Dit weekend willen de Rode Duivels nog eens een internationaal toernooi winnen, maar de Legends Cup mag ook gewoon een avondje nostalgie worden. Organisator Leo Van der Elst over Mexico ’86, de Rode Duivels, het trainerschap en zoveel meer.

Doe mij maar een kir. Die heb ik wel verdiend”, zucht Leo Van der Elst (47) wanneer hij in de comfortabele stoelen van de bar van het Crowne Plaza Hotel in Antwerpen neerploft, nadat hij net een meeting van vier uur achter de rug heeft. In dit hotel slapen straks de ex-internationals van België, Nederland, Frankrijk en Portugal die aan de Legends Cup deelnemen, die komend weekend in de Antwerpse Lotto-Arena plaatsvindt en door Leo Van der Elst (ex-prof bij Antwerp, Club Brugge, FC Metz, RKC en Eendracht Aalst, 13 keer international) georganiseerd wordt. Als ze na de afterparty al aan slapen toekomen!

Hoe begin je aan zo’n evenement? Gauw even je telefoonboekje nemen en het nummer van Christian Karembeu en Frank de Boer draaien?

Leo Van der Elst: “Tijdens het EK 2008 vroeg hoofdsponsor KIA of ik voor zeven internationals kon zorgen voor een wedstrijd. Al na een kwartier had ik zeven man: Jan Ceulemans, Erwin Vandenbergh, Patrick Vervoort, Franky Van der Elst, Danny Veyt en Jacky Munaron. Iedereen vond dat heel tof. Toen kreeg ik het idee om in België een vereniging van ex-internationals op te richten, zoals je die in alle andere landen al lang hebt. Daarna nodigde Christian Reniers me uit om twaalf man te vinden voor de campagne We Believe om de Rode Duivels te ondersteunen. Zo ontstond de Legends Foundation, die in eerste instantie alle ex-internationals omvat. In januari was er bijvoorbeeld een internationaal toernooi in Rusland voor ex-internationals. België wordt nooit gevraagd omdat niemand weet wie ze in België moeten contacteren.

“Via Google kwam ik in Nederland terecht bij Players United, de vereniging van ex-internationals. In Amsterdam ben ik goed ontvangen, die hebben me andere adressen gegeven, zo ben ik beginnen rond te bellen. Ook in Parijs ben ik ontvangen als een koning. Van Italië kreeg ik na een dag al een mail terug dat zij niet konden omdat hun ex-internationals op de Confederations Cup zitten. Zij stelden zelf Portugal voor als alternatief. Ik had maar één eis: ik wilde wereldtop. Kluivert, Stam, De Boer, Couto en Futre zijn dat ook.”

Het wordt een soort klasgenoten voor voetballers.

“Da’s een goeie omschrijving: mensen samenbrengen in een leuk kader, met veel sfeer en nostalgie. Bedoeling is dat Belgische spelers ook eens een snoepreisje naar het buitenland kunnen maken, en dat we samen met Nederland een promotieteam maken voor het WK 2018.

“Het was belachelijk dat zo’n initiatief in België nog niet bestond. Het werd tijd dat iemand het eens deed. Ik vond het ook wel iets hebben om met Frank de Boer aan tafel te zitten.”

Wie was jouw idool?

“Mijn broer: de Swa. Voor hem stond ik achter de goal op Anderlecht, met mijn paars-witte sjaal en muts. Ik had het ook voor Rensenbrink en Haan. Onze Swa heeft nog af en toe contact met Pelémet wie hij bij New York Cosmos voetbalde. Ik zou Pelé graag hebben als peter voor het WK voor ex-internationals. Moet onze Swa maar regelen. (fier) Mijn broer kan, als hij wil, even met Pelé bellen.”

Een paar weken na het werken met gewezen wereldtoppers moet je weer aan de slag met de vierdeklassers van SK Londerzeel. Wordt dat niet lastig?

“Nee. Ik heb die ploeg al een maand gecoacht tijdens de eindronde en ik heb het gevoel dat we ons goed gaan amuseren.

“Het is niet omdat ik vierde geworden ben op een WK, dat ik neerkijk op al wat onder dat niveau zit. Het eerste jaar als trainer had ik dat nog wél, in derde klasse bij Racing Heirnis Gent ergerde ik me nog. Maar die omschakeling maak je snel. Ook in lagere afdelingen amuseer ik mij. Als ik een van mijn spelers dingen zie doen die hij tevoren niet kon en waaraan ik hem liet schaven, ben ik content, al doet hij daar twee jaar over.”

De tafel met Sonck

Het is allemaal begonnen met die campagne voor de Rode Duivels met de ex-internationals. Wat heeft We Believe opgeleverd?

“We hebben een statement gemaakt dat wij achter de nationale ploeg staan. Het Belgische voetbal redden kunnen wij niet. Ik zou het wel leuk vinden mocht er in de bond een soort raadgevend comité van ex-internationals zou zijn. Da’s niet makkelijk in België, ik ga bij de bond veel obstakels moeten nemen. In het buitenland komt de vraag naar de ex-internationals van de bonden zelf. Hier ligt dat anders. In Frankrijk hebben de oud-internationals hun eigen tribune bij de interlands. Hier slaag ik er nog niet in bij de bond kaarten te krijgen zodat we alle twaalf in één vak zitten. Terwijl er toch plaats genoeg is.”

Jullie schaarden je wel achter een slecht verkopend product.

“Ik ben ervan overtuigd dat er in België genoeg talent is om wél naar een WK te gaan. Het is de mentaliteit die soms te wensen overlaat. Ik hou wel van een Jan Vertonghen, die niet alleen meer talent heeft dan ik, maar ook een mentaliteit van het mes tussen de tanden. Bij de anderen denk ik dat het op het mentale vlak een stuk beter zou kunnen. Ik denk dan wel eens: als je het niet kan opbrengen, kom dan niet en doe iets anders.

Gaat We Believe daar iets aan veranderen?

“Niets doen is het gemakkelijkste, dan verandert er ook niets. Ik zeg niet dat onze actie veel impact heeft. We amuseren ons wel. Tussen die mannen van ’86 is er een band: we hebben twee maanden 24 uur op 24 samen gezeten, met ups en downs. Die mannen moet ik maar één keer bellen. Als we mekaar terugzien, valt iedereen na twee minuten weer in zijn rol van toen. Dan wordt Danny Veyt weer de tovenaar: die kroop in kasten om zich te verbergen. Wij zijn makkers voor het leven.”

Waarom hebben jullie in ’86 zo’n succes gehad?

“Laten we eerlijk zijn: we hebben toen vooral veel geluk gehad. Maar we hebben wel wat karakter en talent getoond daar. De huidige generatie heeft geen Erik Gerets of René Van-dereycken meer. Bij ons was er een goed evenwicht tussen leidende en lijdende spelers, en ik wist heel goed tot welke categorie ik behoorde. Dat mis ik bij de huidige generatie internationals. Ik denk niet dat je nu nog veel dienende spelers hebt, ze willen allemaal dragende spelers zijn. Ik zeg niet dat wij het talent hadden van de mannen van nu, maar we wisten wel wat onze taak was: de ziel uit ons lijf lopen, bal afpakken en hem dan afgeven aan de mannen die er iets mee konden doen. Nu heb ik het gevoel dat ze allemaal de man van de beslissende pass moeten zijn. Als ik de Rode Duivels bezig zie, heb ik heel zelden het gevoel dat er een echte ploeg op het veld staat, zoals je dat in andere landen wél hebt. Eigenlijk zouden ze in België ook iemand naast de technische staf moeten inhuren om er een team van te maken. Iemand als Leo Van der Elst! Nu heb ik het gevoel dat spelers die opgeroepen worden, zich naar de nationale ploeg slepen. Wij zouden te voet naar Brussel zijn gegaan. Talent is er genoeg, meer dan in onze generatie. Wij hadden geen Dembélélopen. De Caje was een complete voetballer, maar een paar man dribbelen kon hij niet. Maar wij wonnen wél van grote landen, met onze mentaliteit.”

Heb je al eens gepraat met de huidige generatie internationals?

“Nee. Eén keer werden we naar aanleiding van de We Believecampagne door de bond uitgenodigd voor een etentje met de hoofdsponsors, in aanwezigheid van de Rode Duivels. Bij ons aan tafel zaten Witsel en Bailly, maar die hebben bijna drie kwartier geen woord gezegd. Ze konden hun eten niet snel genoeg op krijgen om zo gauw mogelijk van tafel te gaan, en weer hun iPod op te zetten, waarmee ze ook de zaal binnengestapt waren. Alleen aan de tafel waar Wesley Sonck zat, was ambiance. Dat deden wij vroeger toch anders.”

Misschien komt de sfeer vanzelf als er een paar keer overtuigend gewonnen wordt.

“Ik zeg altijd tegen mijn spelers: ‘Het zijn niet de resultaten die de sfeer maken, het is de sfeer die voor resultaten zorgt.’ Ik heb me in mijn tijd als Rode Duivel opgeworpen als entertainer van de groep. Ook al was ik geen geweldige voetballer, op die manier vond ik mezelf toch bijdragen tot die mooie resultaten. Ik had soms zelfs het gevoel dat ze me erbij namen voor de sfeer en niet voor mijn voetbalkwaliteiten. So what? Ik amuseerde me en heb één penalty gegeven ( in de kwartfinale tegen Spanje, nvdr) die me wereldroem opleverde.

“Toen zorgde ik voor de sfeer, nu doe ik dat nog, als trainer. Daarom zal ik waarschijnlijk nooit een topclub trainen. Daarvoor ben ik iets te los met mijn spelers, en waarschijnlijk ook onvoldoende met voetbal bezig. Maar ik zou ooit graag eens de kans krijgen om een eersteklasseclub te trainen op mijn manier. Ik heb het voetbal niet uitgevonden, maar ik heb op alle niveaus altijd goeie resultaten gehaald door een goeie sfeer. Bij elke club waar ik ontslagen werd zijn de spelers bij het bestuur gaan aandringen om dat toch niet te doen. Tevergeefs.”

Pintelieren met Guy

Je bent ook even uit het voetbal geweest, maar een heel andere richting ben je niet uitgegaan.

“Mijn moeder, die 78 is, zegt dat ook: ‘Ge kunt het niet missen, hé, manneke?’ Ze heeft gelijk. Na mijn ontslag bij Eendracht Aalst in derde klasse heb ik bijna drie jaar geen wedstrijd gezien of geen verslag gelezen. Toen was ik vooral kwaad, daarna ging al mijn tijd naar mijn eigen bedrijf, met de merchandising rond Kim Clijsters. Uiteindelijk heb ik me laten overhalen om weer een ploeg te trainen: SK Berlare in eerste provinciale. Buiten mijn eerste jaar bij Oostende in tweede klasse, werd het mijn mooiste jaar. Zo veel plezier gemaakt! En toch nog bij alles wat ik voordeed de beste zijn, zodat die mannen grote ogen opzetten. ( geniet nog na) Ik kon gemakkelijk Yves Vanderstraeten, toch niet de eerste de beste keeper, vloeren vanop elke afstand.”

Hoe belangrijk is een trainer voor een team?

Jan Ceulemans onderschat de inbreng van een trainer als hij zegt dat een coach maar vijf procent toevoegt. Een trainer moet vooral een goeie groep maken en psycholoog zijn.”

Zouden jullie met een andere trainer dan Guy Thys in Mexico ook hetzelfde resultaat behaald hebben?

“Eerlijk? Ik denk van niet. Guy Thys was ook niet die geslepen tacticus, maar hij wist perfect dat je als trainer heel goed moest staan met je belangrijke spelers, en de rest zich daaraan moest laten aanpassen.”

Met jou sprak hij dus niet veel.

“Nee. Aan mij vroeg hij enkel: ‘Wanneer ga je je quiz doen?’ Maar toen we na de zege tegen de USSR pinten zaten te pakken, werd er om vier uur ’s ochtends aan mijn deur geklopt. Wij dachten: oei, betrapt. Het was Guy Thys. Hij wist wel waar hij op dat moment nog aan drank kon raken.”

De ‘Cock’s Fresh Legends Cup’ met België, Nederland, Frankrijk en Portugal vindt plaats in de Antwerpse Lotto-Arena op 27 en 28 juni. Aanvang: zaterdag 16 uur, zondag 14 uur. Toegangsprijs: 15 euro, duoticket 25 euro

door geert foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content