James Bett (41), ex-Lokeren, over voetbal in Schotland, de grillen van Alex Ferguson en zijn “great time” in België.

Ze zijn talrijk, de grote namen uit de glorieperiode van Lokeren : Preben Larsen, Gregorz Lato, Wlodek Lubanski, René Verheyen, Raymond Mommens, Bob Hoogenboom. Voeg daar gerust ook die van James – Jim voor de Schotten – Bett aan toe. Lokeren was de springplank in zijn carrière die hem later leidde naar de Glasgow Rangers, de nationale ploeg en het toen nog roemrijke Aberdeen. Daar woont hij nu nog altijd in een gezellige buitenwijk van de granieten stad. De binding met de club is er nog. Hij trainde er de jeugd, bekleedde er een pr-functie en zijn jongste zoon Brygne staat er aan de poort van het eerste elftal. Bett zelf bekommert zich intussen om de jeugd van Celtic, die in de buurt van Aberdeen op trainingskamp komt. De aimabele Schot leidt een rustig leven aan de boorden van de Noordzee, waar hij zich met zijn IJslandse vrouw en zijn drie zonen gesetteld heeft en zich wat bezighoudt met immobiliën.

IJsland, het begin- en eindpunt van zijn carrière, was zijn tweede voetballand. Zijn oudste zoon is er nog als voetballer actief en “it’s really a nice country”. Ook de band met België is nog heel sterk. “Mijn jongste zoon is er geboren en je kan rustig stellen dat mijn carrière in Lokeren is begonnen. Jammer dat de mensen die de club toen in leven hielden, er nu niet meer zijn.”

Toeval was het, zegt James Bett, zoals hij in Lokeren terecht kwam. “In 1979 – ik was negentien – speelde ik bij het IJslandse Valur Reykjavik. Tijdens een competitiewedstrijd tegen Akranes zaten manager Derijcker van Lokeren en trainer Urbain Braems in de tribune. Niet voor mij, maar voor Petur Petursson van Akranes. Ik speelde een beresterke wedstrijd en zij deden ook mij een voorstel. Uiteindelijk ging Petursson naar Feyenoord en haalde Lokeren, behalve mij, ook nog Arnor Gudjonsson weg bij Viking Reykjavik. Die was toen nog maar zestien.”

“Het eerste halfjaar had ik het niet zo makkelijk. Ik moest met de invallers spelen. Urbain Braems kon het niet appreciëren dat ik vlak voor mijn transfer naar België nog een extra som had gevraagd, die ik van Derijcker ook gekregen heb. Pas toen hij naar Beveren vertrok en opgevolgd werd door Urbain Haesaert ging het beter. Haesaert bracht me meteen in de eerste ploeg en ik maakte mijn debuut op het veld van Anderlecht, waar we met 1-2 wonnen. Vanaf dan miste ik geen enkele match meer. Dat was niet zo evident, want Lokeren had vier buitenlanders en er mochten er toen maar drie opgesteld worden. Twee stonden er vast in de ploeg – Larsen en Lubanski – en achteraan ging het tussen de Nederlander Jan Looman en mij.”

Zoals hij in IJsland terecht was gekomen, is ook al een verhaal apart. “Toen ik zeventien was, gingen we met mijn jeugdploeg Airdrie voor tien dagen naar IJsland. Ik maakte er op korte tijd vrienden. Wat later had ik mijn buik vol van het voetbal. Plots, ja. Ik speelde een maand of negen niet en ben opnieuw naar ginder getrokken. Na zes weken training bij Valur speelde ik mee in een oefenwedstrijd en kwam ik in het eerste elftal. Het was al in de tweede competitiewedstrijd dat Lokeren er mij weghaalde. Heel vreemd : je tekent ergens en meteen daarna ben je alweer weg.”

Van het kleine Valur naar het, op dat moment grote Lokeren. Het was een serieuze belevenis voor een negentienjarige Schot. “Zeg dat wel”, graaft Bett verder in zijn geheugen. “Het was fantastisch om met al die grote namen te mogen spelen. We werden herfstkampioen en eindigden uiteindelijk als vierde. Vooral het gevoel de wintervakantie in te gaan als leider was buitengewoon. De Europese campagne maakte ik niet meer mee. Ik vertrok naar Glasgow Rangers en Lato kwam in mijn plaats.”

Anderhalf jaar maar had hij in zijn eerste periode voor Lokeren gevoetbald. Niet dat hij weg moest, maar Rangers was geïnteresseerd en toen het een bod uitbracht, vertrok hij. “Achteraf bekeken allicht een foute beslissing. Maar je bent jong, en je wordt amper begeleid. Niet dat ik bij Rangers niet aan spelen toekwam. Integendeel : op drie jaar tijd miste ik slechts vier wedstrijden. Maar Glasgow Rangers was toen lang niet wat het nu is. De club investeerde amper in spelers en speelde niet eens Europees.”

Na drie jaar keerde hij terug naar Lokeren. Bett : “Maar de grote jaren lagen toen net achter de rug. Met Dimitri Davidovic als trainer wilde het een nieuwe ploeg uitbouwen, maar het was niet meer hetzelfde. Kort voor het einde van het seizoen werd Davidovic ontslagen en vervangen door Aimé Anthuenis. A nice guy, die uit de jeugd kwam. Ik speelde maar enkele wedstrijden onder hem en ben toen naar Aberdeen gegaan.”

Het leven in België vormde geen enkel probleem. “Het is bijna dezelfde als in Schotland”, vindt Bett. “Zowel de Schotten als de Belgen zijn stevige bierdrinkers. Lokeren was een kleine, aangename en rustige stad. Met Antwerpen en Gent niet veraf had ik the best of both worlds. Ik bewaar erg leuke herinneringen aan Lokeren. Ik had een degelijk contract; bij Glasgow Rangers betaalden ze me bij mijn eerste overgang nauwelijks meer. Dat veranderde pas in 1986, toen Graeme Souness overnam. Maar ik klaag niet, ik heb altijd goed mijn boterham verdiend.”

Bij zijn eerste terugkeer naar Schotland werd hij international, “maar niet meteen. Ik debuteerde in 1983 als speler van Rangers tegen Nederland met een 2-1 overwinning. Alles samen werd ik 25 keer geselecteerd. Ik speelde twee keer tegen België : 3-2-verlies in Brussel en 1-1 in Glasgow.” Zijn sterkste periode beleefde Bett met Aberdeen. “Ik kwam hier aan in 1985, het jaar nadat Aberdeen de Europabeker voor Bekerwinnaars had gewonnen. Alex Ferguson haalde mij uit Lokeren terug, maar vertrok het seizoen nadien naar Manchester. We hadden een goede ploeg. We wonnen de beker en eindigden als tweede in het kampioenschap. De grootste ontgoocheling volgde in 1990, toen we in de laatste wedstrijd op Rangers maar één punt meer nodig hadden om kampioen te worden, maar met 2-0 verloren.”

Het was wel wat, werken met de toen nog jonge Ferguson. ” He had his moments, you know“, herinnert Bett zich. “Op sommige momenten was hij uitzinnig van woede. Ik herinner me dat we eens een wedstrijd met 5-1 wonnen en dat hij wit van woede de kleedkamer binnenkwam. Hij vond dat we niet tot het einde van de match waren blijven voetballen. Het kot was werkelijk te klein. Ik geloof dat hij toen al met Manchester in zijn hoofd zat. Pas op, hij was een goeie coach, al zat hij wel op het juiste moment bij Aberdeen dat toen de topclub in Schotland was.”

Ook bij de nationale ploeg kreeg Bett met Alex Ferguson te maken. “Voor het WK in 1986 in Mexico moesten we een play-off-wedstrijd spelen tegen Australië. Een dramatische avond, omdat onze coach Jock Stein toen aan een hartaanval bezweek. Ferguson volgde hem op en nam naast mij nog vier spelers van Aberdeen mee naar het WK. Daar ben ik rechtstreeks het slachtoffer van geworden. Hij kwam zelf uit Aberdeen en durfde ze niet allemaal op te stellen uit vrees voor reacties uit Glasgow. Achteraf heeft hij zich daar wel voor verontschuldigd. Ik weet zeker dat ik onder Jock Stein, bij wie ik mijn beste tijd als international meemaakte, wel zou hebben gespeeld.”

Over het Belgisch voetbal bereikt hem niet zoveel nieuws meer. Dat Anderlecht internationaal het meest in de picture staat, is hem uiteraard niet kunnen ontgaan. Maar verder ? “Ik tracht nog contact te houden met Lokeren. Onlangs was ik er nog voor een trouwfeest, maar op Daknam ken ik bijna niemand meer. Everybody’s gone. Van de Rode Duivels weet ik ook niet zo veel. Wilmots, Mpenza en uiteraard Valgaeren zijn voor mij de bekendste namen.” Van Emile Mpenza, die vorig jaar in de belangstelling stond van Glasgow Rangers, denkt hij dat hij zou kunnen aarden in Schotland. “Hij is snel en technisch erg begaafd. Rangers heeft een goeie ploeg, hij zou er veel ballen krijgen en doelpunten kunnen maken. Maar Wilmots vind ik nog straffer. Zo hard werken en dan nog scoren ook. Straffe kost. He’s very dangerous.”

In de heenwedstrijd in Glasgow, die op 2-2 eindigde, vond Bett vooral dat zijn landgenoten ontgoochelden. “De Belgen speelden met bijzonder veel overgave na de uitsluiting van hun verdediger – what’s his name again ?Eric Deflandre. Met tien man een 2-0-achterstand ophalen, je moet het maar doen. It was an exciting game. The finish was incredible. Schotland mag dan wel met middenvelder Ferguson en aanvaller Hutchinson over very talented players beschikken, het moet het vooral hebben van zijn team spirit. Voor de geschorste Colin Hendry achterin zal Craig Brown wel een oplossing vinden. België is hoe dan ook favoriet, al moet ik zeggen dat Schotland het altijd beter doet wanneer niemand het verwacht. Vraag me niet hoe het komt, het is al jaren zo.”

door Stefan Van Loock

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content