‘MANCHESTER IS EEN LEUKE STAD, WE ZIJN ONS HIER ECHT AAN ‘T SETTELEN’

© BELGAIMAGE - BRUNO FAHY

Na enkele jaren van omzwervingen wil het gezinnetje van Kevin De Bruyne zich vestigen in Manchester. Tijd voor een bezoek aan het nieuwe nest en een terugblik, onder de kerstboom, op een intens 2016.

Zelden waren ze op het thuisfront zo nieuwsgierig naar hoe het was als toen we begin december terugkwamen uit Manchester. Je gaat ook niet alle dagen op visite bij een van de beste voetballers van België, en per uitbreiding ter wereld. De enige Belg op de lijst der genomineerden voor de Gouden Bal. Voorlopig nog zonder stem in de eindafrekening, maar dat kan in de toekomst veranderen. Kevin De Bruyne, hoeksteen bij Manchester City en de Rode Duivels, is er nog steeds ‘maar’ 25 en zal, bij leven en welzijn, nog een decennium ons voetbal kleuren.

Hoe het was? Denk eerst wat uiterlijkheden weg: het verhaal rond zijn loon dat hij niet graag in de pers zag verschijnen maar waarover hij zich niet druk maakt, het mooie huis in de buitenrand van Manchester, de wagens voor de deur, een wat grotere televisie dan normaal, enzovoort. Los daarvan is Kevin De Bruyne nog steeds een gewone jongen, die zich met de familie nestelt in zijn cocon, weg van de drukte van de stad. Een stad waar Manchester City hem op posters in de fanshop en op het stalletje van de kerstmarkt uitspeelt als dé trekpleister. Dan is hij de boy next door, die tussen acht en negen zoals iedereen de auto naar het werk neemt en in de files aanschuift, om in de late namiddag terug naar huis te keren. Daarna is er tijd voor de kleine, wat rust, wat televisie. Om de hoek zijn er lekkere afhaalrestaurants, rond het lijf hangt als vanouds comfortabele vrijetijdskleding. Net als u en ik wordt ook hij geconfronteerd met de problemen van elke dag. Water, eten, pampers, is alles er nog? En op het moment van ons bezoek ook nog eens het gedoe van een waterlek, dat maar niet op te sporen valt en in de kelder de verbouwingen een beetje verpest. In de hal staat naast de kerstboom een pingpongtafel. Heerlijke eenvoud.

We zijn op bezoek de dag na het Europese duel tegen Celtic. Het is al donker wanneer hij thuiskomt van training. Het duel bekeek hij thuis voor de buis, zoals u en ik. Hij is wel net terug van Parijs, waar hij zijn Michèle ten huwelijk vroeg. In bed ligt zijn zoontje Mason Milian te ontwaken uit zijn middagdutje. Een druk bazeke, lacht de trotse vader. Levendig en een sterke boy. Hij trekt zich na negen maanden al zelf recht, staat al, leert al drie maanden zwemmen. Kevin: ‘Ik kijk mijn ogen uit. Het gaat ongelooflijk snel, binnenkort is hij weg.’ Een beetje een aardje naar zijn vaartje, een voetballer die al op zijn veertiende van huis vertrok, snel volwassen werd en zich na heel wat omzwervingen (Chelsea, Bremen, weer Chelsea, Wolfsburg) nestelt in de tweede stad van Engeland. Naar het beeld van de broer van zijn mama, die in Londen woont. Zijn mama spreekt trouwens Engels met haar kleinzoon, net zoals ze dat ook deed, ‘half en half’, met Kevin toen hij klein was. Vandaar zijn liefde voor Engeland en per uitbreiding de VS, waar hij graag met vakantie gaat en er inmiddels ook wat vrienden heeft. Onder de kerstboom staan wat meer pakjes dan normaal. Michèle zal ’s anderendaags 21 worden. Voor dat rare volkje van over de plas de leeftijd waarop alle beperkingen wegvallen. Er zit binnenkort weer een lange trip over de oceaan in.

We hoorden net dat je niet eens naar de wedstrijd hoefde. Lekker cool hier!

KEVIN DE BRUYNE: ‘Voor de trainer maakt het niet zoveel uit. Ik ga meestal wel kijken, maar dit keer had ik wat mensen op bezoek en zijn we thuis gebleven. Met de kleine op schoot naar de match kijken is ook eens leuk.’

Huisje gekocht, beetje verbouwd. De integratie verloopt duidelijk naar wens.

DE BRUYNE: ‘Super. Ik voel me hier echt goed. We zijn blij met hoe we leven, we zijn ons aan het settelen, ja. De voorbije jaren zijn hectisch geweest, het was de bedoeling om nu aan een lang project te beginnen. Opnieuw verhuizen zit er in de nabije toekomst niet in. (lacht) Niet zozeer omdat ik 25 ben, maar gewoon omdat alles hier top is. Wat ze ook voor jou regelen, het is perfect. Niet veel clubs kunnen dat zo goed. Manchester is een leuke stad om te wonen en City een grote ploeg, die misschien nog zonder de historie van de andere, traditionele clubs moet leven. Aan ons om die te schrijven.’

SPITS

Wat vind je van het seizoen tot dusver?

DE BRUYNE: ‘Ik vind dat we goed bezig zijn, al is het zeker dit seizoen, met al het geld dat in de Premier League stroomt, heel moeilijk tegen om het even welke ploeg. Zeker op verplaatsing. We hebben al wat punten verloren, maar het voetbal dat we spelen is goed. Onlangs verloren we van Chelsea met 1-3, maar we speelden wel beter, vond iedereen.’

Naar aanleiding van Manchester City-Chelsea loofde de Engelse pers de twee trainers. Zowel Pep Guardiola als Antonio Conte brengt iets extra’s in de Premier League.

DE BRUYNE: ‘De kwaliteit ligt ontzettend hoog, de laatste jaren is er heel wat bijgekomen. Als je vroeger als topclub tegen een lager geklasseerde ploeg speelde, kon je ervan uitgaan dat je waarschijnlijk ging winnen. Dat is nu veel minder het geval. Daarnaast heb je ploegen als Burnley of Crystal Palace, die een heel ander voetbal spelen, wat het voor ons nog moeilijker maakt. Daar moet je van zien te winnen, hoe maakt niet uit. Soms is dat niet zo leuk om te zien en voor ons is dat niet zo leuk om te spelen, omdat het niet ons voetbal is, maar op een of andere manier moet het.’

Staat Chelsea verder dan jullie?

DE BRUYNE: ‘Op dit moment hebben zij een goed systeem gevonden en hebben ze de flow te pakken. Maar om daar nu al conclusies uit te trekken… Wij hebben bewezen dat we hen konden pakken, alleen hebben we de kansen niet afgemaakt. In het begin hadden wij die flow, waarna ploegen zich zijn gaan aanpassen. Ik vermoed dat ze dat ook tegen Chelsea zullen doen. Daarnaast: slechts één keer per week spelen verandert zoveel. Dat voelde je in dat duel.’

Jullie acteren in diverse formaties. Is het nog zoeken voor de coach?

DE BRUYNE: ‘Dat is niet zoeken maar veranderen. Zo is Pep. Enerzijds past hij zich aan, anderzijds wil hij altijd dominant voetballen en de anderen in moeilijkheden brengen. Probleem is dat veel ploegen ons zeer gesloten opvangen, zodat het sowieso zoeken is in dat deel van het veld.’

City is kwetsbaar op de counter, zeggen de Engelse analytici.

DE BRUYNE: ‘Iederéén is kwetsbaar op de counter. Verdedigen op zestig meter is heel anders dan met tien verdedigen op een ruimte van twintig meter. Wij hebben het tegen Barcelona ook gedaan en dan is het voor iedereen moeilijk. Waar Pep het meest door is verrast, is dat er hier nog steeds heel veel ploegen met lange ballen spelen. Hij denkt soms dat de ploegen gaan proberen te voetballen, omdat ze dat ook tegen andere teams doen, maar als het dan tegen ons is, is dat niet het geval. Ik denk dat het voor hem soms wat stom moet zijn. Hij steekt zoveel tijd en energie in het zoeken van dingen, waar de ruimte kan liggen, maar zegt dan tegen ons dat de tegenstander toch wel de lange bal zal gebruiken. Volgens mij moet hij soms denken: waarom doe ik dit allemaal?’

Keek jij ernaar uit om met hem te werken?

DE BRUYNE: ‘Ja. Elke trainer heeft zijn ding. Pep ook. Mensen weten wat hij al heeft gedaan en dat maakt dat zo’n trainer niet kan zeggen: nu ga ik eens bouwen met al de jonge spelers die naar deze ploeg zijn gekomen. Ik denk dat het niet simpel is voor zo’n man. Op dat vlak is hij een realist. ‘Als ik een heel jaar verlies, word ik ook ontslagen.’ Ook ik kan me hier willen settelen, maar als ik jaren niet presteer, zal ik hier ook niet mogen blijven.’

Vraagt hij van jou andere dingen dan zijn voorgangers?

DE BRUYNE: ‘Neen. Iedereen kent inmiddels mijn kwaliteiten, posities, wat ik kan brengen, waar ik minder in ben… De polyvalentie die ik bij andere trainers had, gebruikt ook hij. Dat zal niet meer veranderen en in feite maakt het ook niet uit.’

Als hij je, zoals in Barcelona gebeurde, in de spits zet, kijk je dan niet verbaasd?

DE BRUYNE: ‘Ik ben van niks meer verbaasd. (lacht) Dat ben ik zelf pas twee uur voor de match te weten gekomen. Ik neem het zoals het komt. Ben ik beter achter de spits? Ja, sowieso. Kan ik ook daar mijn mannetje staan? Ik denk het wel. Ik maak me daar totaal niet druk over, zolang ik iets goeds kan doen voor de ploeg is het voor mij goed. De laatste keer bij de nationale ploeg was het op de 6, al viel dat niet op omdat we zo hoog speelden. Toen ik bij Pep terugkwam, zei die: ‘Ik heb je bezig gezien, dat kan dus ook. Misschien kun je daar voor ons ook wel eens spelen.”

Is polyvalentie een voordeel of een nadeel?

DE BRUYNE: ‘In mijn ogen geeft het me veel voordelen. Meer dan nadelen. Soms word je daar zot van, meestal niet. Ik denk dat het belangrijkste bij dat veranderen is dat je weet wat je moet doen. In het koppeke weten hoe alles zit. En de polyvalentie helpt ook om beter te weten hoe andere spelers op een veld denken. Een van mijn beste kwaliteiten is wat in mijn hoofd zit. Ik probeer altijd na te denken over wat er kan gebeuren en hoe. Daar wordt misschien minder op gefocust, maar ik vind zoiets heel belangrijk.’

De focus van de buitenwereld gaat vaak naar de dribbelaar of de topschutter.

DE BRUYNE: ‘Daar ben ik niet mee bezig. Dribbelen doe ik heel weinig, het is niet mijn stijl. Het andere kan ik wel goed, de vrucht van hard werk. En dan gaat het spelen van veel wedstrijden weleens ten koste van dat werk. Ik heb bijvoorbeeld dit jaar op training amper kunnen werken aan mijn vrije trap. Veel trappen op doel, in combinatie met veel spelen, dan heb je sneller stijvere spieren en is de kans op een blessure groter. Dus zeggen de trainers: laatste trap op doel en dan binnen, want morgen of overmorgen is het match. Uiteindelijk moet je weten dat er roofbouw wordt gepleegd op je lichaam, je belangrijkste wapen. Ik heb daar met Michèle ook af en toe discussies over. Als ik thuis ben, wil zij af en toe wel eens wat doen, maar dan zeg ik: vandaag ga ik niet buiten, want ik ben moe, ik heb gisteren gespeeld. Zoals in elk gezin is er dan wel wat discussie. Aan de ene kant begrijpt zij dat, maar anderzijds is dat voor haar – en dat begrijp ik dan – ook niet altijd makkelijk. Dan spreken we een andere keer wel iets af. Ook voor vrienden ben ik veel minder beschikbaar. Dat zijn de kleine opofferingen die wij moeten maken. Iedereen weet dat ik wellicht nog een goeie tien jaar heb en dat het dan afgelopen is. Ik heb in de kelder mijn golftas staan, maar daar al jaren niks meer mee gedaan. Als ik thuis ben, is de tijd er voor de familie.’

Voel je het al?

DE BRUYNE: ‘Méér dan zeven, acht jaar geleden, ja. Ik krijg op dit moment ook meer schoppen, dan is alles pijnlijker. Plus: het aantal wedstrijden dat je speelt, gaat ook steeds meer crescendo. Ergens hangt dat toch in je lichaam.’

DATA

Kun jij nog groeien op mentaal vlak, inzake leiderschap?

DE BRUYNE: ‘Ja. Ik voel dat ik bij City meer en meer een leidende rol krijg, ook van de oudere spelers. Ik wil niet naast het veld al die dingen lopen te regelen, daar ben ik liever relaxed. Maar op het plein wil ik gerust leiderschap opnemen. Dat weten ze. Bij de nationale ploeg weet ik het niet… Ik denk dat er bij City al meer naar mij wordt gekeken als leider dan bij de Rode Duivels.’

Omdat je hier elke dag bezig bent?

DE BRUYNE: ‘Daarom ja. Ik voel me goed zoals het nu is, overal. Ik zie geen reden om dingen te veranderen, omdat ik tevreden ben en de andere mensen rond mij over mij ook.’

Ben je een fan van data?

DE BRUYNE: ‘Wij kunnen die opvragen en ik weet ongeveer waar ik zit qua lopen. Meer bekijk ik niet.’

Gewonnen duels, geslaagde passes, …?

DE BRUYNE: ‘Dat is iets waar ik totaal niet mee bezig ben. Ik leg risico in mijn spel, ik ben geen voetballer die in zijn passing op zekerheid speelt.’

Moeten trainingen voor jou gevarieerd zijn? Wat heb jij graag?

DE BRUYNE: ‘Het verschilt wel wat, maar het meeste werk dat je doet op training is tactisch. Er is nog amper de tijd om voluit te trainen. Tactisch wordt er gewerkt op waar we moeten lopen en hoe, waar de ruimte zal liggen. Trainen is soms ook stilstaan. Zoals in de klas. Voetbal is soms gewoon zoals vroeger naar school gaan.’

Ga jij graag naar school?

DE BRUYNE: (schiet in een lach) ‘Ik voetbal nog altijd graag, ja. Zoals iedereen heb ik ook wel eens een dag dat ik geen zin heb, maar zoals iedereen moet ook ik die dag mijn werk doen.’

Word jij nu nog ergens beter?

DE BRUYNE: ‘Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik zou hopen van wel, maar het heeft ook te maken met vorm en hoe de ploeg speelt. Vallen die twee samen, dan krijg je wel de indruk dat ik omhoog ben gegaan. Maar persoonlijk vind ik dat moeilijk te zeggen. Ben ik beter geworden, of volwassener in mijn spel?’

Waar ligt na vijf jaar topvoetbal en de groei naar ‘volwassenheid’ de uitdaging?

DE BRUYNE: ‘Zoveel mogelijk winnen, hoe maakt niet uit. Als je jong bent, kijk je naar wat je moet doen om nog beter te worden. Individueel. Nu kijk ik – en eigenlijk is dat al jaren zo – niet meer naar mezelf, maar naar wat ik moet doen, wat wij kunnen doen om de wedstrijd te winnen. Uiteindelijk gaat het daar om.’

En dan zijn statistieken, minder belangrijk?

DE BRUYNE: ‘Ik heb daar persoonlijk nooit naar gekeken. In voetbal gebeurt dat meer en meer, dat weet ik. Ik heb onlangs tegen Chelsea niet gescoord en geen assist gegeven, maar misschien was het wel een van mijn beste wedstrijden van het seizoen. Alleen: daar kijkt niemand naar. Iedereen focuste na de wedstrijd op die ene kans die ik liet liggen. Tegenwoordig is dat de manier waarop mensen naar het voetbal kijken. Sociale media spelen daarbij hun rol, het wordt allemaal zo snel verspreid. Ik ben er ook om assists te geven en zelf te scoren, maar zolang we winnen… Soms wordt te veel vergeleken, vind ik. Als je naar de nationale ploeg trekt ook. Die doet dit, die deed dat… Oké, de ene zal twee goals maken en de ander wat assists geven, maar uiteindelijk hebben we samen gewonnen of niet.’

Is dat niet het moeilijkste werk voor een toptrainer, om van al die kleine ‘bedrijfjes’ één geheel te maken?

DE BRUYNE: ‘Je moet iedereen overtuigen van je visie en daarnaast van het groepsbelang. Want iedereen wil veel spelen, iedereen wil belangrijk zijn. Uiteindelijk moet je proberen te managen dat iedereen gelukkig is. Dat lukt niet altijd. Waarschijnlijk zelfs weinig…’

FLOW

Is 2016 bij de Rode Duivels geworden wat je ervan had verwacht?

DE BRUYNE: ‘Dat niet, neen. Ik had liever dat we wat verder waren geraakt op het EK, maar wat doe je eraan? Niks.’

Zo veel talent samen en toch niet zo ver geraakt als verwacht. Leg eens de vinger op de wonde.

DE BRUYNE: ‘Ik denk dat verschillende factoren speelden. Wat uiteindelijk dé reden is, weet ik niet. Het zat er waarschijnlijk niet in op dat moment.’

Geen zin om daar dieper op in te gaan?

DE BRUYNE: ‘Geen zin is het woord niet. Ik wéét het gewoon niet. Ik weet niet wat we konden doen of niet doen. Echt niet. Natuurlijk is er veel gezeverd over Jan en alleman, ook over mij. Maar daar kan ik niks aan doen.’

Zijn er onterechte dingen gezegd?

DE BRUYNE: ‘Het begon al in Knokke. Ik denk dat de EK-voorbereiding na een erg zwaar seizoen heel lang was. Wij hebben letterlijk twee dagen vrij gehad na de laatste wedstrijd. In die periode moet je een hele verhuis vanuit het buitenland regelen. Wat concreet betekent: je bent naar huis gegaan, hebt een frietje gegeten en je bent naar Knokke vertrokken. Ik had gehoopt dat er even een moment kon zijn om af te sluiten, want mentaal was het zwaar geweest. Maar ik heb er nooit over geklaagd. Zo’n decompressiemomenten hebben wij tijdens een seizoen ook nodig. Als het kan, krijgen we van de club makkelijk drie, vier dagen vrij. Omdat zij ook weten dat er gedurende de drie, vier maanden die volgen niks meer in zit, tenzij één of twee vrije dagen. Maar dat mag geen reden zijn.’

Waarom vraag je dat dan niet aan de bondscoach? Nog andere Duivels deelden je behoefte.

DE BRUYNE: ‘Wij zijn er niet om van alles te vragen, uiteindelijk is dat zijn keuze. Als je dat doet, kun je ook worden gezien als een moeilijke gast. Het is allemaal niet zo simpel, snap je.’

Vervolgens was er in jouw geval de discussie over je positie: door Marc Wilmots uitgeroepen als zijn 10, waarna je op de flank werd opgesteld. Speelde dat?

DE BRUYNE: ‘Speelde dat… Weer moeten switchen, ook in mijn hoofd. Andere looppatronen, ander spel, meer de langere afstanden… Je lichaam reageert daar niet altijd zo gemakkelijk op als de mensen verwachten. Zat dat in mijn hoofd? Neen. Vond ik dat raar? Ja. Beïnvloedde dat mijn spel? Neen. Waarschijnlijk niet.’

Hoe kijk je zelf terug op die vier weken Frankrijk?

DE BRUYNE: ‘Er was iets dat ontbrak. Overal. In de ploeg, ook in het land. Vanaf het begin, de eerste voorbereidingswedstrijd. Dat gevoel had ik. Iedereen zei: het gaat niet lukken, dat werkt niet. Ik vond: waarom zo negatief?! Ik snapte het niet. Dat het soms minder was in de voorbereidingsmatchen, oké, oefenwedstrijden kunnen zo weleens zijn, dat weet iedereen. Ik zou denken dat je je als land opstelt, dat iedereen er gaat achter staan. Maar ik had misschien wel wat het omgekeerde gevoel.’

Leefde dat ook bij anderen?

DE BRUYNE: ‘Ik zou ja zeggen, maar ik kan niet voor honderd procent voor alle anderen spreken. Ik zou graag weten wat het juist was, zodat we het de volgende keer wél goed doen. In een seizoen heb je dat soms ook, een flow. Tijdens de kwalificatiecampagne hadden we dat, zeker in de aanloop naar Brazilië. Deze zomer niet. Wales en Portugal hadden dat wel, die zaten er volledig in, en wanneer dat gebeurt, geraak je er ook weer zeer moeilijk uit. Een toernooi is kort. Je moet dat beetje magie op dat moment hebben.’

Hadden jullie als groep na Brazilië niet bepaalde lacunes moeten bijsturen?

DE BRUYNE: ‘Ik denk eerlijk gezegd dat wij daar na Brazilië weinig aandacht aan hebben geschonken. Veel spelers zijn begonnen op een moment waarop niemand nog naar de Rode Duivels kwam kijken en het slecht ging. Er zat nog 5000 man, gratis tickets werden uitgedeeld. Wij zijn vervolgens in een fase gekomen dat ineens het stadion uitverkocht was en alles goed liep. Wij zaten toen ook met de gedachte dat alles goed was. In Brazilië bereikten we de kwartfinales, maar 1-0, tegen Argentinië… Dat kan gebeuren. Iedereen content. Volgde de kwalificatiecampagne voor Frankrijk, waarin we ook nog alles oké vonden. Wij hadden het gevoel dat het misschien beter kon, maar dat het wel zou lukken. Alleen: zo mag je natuurlijk niet beginnen als ploeg, want zoiets loopt uiteindelijk altijd fout af.’

Had dat wat te maken met onvoldoende voorbereid zijn?

DE BRUYNE: ‘Weet je, ik heb trainers gehad die tactisch heel veel zeggen en trainers die weinig zeggen. Bij beiden is het al heel goed geweest én slecht. Wie zal zeggen wat goed is, dat is persoonlijk. Konden wij tactisch meer hebben gedaan? Waarschijnlijk wel. Had het ons beter doen spelen? Ja of neen. Iedereen moet in de spiegel kijken, want iedereen heeft fouten gemaakt. Marc Wilmots zal ook wel hebben geweten, na het EK, dat het klaar was. Ik denk dat het voor hem misschien wel een opluchting was. Kan hij ook iets nieuws doen. En als spelersgroep was het na vier jaar ook wel handig dat er voor ons iets nieuws kwam. Uiteindelijk heb ik daar geen slechte gedachten of gevoelens over, want ik heb geen problemen, met niemand.’

Roberto Martínez heeft het wel heel snel allemaal weer op het goeie spoor gekregen.

DE BRUYNE: ‘De wil om beter te doen is er sowieso, maar we gaan ons niet kunnen bewijzen voor we op het WK in Rusland zijn. Ik hoop dat we het daar kunnen doen, al zal alles ook wel weer worden bekeken met argusogen.’

Bij de fan is het momentum weer omgeslagen. Van het gefluit tegen Spanje naar euforie. En daar hebben jullie wel toe bijgedragen door ook tegen de mindere ploegen niet het gaspedaal te lossen.

DE BRUYNE: ‘Ik denk dat ook. Kijk: kritiek en gefluit komt er. Moet je je dat aantrekken? Eigenlijk niet. We hebben altijd geprobeerd om door te gaan, terwijl we na 2-0 of 3-0 evengoed hadden kunnen zeggen: het is goed geweest. Er zullen nog wel wedstrijden komen waarin we wat meer nadenken, Nederland was er zo eentje, maar in de kwalificaties is het niet gebeurd.’

DOOR PETER T’KINT IN MANCHESTER – FOTO’S BELGAIMAGE – BRUNO FAHY

‘De voorbije jaren zijn hectisch geweest. Opnieuw verhuizen zit er in de nabije toekomst niet in.’ – KEVIN DE BRUYNE

‘Trainen is soms ook stilstaan. Zoals in de klas. Voetbal is soms gewoon zoals vroeger naar school gaan.’ – KEVIN DE BRUYNE

‘Ik denk dat er bij City al meer naar mij wordt gekeken als leider dan bij de Rode Duivels.’ – KEVIN DE BRUYNE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content