Marcel Hirscher: de grootste (slalom)skiër aller tijden?

© BELGAIMAGE
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Afgelopen weekend werd in het Amerikaanse Aspen het wereldbekerseizoen skiën afgesloten. Daarin bevestigde Marcel Hirscher zijn status als een van de beste (slalom)skiërs ooit.

Marcel Hirscher (28) was al voor Aspen, met nog víjf manches te gaan, zeker van de eindzege van de wereldbeker allround. De zesde opeenvolgende titel voor de Oostenrijker en dat heeft geen man of vrouw hem ooit voorgedaan. Zijn landgenote Annemarie Moser-Pröll won ook zes keer de algemene world cup, maar niet op rij (1971-1975 en 1979).

Bij de mannen is Hirscher nu ook alleen recordhouder, met één titel meer dan de Luxemburger Marc Girardelli. Die was vijfmaal de beste allroundskiër van het seizoen, maar deed daar negen jaar over (van 1985 tot 1993). Drie andere skilegendes, Gustav Thoeni, Hermann Maier en Pirmin Zurbriggen, volgen met vier algemene WB-titels.

Illustere namen die Hirscher nu achter zich laat. Is hij daarmee de grootste skiër ooit? Op basis van die cijfers wel, maar zelf zal de slalomspecialist uit Annager het nooit beweren. Dan werpt hij op dat hij ‘slechts’ 44 WB-zeges heeft behaald, veel minder dan recordhouder Ingemar Stenmark (86). Hij won weliswaar één individuele wereldtitel meer dan de Zweed (4, waaronder de dubbel slalom/ reuzenslalom op het jongste WK in Sankt Moritz), maar Stenmark telt vijf wereldbekertitels meer dan Hirscher (19 vs. 14). Plus, en vooral, ook twee olympische gouden plakken (in Lake Placid 1980). Net dat is het grote hiaat op Hirschers palmares, die niet verder raakte dan zilver in 2014 in Sotsji, op de slalom na zijn landgenoot Mario Matt.

In 2018, in Pyeongchang, moet het eindelijk zo ver zijn. De Oostenrijker zou er zelfs vier olympische titels kunnen veroveren: in de slalom en reuzenslalom, de supercombiné en in het nieuwe olympische teamevent met Oostenrijk. Maar zelfs dan zullen kenners opperen dat Hirscher niet de status verdient als beste skiër ooit. Omdat hij zich enkel op de slalom en reuzenslalom richt. Afdalingen doet hij nooit, Super-G-races heel af en toe (één WB-zege). Zelfs in Oostenrijk, waar grootheden als Toni Sailer, Franz Klammer en Hermann Maier naam maakten in de spectaculaire snelheidsnummers, halen sommigen dat weleens aan. Ook al werd Hirscher, die een Nederlandse moeder heeft, in zijn land al driemaal tot Sportpersoonlijkheid van het Jaar verkozen. En noemde Oostenrijks president Alexander Van der Bellen hem onlangseen ‘Ausnahmekönner’, een uitzonderlijk talent. Ook zijn grote rivaal op de reuzenslalom, de Fransman Alexis Pinturault, twitterde na Hirschers zesde titel dat hij een ‘levende legende’ is.

De Oostenrijker is een hyperperfectionist met ook de grootste begeleidingsstaf van alle skiërs, onder wie zijn vader Ferdinand. Hoewel klein van gestalte (1m73) is hij fysiek bijzonder sterk en zelden geblesseerd. Op training beult hij zich ook als geen ander af. Zo kan hij zijn buitengewone techniek optimaal in snelheid omzetten. Omdat hij veel van zichzelf eist – zowel fysiek als mentaal – is nog niet duidelijk hoelang de 28-jarige Hirscher zal doorgaan na de Spelen van 2018. En in hoeverre hij zijn nu al legendarische status verder zal kunnen versterken.

JONAS CRETEUR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content