Marc Emmers, in februari vijftig geworden, duikt na meer dan tien jaar in de anonimiteit weer op in de voetbalwereld. Vorig jaar vanwege zijn zoon Xian, die op zestienjarige leeftijd KRC Genk inruilde voor Inter, en nu als medeoprichter (met ook Danny Boffin en Guido Brepoels) van het bedrijf Football Management 25, gespecialiseerd in de begeleiding van jonge voetballers. Dat hij na vijf jaar een krantenwinkel gerund te hebben en acht jaar in een Gammafiliaal gewerkt te hebben opnieuw kiest voor een leven in de sport, legt hij graag zelf uit. ‘Ik was niet tevreden met de manier waarop Genk mijn zoon begeleidde’, vertelt de voormalige Belgische international. ‘Danny en ik redeneerden dat we beter zelf iets konden doen aan de begeleiding van topsporters. Ook al omdat we allebei aan den lijve hebben ondervonden hoe het er soms onmenselijk aan toegaat.’

33 jaar was Emmers toen hij in 1999 besloot dat hij genoeg had van het leven als profvoetballer. De carrière van de viervoudige Belgische landskampioen (één titel bij KV Mechelen, drie bij Anderlecht) smeulde dan al enkele jaren op een laag pitje. Avonturen bij Perugia in de Italiaanse tweede klasse en het Zwitserse FC Lugano draaiden uit op een ontgoocheling. Emmers: ‘Bij Perugia had ik het na zes maanden al gezien: die club was een uit de hand gelopen familiehobby. Sommige spelers waren ook al maanden niet meer betaald. Bij Lugano hervond ik aanvankelijk het spelplezier, maar vlak voor de start van het nieuwe seizoen werd de Argentijnse trainer Enzo Trossero, die het nochtans uitstekend deed, vervangen door de Italiaan Giuliano Sonzogni. Hij bracht zijn eigen spelers mee. Ik liet mijn ongenoegen blijken en belandde op de bank. Nog voor het einde van dat seizoen smeekte ik het bestuur om mij gratis te laten vertrekken, wat uiteindelijk ook gebeurde.’

Emmers speelde nog één seizoen bij derdeklasser KTH Diest, maar het niet nakomen van contractuele afspraken bracht alleen maar een bevestiging van hetgeen de Limburgse middenvelder de voorgaande jaren leerde: hij had niets meer te zoeken in de voetbalwereld.

Het was nochtans allemaal zo voortvarend begonnen. Als jongeling opgeleid bij Waterschei en dan net op het juiste moment door gouwgenoot Lei Clijsters getipt aan Aad de Mos bij Mechelen. Achter de Kazerne maakte hij de grote triomfen mee. Meestal als centrale middenvelder, soms ook op de flank, als back, nummer 10 of zelfs libero. Het typeerde Emmers, die van polyvalentie zijn handelsmerk maakte. ‘Ik had echt geen voorkeur, zolang ik maar kon spelen. De Mos verklaarde eens: ‘Eender waar je Emmers zet, je weet dat hij het goed zal doen.’ Ik herinner mij nog goed de eerste keer dat hij me als mandekker gebruikte, tegen Club Brugge. Marc Degryse raakte toen geen bal. Mechelen was veruit mijn beste periode. Ik speelde alles, was nooit geblesseerd en werd international.’

Na vijf seizoenen Mechelen haalde De Mos hem in 1992 naar Anderlecht. Paars-wit speelde drie jaar op rij kampioen, weliswaar met Jan Boskamp aan het roer. ‘In de Belgische competitie voelden we ons ongenaakbaar’, beschrijft Emmers de machtsverhoudingen van toen. ‘Bij Mechelen speelden we allemaal in functie van het systeem, bij Anderlecht hadden we spelers die individueel het verschil konden maken. Je moest maar de pionnetjes op het veld zetten en de rest ging vanzelf.’

Ondanks de titels werd het voor Emmers geen succesperiode. ‘Al in mijn eerste weken scheurde ik mijn kruisbanden: zes maanden revalidatie. Ik bleef sukkelen. Nadien stootte mijn lichaam ook nog eens een donorkruisband af. Weer acht maanden revalidatie. Het ergste was het constante herbeginnen en het niet weten wat er scheelde. Maar als ik fit was, speelde ik.’

Dat was ook zo bij de nationale ploeg, waarmee hij de WK’s van 1990 en 1994 beleefde. ‘Italië ’90 was qua beleving top, spijtig genoeg moest ik die befaamde match tegen Engeland missen door een blessure. Het WK in de VS vier jaar later was ook speciaal, omdat het een land was dat ik alleen maar van televisie kende. Al had ik het er sportief erg lastig: die hitte in Florida was niets voor mij. Tegen Nederland viel ik bijna flauw op het veld’, zegt Emmers, die uiteindelijk op 37 selecties en twee goals voor België bleef steken.

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

‘Ik smeekte het bestuur van Lugano om mij gratis te laten vertrekken.’ MARC EMMERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content