Marius Noubissi: de Balotelli van het Kiel

© Belga Image
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Nu Marius Noubissi na zijn operatie aan de adductoren en de lange revalidatie die daarop volgde eindelijk pijnvrij is, wil hij Beerschot alsnog aan de promotie naar 1A helpen. De Ontembare Leeuw vertelt zijn verhaal van vallen en opstaan.

Marius Noubissi (22): ‘Ik ben geboren in Bafoussam, een stad in het Westen van Kameroen, de op drie na grootste van het land. Destijds was er ook een voetbalclub die in de eerste klasse uitkwam. Mijn vader speelde er en werd er zelfs international. Net als ik was hij een diepe spits: iemand met kracht en een goed schot in beide voeten, maar niet zo snel.

‘Van kleins af aan ben ik zelf ook beginnen voetballen. Ik was nog een baby toen ik al mijn eerste bal kreeg. Mijn vader zette mij op weg naar wat ik nu doe, maar ik denk dat het ook gewoon in mij zat. Ik had er aanleg voor en ik doe het enorm graag. Als kind speelde ik in de wijken en in de kleine centres de formation.’

Beginperiode

‘Toen ik amper zestien jaar was, werd ik ontdekt door Richard Towa, de toenmalige coach van de U17 van Kameroen, iemand die twintig jaar in Duitsland werkte, eerst als speler en dan als trainer. Hij selecteerde mij en zei mij dat ik de kwaliteiten bezat om in de eerste klasse te spelen. Ik vond mezelf nog te klein en te licht, maar hij wees mij op mijn sprints, op mijn schot en op mijn combativiteit. Op mijn eerste stage met de nationale ploeg werd ik meteen zijn eerste aanvaller.

‘Daardoor kon ik in die periode een contract tekenen bij Les Astres, een eersteklasser uit Douala op vier à vijf uur van bij ons. Ondanks mijn nog jonge leeftijd en het feit dat ik nog helemaal niet zo stevig was als nu, nam coach Alexandre Belinga mij altijd in de wedstrijdselectie op en liet hij mij geregeld invallen. Hij kende mijn vader, was in Bafoussam leraar geweest en schonk mij alle vertrouwen, stelde mij op mijn gemak en gaf mij raad. Ook toen ik in mijn tweede seizoen in de basis begon te staan en veel problemen kreeg met andere, oudere spelers was hij er om mij te helpen. Een vader kan niet méér voor zijn kind doen dan hij toen voor mij deed.

Ik ben hier niet voor de lol. Ik ben hier om te werken. Voor mezelf, maar ook voor mijn familie.’ Marius Noubissi

‘In mijn tweede seizoen bij Les Astres raakte ik geblesseerd aan mijn rechteradductoren. Ik ben daarna alles met mijn linker beginnen doen, een hele tijd, om mijn rechterkant te sparen. Zo ben ik echt tweevoetig geworden. Veel mensen dachten daarna dat ik een linkspoot was en bij de nationale ploeg U20 werd ik enkele keren als linksbuiten uitgespeeld. In die tijd kreeg ik een uitnodiging om bij AA Gent te testen, bij la Gantoise, samen met mijn vriend Serge Tabekou. Maar ik besliste om niet te gaan, omdat er problemen waren met makelaars. Hij ging wel en kreeg er een contract.

‘Ik vertrok uiteindelijk naar de Tunesische club CS Sfaxien. Maar daar kwam ik op een slecht moment terecht. Ik werd er goed ontvangen, speelde acht wedstrijden en deed zelfs mee in de Afrikaanse Champions League, maar na een half jaar waren er financiële problemen. Nadat ik drie à vier maanden niet meer betaald was geweest, vertrok ik daar. Het Synafoc zorgde ervoor dat ik toch nog mijn geld kreeg. Dat is het nationaal syndicaat voor Kameroense voetballers en is lid van de internationale spelersvakbond FIFPro.

‘Daarna heb ik zeven maanden zonder club gezeten. Dat was de moeilijkste periode uit mijn carrière. Maar ik wist: in moeilijke momenten moet je doorgaan en focussen op wat je aan het doen bent en wat je wil bereiken. Als je afgeleid geraakt, riskeer je overal naast te grijpen. Zo ken ik er veel. Ik was op jonge leeftijd vroeg bij mijn familie weggegaan om voor het voetbal alleen te gaan wonen in Douala en elke dag zei ik tegen mezelf: om te eten moet je werken en mijn werk is voetballen. Maar toen was er grote onzekerheid: zal ik slagen of zal ik niet slagen?

‘Ik verbleef toen in Yaoundé, de politieke hoofdstad waar een van mijn twee zussen woont, omdat het daar veel rustiger is dan in Douala en Bafoussam. Elke dag stond ik er op met de vraag: krijg ik vandaag een aanbieding of niet? In afwachting ging ik ’s ochtends naar de fitness en ’s namiddags trainde ik mee met Apéjes de Mfou, de moederclub van Serge. Ze wilden dat ik voor hen zou gaan spelen, maar dat wou ik niet.

Ik dacht: teken ik voor hen en komt er opeens toch een buitenlandse club, dan vragen ze misschien te veel geld en kan ik niet weg. Want in Kameroen zijn de zaken soms nogal ingewikkeld. Ook met makelaars waren niet al mijn ervaringen positief. Toen ik voor Sfaxien tekende, betaalde de club het deel voor mijn familie aan een makelaar maar die hield het voor zich. Er waren twee of drie makelaars bij betrokken en een van hen zei dat een andere er met het geld vandoor was.

‘Na mijn ervaring in Tunesië wist ik wat er nodig was om in het profvoetbal op dat niveau te kunnen slagen. Vrienden die ’s ochtends met mij meetrainden in de gym haakten af omdat het te zwaar was. Bij ons waren ze dat niet gewoon. Maar in mijn hoofd speelde van kleins af aan maar één ding: ik ga prof worden in Europa en voor Kameroen spelen. Het enige wat ik in al die maanden zonder club deed, was werken, eten en slapen.

‘Mijn geluk was dat Richard Towa intussen bondscoach van de U23 was geworden en dat hij mij opriep. Hij kreeg kritiek van de media omdat hij iemand selecteerde die nergens aangesloten was, maar hij zei dat hij voor mij een uitzondering maakte omdat hij mijn potentieel kende en wist waartoe ik in staat was. Maar pas op: hij was harder voor mij dan voor anderen. Toen we wonnen tegen Egypte en ik een geweldige goal maakte, zei hij: ‘ C’est le travail qui paie. ‘ Na al die jaren in Duitsland was hij een man van discipline geworden. Wie vijf minuten te laat kwam, vloog uit de selectie.

Marius Noubissi: 'Mijn idool was uiteraard Eto'o, maar ook Drogba en eigenlijk het meest nog Balotelli. Misschien was zijn attitude wel eens fout, maar ik hield vooral van hoe hij op het veld tekeerging.'
Marius Noubissi: ‘Mijn idool was uiteraard Eto’o, maar ook Drogba en eigenlijk het meest nog Balotelli. Misschien was zijn attitude wel eens fout, maar ik hield vooral van hoe hij op het veld tekeerging.’© BELGAIMAGE

‘Af en toe mocht ik in Europa gaan testen. In Frankrijk, maar ook in België. Zo trainde ik een week mee met de beloften van Genk, maar mocht ik niet blijven. Toch was het een goeie ervaring, omdat ik zag hoe technisch die jongens allemaal waren en hoe daar elke dag weer werd aan gewerkt. Via de makelaar van Serge kon ik ook testen bij Union, waar Serge intussen speelde. In een wedstrijd met de beloften scoorde ik drie keer, maar toch zegden ze dat ik een week langer moest blijven om te zien of ik goed genoeg was. Dat wou ik niet en ik ben vertrokken. Ik betaalde zelfs het vliegticket uit mijn eigen zak.

‘Kort daarna kon ik een contract tekenen bij Gil Vicente in de Portugese tweede klasse. Voor zwarte jongens bleek het daar soms een beetje moeilijk, maar ik wist dat je daar vroeg of laat mee te maken krijgt. Ik had de video’s gezien van een wenende Samuel Eto’o en van de banaan die naar Mario Balotelli gegooid werd. Van racisme snap ik helemaal niks, maar op die momenten blijft voor mij de bal het belangrijkste. Als ik kan voetballen, ben ik blij, hoe dan ook. Ik raakte er geblesseerd en speelde daarna nog acht wedstrijden, maar intussen was de voorzitter opgestapt en ging de club failliet.

Het enige wat ik in zeven maanden zonder club deed, was werken, eten en slapen.’ Marius Noubissi

‘Uiteindelijk ben ik naar Ilves Tampere gegaan, een Finse club die mij al eerder wou. Daar was ik heel welkom. Ik ben er op een zaterdag aangekomen, trainde zondag mee en hoewel ik aangaf dat ik moe was, nam de coach mij toch op in de selectie voor de wedstrijd van maandag. Hij zou mij hoogstens vijf minuten inbrengen. Maar toen het niet liep zoals hij wou, bracht hij er mij bij een 1-2-achterstand twintig minuten voor tijd al in. Ik maakte er twee en we wonnen met 3-2. De week erna stond ik in de basis, in de spits naast een Kameroener die er al lang speelde en met wie het meteen klikte.

‘Ik kende Finland niet, het was er koud en er werd op kunstgras gespeeld, maar ik gaf mezelf geen excuses. Het helpt niet als je begint te denken dat je in de gegeven omstandigheden minder goed zult presteren. Integendeel.

‘We eindigden als derde, bijna als tweede zelfs, en mochten deelnemen aan de voorrondes van de Europa League. Zo kon ik ook eens op dat niveau spelen. Ik scoorde zelfs in Slavia Praag. Alles samen maakte ik voor Ilves vijftien goals. Iedereen hield er van mij.’

Beerschot

‘Toen vorig jaar Beerschot interesse in mij toonde, wist ik niet welke club dat was. Ik kende in België alleen de topclubs. Serge vertelde mij dat het de beste ploeg van 1B was. Ik dacht: Union gaf mij geen contract en de beste ploeg uit hun reeks wel?! Ik ben naar hier gekomen met het idee: dit is een heel grote uitdaging voor mij om hier te slagen. Het moet niet altijd makkelijk zijn, het hoeft geen cadeau te zijn. Tenslotte was het mijn doel om centraal in Europa te spelen en daar door te breken.

Ik bekeek beelden van het stadion, van de supporters en van de verloren finale om de titel. Dat was een positieve motivatie, het pushte mij om alles te geven. Ik tekende een contract voor drie jaar maar ik besefte: het moet nu gebeuren, niet volgend seizoen. Ik wist dat het de ambitie van de club was om dit keer wel te promoveren en dat iedereen veel van mij verwachtte. Door bij te dragen aan de promotie wilde ik hier naam maken.

‘Daar voelde ik mij klaar voor. Fysiek was ik in orde, hoewel een beetje moe, omdat het in Finland het einde van het seizoen was en hier het begin en dat is toch een verschil in intensiteit. Belangrijk was vooral dat het goed zat in mijn hoofd. Ik wist welke obstakels ik de voorbije jaren al genomen had, welke ervaringen ik in verschillende landen opdeed en ik geloofde niet dat ik nog verrast kon worden. Aan de druk en de stress die supporters kunnen veroorzaken, leerde ik vooral in Tunesië te wennen. Ik voelde mij voorbereid en bereid om vanaf de eerste minuut hard te pushen.

‘Ik zag de bekerwedstrijd tegen Geel en na mijn korte invalbeurt eind augustus tegen uitgerekend Union begreep ik dat het spel in België echt solide is. Daar hou ik wel van. Mijn eerste duels waren niet om te lachen. Ik liet de Unionverdedigers, die mij kenden van mijn test in hun club, direct voelen dat ik wel degelijk helemaal aanwezig was in hun competitie. Zo is het gebleven. Ik ben een puntaanvaller, maar ik werk ook hard voor de ploeg. Hard werken, is belangrijk tegenwoordig in het voetbal, denk ik, om je plaats te kunnen afdwingen. Vanaf de eerste dagen was ik hier graag en wist ik dat ik bij Beerschot goed zat. Ik ben hier alleen, maar ik heb vrienden in Antwerpen, Luik en Charleroi en een neef in Mons die bijna altijd komen kijken.

‘Jammer dat het helemaal op het einde fout liep. Het was het begin van een moeilijke periode voor mij. Ik pakte in die verloren promotiefinale tegen KV Mechelen niet alleen een rode kaart, ik liep ook een blessure aan de adductoren op. Uiteindelijk besliste ik in overleg met de dokters om mij te laten opereren. Terugkeren na ruim drie maanden revalideren, was zwaar. Maar nu ben ik stilaan pijnvrij. Hoe meer ik speel, hoe beter ik mij begin te voelen. Ik hoop de ploeg nu mee aan de tweede periodetitel te kunnen helpen en zo alsnog de promotie te kunnen afdwingen.

‘Ik denk dat mijn ouders fier op mij zijn. Zij toonden mij de weg en ik heb hen altijd gezegd: ik wil de top halen. Mijn idool was uiteraard Eto’o, maar ook Drogba en eigenlijk het meest nog Balotelli. Misschien was zijn attitude wel eens fout, maar ik hield vooral van hoe hij op het veld tekeerging. Ik volgde hem enorm. Ze noemden mij vroeger zelfs Balotelli.

‘Iedereen in mijn familie houdt van voetbal, ook mijn twee zussen en mijn drie broers; zelfs mijn moeder volgt wat er hier gebeurt. Ze leest wat er online verschijnt en bekijkt samenvattingen van mijn wedstrijden op YouTube. Mijn broers voetballen ook, maar voor het plezier. Het is niet hun passie zoals het dat voor mij is. Het is die passie die het verschil maakt, die mij kracht en energie geeft, mij pusht om te doen wat ik wil doen en te tonen wat ik wil laten zien. Het is die passie die ervoor zorgde dat ik in al die moeilijke momenten mijn aandacht kon blijven richten op wat er gedaan moest worden om ooit mijn doel te bereiken, die maakte dat ik ernstig was en bleef evolueren. C’est génial!

‘Daardoor gaf ik nooit op, maar ik moet ook veel mensen dankbaar zijn. In periodes dat ik wel eens door twijfel overvallen werd, dacht ik: als ik opgeef, wat zullen al die mensen die in mij geloven dan zeggen? Dan dacht ik ook aan de eerste voetbalschoenen die mijn vader voor mij kocht. Evident was dat bij ons thuis niet. Deed hij dat niet, dan was ik hier nu misschien niet. Dat herinnert er mij aan dat ik hier niet voor de lol ben. Ik ben hier om te werken. Voor mezelf, maar ook voor mijn familie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content