“Ik voetbalde vroeger niet alleen op de speelplaats. Na het huiswerk speelden we op straat : een auto hoorden we al van ver aankomen. Er passeerden misschien vijf auto’s per dag. De grote garagepoort waarin een fruithandel gevestigd was, fungeerde als doel. En als we niet op straat voetbalden, was er nog de weide waar we behalve de tegenstander ook de was van de boerin en de pladijzen van de koeien moesten dribbelen.

“Er waren twee ploegen in Brakel. Er was de Oud-Leerlingenbond Sint-Augus-tinus of de paters. Daar ging ik naar school, maar van mijn oom moest ik bij FC Brakel gaan spelen, de geuzen. Ik was stopper, efficiënt maar sportief, een belofte volgens velen, maar op mijn veertiende begon ik al naam te maken als Marino Falco. Wij speelden bals tot drie uur ’s nachts, vervolgens klopten we nog een paar overuren. Om zes uur kropen we in bed, om acht uur moest ik weer op om met de scholieren te spelen. Zo gebeurde het een paar keer dat voor de match begon achter de doelpaal mijn laatste Rodenbach eruit moest… Niet vol te houden dus, daar eindigde mijn voetbalcarrière.

“Het competitievoetbal an sich, meer bepaald de afdeling waarin wij speelden, interesseerde mij niet. Ik wilde voetbal spélen en ging zelden kijken naar matchen. De grote ploegen volgde ik wel op tv. Veel later belandde ik toch eens op Anderlecht, de grote voetbaltempel waar je dus alles meemaakt wat je op tv ziet. Ik zat in de tribune en genoot van de match en van alles wat er zich rond mij afspeelde. Er viel een doelpunt dat ik gemist had, maar ik dacht, geen erg, ik zal wel eens aandachtig kijken naar de replay, die er natuurlijk niet kwam… We hebben, vind ik, thuis van in onze zetel een veel beter zicht op de match. Ik kan er écht van genieten. Wel moet ik constateren dat het voetbal behoorlijk opgedreven is in vergelijking met vroeger : de overhaasting van onze maatschappij zet zich door tot op het veld.

“Het leuke aan FC De Kampioenen is dat het zulke pottenstampers zijn, ze verliezen ook altijd. Als ze eens winnen, dan is het omdat ene Jean-Marie Pfaff in het doel komt staan. Bij de figuranten zijn er wel een paar kerels die kunnen voetballen, maar dat mag niet opvallen : er moét geklungeld worden.” n

Gust De Coster

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content