Hoe snel het kan gaan in een voetbalcarrière ervoer Kristof Snelders vorige week : prijs je je de ene dag nog gelukkig bij Beerschot, zit je de andere dag noodgedwongen bij FC Brussels.

Komend weekend speelt KristofSnelders met FC Brussels, sinds vorige week zijn nieuwe club, op Germinal Beerschot, zijn vorige club. “Tegen de gróep zou ik eigenlijk niet willen scoren, heb ik de jongens gezegd. Maar van de andere kant weer wel omdat het tegen Germinal Beerschot is, natuurlijk ( grijnst).”

Maanden al werd de spits immers door de eigen supporters verbaal op de korrel genomen. Kwam hij niet genoeg tot scoren, dan was het toch wel omdat grootvader René erevoorzitter is van Germinal Beerschot dat hij in de ploeg mocht blijven staan, zeker ? Toen na de wedstrijd tegen Lierse de hetze een nieuw hoogtepunt bereikte, was het duidelijk dat zijn toekomst elders dan op het Kiel lag. Een open brief namens het bestuur aan de supporters om de gemoederen te bedaren ten spijt. Het werd dus FC Brussels. Van rancune evenwel toont Kristof Snelders geen spoor. Meer zelfs, het is gezeten in de kleedkamer van de bezoekers in het Edmond Machtensstadion dat hij het interview geeft, gekleed in een paarse polo nog wel. “Ik blijf nog een beetje het gevoel houden, hé ( schatert).”

Met welk gevoel is het dat je hier rondloopt ?

Kristof Snelders : “Met spijt dat ik bij GBA weg ben. Ik zat daar in een goeie groep en ik voelde me er uitstekend. Dat moeten achterlaten, doe je niet met je volle plezier. Toen ik mijn kastje moest leegmaken, kreeg ik het wel even moeilijk omdat alle goeie herinneringen weer naar boven kwamen. Mijn eerste doelpunt tegen Anderlecht, een seizoen van elf en een van negen doelpunten, wat mij topschutter van de ploeg maakte, halve finale van de beker van België, dat de supporters mij voordien op handen droegen… Heel veel positieve zaken. Vandaar dat het pijn deed te moeten vertrekken.”

Hoezeer hebben de reacties van de supporters je geraakt ?

“Ach, het was al lang bezig, hé. Al sinds de voorbereiding van vorig jaar toen mijn grootvader in het bestuur is gekomen. Ik moet toegeven dat ik in de eerste ronde niet zo goed speelde en ook niet zo goed in mijn vel zat. Ik was het ook nooit gewoon geweest kritiek te krijgen, eerder het tegenovergestelde : meestal scandeerden ze mijn naam in positieve zin. Maar het sloeg zo snel om dat ik er wel van geschrokken ben. Maar kom, ik speelde daarna een goeie tweede ronde, werd topschutter van de ploeg, maar de kritiek bleef aanhouden. We haalden zes op zes en vier dagen daarna boycotten ze mij op de website. Er werd een negatieve spiraal gecreëerd naar de club en de spelers, zodat de druk ook op de trainer terechtkwam. Het schijnt dat ze hier altijd op zoek zijn naar een zondebok. Je kan daar moeilijk tegenop en dit jaar was het weer van hetzelfde. Dan kan je best vertrekken. Ik zal altíjd reacties krijgen, dus ik wil het niet meer meemaken dat ik ooit voor een club speel waar mijn grootvader in het bestuur zit of mijn vader trainer is.”

Maar hoezeer heeft het je geraakt ?

“Je hoofd zit vol, hé. Laat het ze nog eens zien, de supporters, wat je kan en nóg eens… Elke keer met die druk spelen, dat hou je niet vol. Terwijl je met een lege kop vrijuit zou moeten kunnen voetballen. Tegen Cercle Brugge zat ik vorig seizoen op de bank en toen ik inviel, werd ik eerst uitgefloten, maar daarna werd ik matchwinnaar. Tja, dat kon in de gegeven situatie niet meer gebeuren, hé, matchwinnaar worden voor GBA. Automatisch hoor je die dingen en raakt je dat, vooral omdat het om extrasportieve redenen was. Ik heb nochtans zelf geen probleem met de supporters. Ik probeer altijd de mensen een plezier te doen : ik was indertijd peter van drie van de negen supportersclubs. Maar een vriend van mij, mijn grootste supporter, hebben ze op Lierse aangevallen, de politie is tussenbeide moeten komen en zo. Het werd echt overdreven.”

Je vader heeft het indertijd zelf ook meegemaakt.

“Mijn vader, GuntherHofmans… Ze kwamen voor Hofmans’ neus de abonnementen kapotscheuren… Mijn vader zegt dat ik meemaak wat hij meemaakte, maar dan wel maal honderd. Tja, door het gebruik van internet kunnen er twintig, dertig de hele boel verzieken. Wat ik meemaak, maakt ook geen enkele andere speler uit eerste klasse mee.”

Was het ook louter sportief bekeken niet tijd om eens de bakens te verzetten en naar een andere club te gaan ? Met één assist en negen doelpunten topschutter van de ploeg worden is mooi, maar zo’n indrukwekkend aantal is het nu ook weer niet.

“Ik zat er al vijf jaar, maar ik was er nog niet mee bezig om te vertrekken. Ik had nog twee jaar contract, dus ik dacht : laten we dat eerst uit doen en het dan eens bekijken. Mijn vader is toen hij op zijn twintigste bij Antwerp dezelfde kritiek kreeg, gewoon gestopt. Hij kwam uiteindelijk bij Lokeren terecht en werd international. Een andere omgeving, je weet niet hoe het allemaal uitdraait. Vandaar dat hij mij ook aangespoord heeft om naar Brussels te gaan. En pas op, ik ben ook nog maar eenentwintig, hé. Hoeveel jongens van eenentwintig maken negen doelpunten in een seizoen, terwijl we in totaal maar aan drieëndertig kwamen ? We speelden ook in een systeem met mij als enige spits. Behoudend spelen was onze sterkte, onze kwaliteit. We móesten dat doen, maar het resultaat was dan ook dat we maar aan een kans of vijf per wedstrijd kwamen. Dus eigenlijk zit ik, denk ik, qua percentage heel hoog.”

Jouw type spits is heel afhankelijk van…

“… de manier waarop je aangespeeld wordt, ja. Vroeger profiteerde ik van Degryse, bij wie de aanvoer natuurlijk fantastisch was. Toen heb ik er elf gemaakt. Nadien hadden we niet meer die typische nummer tien die de bal kon leggen waar je hem wou. Voor mij is het met zo iemand toch altijd makkelijker.”

Dit seizoen zag het middenveld er elke wedstrijd anders uit.

“Het systeem bleef meestal hetzelfde, met twee verdedigende middenvelders. Dat is onze sterkte, dus dat systeem moet je niet veranderen. Dat ik dit seizoen nog niet gescoord had, heeft daar ook niks mee te maken, want Cadu bijvoorbeeld maakte wel doelpunten. Het ontbrak mij een beetje aan geluk. Een spits na drie of vier wedstrijden afrekenen op zijn doelpunten mag je dan ook niet.”

Na het vertrek van Victor viel het op dat je als bevrijd begon te voetballen. Ervoer je de komst van Cadu als een nieuwe belemmering ?

“Neen, toch niet. Cadu is collectiever dan Victor, die veel persoonlijker speelde. Met Victor kan je bij Beerschot daarom moeilijker samenvoetballen. Hij werd ook door het publiek op handen gedragen : als hij een slechte pass gaf, werd er niks van gezegd. Maar als hij een bal door de benen speelde, stonden ze recht. Cadu is bovendien ook geen echte spits, meer een aanvallende middenvelder van opleiding. Wat dat betreft, is het makkelijker samenspelen met hem. Hij scoort ook heel gemakkelijk, zonder nadrukkelijk aanwezig te zijn. Toen Victor vertrok, kwam de druk op mij, maar ik kon wel de ruimtes ingaan, want alles was voortaan afgestemd op mij.”

Hoe kijk je terug op de Braziliaanse kolonie die bij Germinal Beerschot is neergestreken ?

“We hadden een hele goeie groep, met een hele goeie onderlinge communicatie. Dan komen daar natuurlijk vijf Brazilianen bij die de taal niet machtig zijn. Da’s niet gemakkelijk om op te vangen. Vandaar dat de trainer ons vroeg om terwijl zij Nederlandse les volgden zelf wat Portugees te leren. Ik vond dat een goed idee, net zoals de idee om Cruz kapitein te maken in plaats van CarlHoefkens. Carl is een leider uit zichzelf, die heeft die band niet nodig als leider. Hij wordt zo ook door de groep aanvaard als leider, dat was al duidelijk van bij het begin. De aanpassing verliep vlot moet ik zeggen, ook al speelden zij meer Braziliaans, individueel en met flair. Maar daar is in de voorbereiding hard aan gewerkt.”

Wie had je bij de vraagjes voor het seizoen bij de degradatiekandidaten gezet ?

“Ik heb daar eigenlijk niet op geantwoord, omdat veel ploegen die kandidaat zijn om te degraderen net zo goed in de middenmoot kunnen eindigen. Van Brussels bijvoorbeeld had ik voor het seizoen misschien gedacht dat het een degradatiekandidaat was, maar ze kunnen net zo goed als tiende eindigen. Dat geldt voor veel ploegen. Ik weet wel waar je naartoe wil, maar Brussels heb ik dus niet gezegd ( grijnst).”

Welke indruk heb je van de club ?

“Qua groep goed en van de trainer, die achter mijn komst stond, had ik al langer een goeie indruk. Qua accommodatie en structuur is het natuurlijk minder dan op GBA, wat normaal is voor een ploeg die pas uit tweede komt. Maar het ziet er qua kwaliteit niet slecht uit. Naar het einde toe zal het verschil in de rangschikking tussen Brussels en GBA niet zo groot zijn. Ik verwacht Germinal Beerschot tussen de zesde en de tiende plaats en Brussels tussen de achtste en de dertiende. We hebben bij Brussels creativiteit op de buitenkanten met Zézéto en Nong en gestalte in de centrale as met Greven, Malusci, Haydock en Culek.”

Waarom is Brussels op dit moment de goeie ploeg voor je ?

“Ik had ook naar Westerlo gekund, daar was interesse toen Dosunmu vertrok, maar echt concreet hebben we niet gepraat. Met Ceulemans bijvoorbeeld heb ik niet gesproken. Ik heb uiteindelijk voor Brussels gekozen omwille van de trainer. Ferrera wilde mij daarvóór al graag en hij kan van mij een betere voetballer maken.”

Hoe bedoel je ?

“Hij zei dat van in het begin en dat ze iemand zochten om de laatste twintig meter naar het doel te overbruggen. Hij was ook al langer geïnteresseerd in mij. In juni had hij al eens geïnformeerd. Maar toen dacht ik nog dat na een goeie tweede ronde de kritiek van de supporters zou minderen. Brussels speelt heel veel countervoetbal en Germinal Beerschot is een ploeg die wat meer zelf gaat voetballen, zeker als ze thuis speelt. Ik zag ze tegen Standard en ze hebben mij aangenaam verrast. De concurrentie is hier groot : voor twee posities in de spits zijn er vier aanvallers. Wat Ferrera bijvoorbeeld anders wil, is hoe je als spits bij balverlies gaat staan. Je moet niet zo fanatiek meeverdedigen als bij GBA, waar de spits meestal de eerste verdediger was. Hier moet je meer loeren op de tegenaanval en bij balverlies verder denken door te zorgen dat je vrij staat op het moment dat we de bal recupereren. Er wordt ook veel minder getraind en heel tactisch, gericht op countervoetbal vanuit wedstrijdsituaties : drie tegen twee, twee tegen twee, een tegen twee, vier tegen drie…. Dat is realistisch trainen.

“Er wordt op Beerschot veel getraind. Dat mag van mij persoonlijk iets minder zijn. Maar als je van de andere kant ziet hoeveel fysiek iedereen heeft… Als je tests vergelijkt voor en tijdens de periode- Brys, zie je dat iedereen twee kilometer sneller loopt. Collectief, collectief… De voorbije jaren werd daar nooit echt op gehamerd, maar nu, onder Marc Brys, groeide er iets van teambuilding. Dat is de basis geweest voor onze zevende plaats vorig jaar. Er is geen groep in België zo sterk als die van Germinal Beerschot. Dat de ploegmaats mij zo in bescherming namen, deed mij pas echt goed beseffen hoe goed die groep is.”

Je bent er onlangs nog mee vereeuwigd op de Sport meets Art-kalender van Henk Van Cauwenberghe en Brigitta Callens…

“… Heel leuk om te doen en een mooi initiatief. Super.”

Hoe ijdel ben je ?

“Ik ben redelijk ijdel, ja, dat moet ik wel toegeven. Ik kan een tijdje in de badkamer zitten. Een verzorgd voorkomen vind ik belangrijk. Maar echt fanatiek ben ik er nu ook weer niet mee bezig, hoor.”

Is je gebrek aan lengte een bron van frustratie voor je ?

“Neen. Een kleine gestalte, wil dat iets zeggen ? Ik ben altijd klein geweest, maar ook altijd snel. Liever een meter zeventig en snel, dan een meter tachtig en niet vooruit geraken. Ik heb met mijn explosiviteit op de eerste meters andere capaciteiten. Vroeger op school spraken ze van ‘die kleine’, maar nu is het ‘die snelle’ ( lachje). Mijn ouders hebben dat destijds wel eens laten bekijken door een dokter omdat ik altijd de kleinste was, maar toen al wisten we dat ik niet meer dan een meter zeventig zou worden. En ik heb ook al doelpunten met mijn hoofd gemaakt, hoor. Van de tweeëntwintig zitten er vier of vijf met de kop tussen. Maar blijkbaar zal dat altijd blijven meespelen. Dan mag ik nog vijftien doelpunten maken. Ik ben in ieder geval volop gemotiveerd om er hier bij Brussels weer tegenaan te gaan.”

Succes.

door Raoul De Groote

‘Ik speel nooit meer voor een club waar mijn grootvader in het bestuur zit of mijn vader trainer is.’

‘Geen groep is zo sterk als die van Germinal Beerschot.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content