat ze me daar kennen, doet plezier. Ik heb altijd graag in Duitsland willen voetballen, maar als er geen voorstel komt, kan ik er toch niet zelf met mijn sporttas gaan aankloppen? Wat zeker heeft meegespeeld, is dat ik in België vaak van positie heb moeten wisselen. Mocht ik al die jaren als offensieve middenvelder hebben gespeeld, zou ik wellicht sneller naar een beter kampioenschap hebben gekund. Toch heb ik geen spijt van die zesenhalf jaar bij Anderlecht. Mocht ik eerder naar Duitsland zijn vertrokken, had ik misschien bij een club gezeten die tegen de degradatie strijdt.

“Het Franse voetbal is stevig, gesloten en erg fysiek. Dat moet me wel bevallen. Temeer daar ik op mijn beste positie zal spelen: op het middenveld. De coach zei me dat hij er geen seconde over heeft gepiekerd in mij een rechtsachter te zien. Dat was belangrijk: ik wil vooral plezier hebben in het spelletje en dat kan ik het best op mijn geliefkoosde positie. Ik wil weer beslissend zijn en doelpunten maken. Bastia heeft niet de ambitie om in de Europese tickets te eindigen, maar het is bekend dat er zich in Frankrijk vaak grote verrassingen voordoen in de Ligabeker en de Franse beker. Vorig seizoen won Guingamp hem, het nummer veertien uit de competitie. Je weet dus maar nooit. In het kampioenschap mikt Bastia op het midden van de rangschikking. Ik kijk er enorm naar uit. De start is al meteen niet van de poes: thuis tegen Marseille en daarna uit bij PSG.”

Rol als aanvoerder

Hij nam de beslissing om Anderlecht te verlaten tijdens de afgelopen play-offs. “De laatste speeldag van de competitie speelde ik niet, maar dat was tegen Oostende. Ik kon nog begrijpen dat de trainer andere spelers een kans gaf. De eerste wedstrijd van de play-offs tegen Standard speelde ik opnieuw. We verloren, waarna de coach andere keuzes is gaan maken. Ik was nog één keer titularis, tegen Zulte Waregem. Verder altijd wisselspeler. In de hiërarchie op de rechtsachter was ik tweede keus, en op het middenveld zelfs maar derde keus, achter Cheikhou(Kouyaté, nvdr) en Youri(Tielemans, nvdr). Voor tien wedstrijden in een play-off gaat dat nog. Ik had ook mijn rol als aanvoerder te vervullen, wat ik ten volle heb gedaan om de ploeg mee aan de titel te helpen. Maar langer dan dat was onmogelijk. Ik ben al dertig, maar ik weet dat ik nog de kwaliteiten heb om een goed niveau te halen. Uit gesprekken met de coach en de directie over het nieuwe seizoen begreep ik dat er niets zou veranderen. Ik besefte dat ik bezig was aan mijn laatste momenten bij Anderlecht.”

Zijn verwijdering uit de ploeg kwam als een verrassing. “De voorbije zes seizoenen zat ik misschien één of twee wedstrijden per seizoen op de bank. Al die tijd was Besnik(Hasi, nvdr) mijn T2: hij kent me bijzonder goed en weet wat ik een ploeg kan bijbrengen. Dus toen hij mij, de aanvoerder dan nog, op de bank zette, was dat een verrassing. Gezien de resultaten kan ik hem geen ongelijk geven. Ik heb me zitten verbijten en geprobeerd een voorbeeld te zijn, ondanks de moeilijke situatie. De coach legde me uit dat hij de voorkeur gaf aan iemand die kort bij zijn verdediging bleef – Cheikhou – en aan Youri omdat die technisch sterk is en het spel zo goed ziet.

“Thuis tegen Brugge was mijn eerste wedstrijd op de bank. We wonnen met 3-0. Ik was boos, maar langer dan een dag heeft dat niet geduurd. We hebben onmiddellijk duidelijkheid naar elkaar gecreëerd, de coach en de club aan de ene kant en ikzelf aan de andere. Zij vroegen me om rustig en professioneel te blijven, de groep te blijven steunen en een voorbeeld te zijn. Dat heb ik ook gedaan: ik was tenslotte de aanvoerder. Ik wilde ook per se met een positieve noot kunnen vertrekken. Dat is gelukt: ik was erg gelukkig dat ik op het podium de kampioenstrofee in de lucht mocht steken.”

Te vriendelijke coach

Zijn laatste Brusselse seizoen werd er een met meer tegenslagen dan hij ooit eerder te verwerken kreeg. “Ik had nog nooit een blessure gehad die me een maand van het veld hield. Nu wel, net nu ik zo graag een rustig seizoen had gewenst om naar het WK te kunnen. Die blessure heeft mijn situatie zowel bij Anderlecht als bij de nationale ploeg geen goed gedaan. Voor het eerst ook in mijn carrière kreeg ik te maken met een trainersontslag. Ik had een goede verstandhouding met John van den Brom, dus ook dat was moeilijk te verkroppen. Vervolgens belandde ik op de bank en haalde ik ook nog eens de WK-selectie niet. De enige meevaller was dat ik kon eindigen met een titel. Zo niet zou het een rampzalig seizoen zijn geweest.

“Van den Brom had veel vertrouwen in mij. Dat hij me tot zijn aanvoerder benoemde, wil toch iets zeggen. Het was nieuw voor mij, maar het moment was goed: ik werd dertig. Het is zeker niet door die armband dat mijn prestaties niet altijd even goed waren. Als je het de mensen op Anderlecht zou vragen, denk ik dat ze hun tevredenheid over mij als aanvoerder zouden uitdrukken. Die band heeft me niet veranderd als mens of als speler. Hij heeft ook niets met mijn niet-selectie voor het WK of mijn vertrek nu te maken. Toen het publiek om Vanden Borre is beginnen te schreeuwen, na mijn blessure: dát was moeilijk.”

Gillet wikt en weegt zijn woorden over de periode met Van den Brom. “We hebben veel gediscussieerd met de coach. Vooral na een slechte wedstrijd. Een week later speelden we dan meestal erg goed. Heel vreemd. Op de momenten dat het niet liep, bleef iederéén onder zijn niveau: de spelers, zowel de jongere als de oudere, én de coach. De oudere spelers – Silvio(Proto, nvdr), Ollie(Deschacht, nvdr), Sacha(Kljestan, nvdr) en ikzelf – hadden een goede relatie met Van den Brom. Hij was genereus, maar zeker ook te vriendelijk voor onze jonge groep. Besnik had goed gezien wat er niet liep en heeft dat meteen veranderd. We zijn anders gaan werken, veel méér ook en hij is strenger gaan optreden. Dat was ook wat de groep nodig had. Onder Van den Brom ging het er veel te gemoedelijk aan toe. Zodra de resultaten begonnen tegen te vallen, had hij harder moeten optreden. Gedaan met de verlofdagen en de vrije weekends.”

Te coole jongeren

“Voor ons, de ouderen, kwamen al die vrije momenten goed uit. Dan ga je niet zeggen: hé coach, wij willen trainen. Maar voor de jongeren was het erg comfortabel. Normaal moet je hard werken op Anderlecht om in de ploeg te komen: nu ging het wel erg makkelijk. De trainer trad onvoldoende hard op. Het was ook de plicht van de oudere spelers om hen bij de les te houden, maar dat hebben we ook onvoldoende gedaan. Besnik had dat allemaal goed begrepen. Het was goed dat er opnieuw twee trainingssessies per dag waren. Meteen ontstond er een mentaliteit waarmee we zelfs een mindere match wonnen.”

De conclusie op Neerpede na het seizoen was: niet de jeugd, maar de ervaring was tekortgeschoten. In een interview tijdens de winter hekelde Gillet nochtans de laksheid bij de jonge spelers. Het werd hem niet in dank afgenomen. “Het was geen kritiek”, zegt hij nu. “Maar als men zegt dat het slechte voetbal kwam doordat de oudere spelers de jongeren onvoldoende bij de hand namen, dan ga ik niet akkoord. Het was prettig om met die jonge gasten te mogen spelen. Op geen enkel moment is er ruzie geweest. Zij hadden nog nooit zo’n moeilijke periode meegemaakt en bleven er erg cool onder.”

Dat irriteerde hem. “Ik haat verliezen. We verloren zo vaak en toch bleef het, in tegenstelling tot de felle kritiek van buitenaf, erg rustig intern. Té rustig. Als je zo veel wedstrijden verliest, is het normaal crisis op Anderlecht. Vroeger maakten we het mee dat de voorzitter dan tot in de kleedkamer kwam. Nu niet.”

Dankbaar

Dertig is hij. Wilde hij nog eens naar het buitenland, dan was het nu of nooit. “Ik heb altijd verlangd naar iets anders, hoewel ik altijd heb beweerd dat het ook fantastisch zou zijn mocht ik mijn carrière bij Anderlecht afsluiten. Ik wil later niet moeten betreuren dat ik het er nooit op heb gewaagd.”

Hij kan een boek schrijven over Anderlecht, besluit hij. “De voorzitter van AC Milan zei ooit dat Anderlecht de grootste van de kleine clubs in de Champions League is. Vier landstitels, één beker, drie supercups, zeventig Europese wedstrijden: welke club in Europa had mij, met de kwaliteiten die ik heb, dat kunnen bieden? Het zijn ongelooflijke jaren geweest. Ik sta met mijn 56 doelpunten tussen de vijftien beste doelpuntenmakers uit de geschiedenis van Anderlecht. Als je mij dat had gezegd toen ik zes was en voor Anderlecht begon te supporteren, had ik zeker vol ongeloof gekeken. En toch is het uitgekomen, dankzij deze club. Ik word enorm nostalgisch als ik terugkijk op mijn passage bij Anderlecht. Het spelen voor de titel, dat ga ik zeker missen. Maar wie weet keer ik nog terug, als Bastia de optie volgend jaar niet licht.”

DOOR JAN HAUSPIE

“De eerste drie wedstrijden van België op het WK heb ik niet gezien. Ik was te ontgoocheld.”

“Onder Van den Brom ging het er veel te gemoedelijk aan toe. Hij had harder moeten optreden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content