Mathieu van der Poel kan niet stoppen met winnen

© getty
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Zondag start Mathieu van der Poel in Ruddervoorde aan zijn veldritseizoen. Op zoek naar zijn 162e (!) officiële zege als pas 24-jarige profrenner. Te danken aan zijn uitzonderlijke genen, maar ook aan zijn killersinstinct. Een rondleiding in het hoofd van Matje.

Het was een anekdote die Mathieu van der Poel vorig jaar aanhaalde in een interview met dit magazine. Over de proloog van de Boucles de la Mayenne in 2014. Ploegleider Christoph Roodhooft beloofde er zijn poulain de nieuwste iPhone als die niet in de top vijf zou eindigen. Maar in die wortel beet de Nederlander niet: hij finishte als derde, na voluit te zijn gegaan. Eervoller, vond hij, dan 22e te worden en die iPhone op zak te steken.

De kracht van de Nederlander is ook: in alles plezier hebben, vrolijk door het leven stappen.

Het typeert de winnaar in Van der Poel. Een tweede natuur, nog extra aangescherpt toen hij van bij de jeugd bijna alles won. ‘Zoek er geen psychologische beschouwingen of speciale motivatietechnieken achter. Het zit gewoon in mij’, vertelde VDP. Geld of roem speelt dan ook geen rol. Wél de onblusbare drang om zijn limieten te verleggen, zelfs ver weg van de schijnwerpers. Zoals toen hij eens op training een uur lang probeerde om een steile duin op te vlammen. Vijftig, zestig pogingen, tot het eindelijk lukte. ‘Zo niet, dan was ik er de volgende ochtend opnieuw naartoe gereden. Zo zit ik in elkaar.’

Telkens weer zichzelf proberen te overtreffen, ook naast de fiets. Ten koste van blauwe vingers doorgaan tot hij het record van een spelletje op zijn smartphone heeft verbeterd. Weetjes van buiten leren zodat hij in een quizje De Slimste Mens ploegleider Christoph Roodhooft kan afbluffen. Eens blijven padel spelen tot hij van zijn ploegmaats kon winnen, tot de eigenaar van het padelcomplex het beu was en hen buiten zette.

Altijd op zoek naar nieuwe uitdagingen (vandaar ook de combinatie van veld, weg en mountainbike), altijd tegenstanders proberen te verslaan met het liefst een zo groot mogelijke voorsprong. Niet toevallig vindt hij een van zijn mooiste wegzeges bij de jeugd die in de klimkoers van Harzé, in 2013. Van der Poel zette toen zijn ‘concurrenten’, onder meer Laurens De Plus, op vier en een halve minuut! Onderweg kreeg hij een kick toen een motard zijn voorsprong aangaf. ‘Dáár doe je het voor.’

Veel willen winnen, maar dus ook met panache. Zoals het WK veldrijden in Zolder in 2016, toen vader Adrie hem aanraadde om zich in het wiel van Wout van Aert te nestelen. ‘Pa, als ik wereldkampioen word, moet het op een grootste manier gebeuren, anders niet’, antwoordde Matje resoluut. Een kannibaal in gedachten en daden, gedreven door het Heilige Vuur, een bijna dierlijk instinct dat bovendrijft als Van der Poel de zege ruikt. ‘Soms zit ik erdoor, maar vind ik in mijn hoofd om onverklaarbare redenen toch nog krachten om een koers af te maken. Puur op adrenaline’, getuigde hij ooit in De Telegraaf.

Geen loze praatjes, blijkt uit deze straffe statistiek: sinds zijn eerste volledige crossseizoen als prof, toen hij in Hamme een sprint verloor tegen Van Aert en in Overijse derde werd in de sprint na winnaar Tom Meeusen, heeft VDP geen énkele grote veldrit meer verloren als hij in een kopgroep van twee of meer renners de slotronde inging – tenzij hij geremd weg door materiaalpech of een val. In zo’n spannende finale scoorde hij sindsdien 13 op 13. Sléchts 13 keer op 106 zeges. Bij zeldzame nederlagen haakte Van der Poel immers al vroeger af dan de laatste ronde (door een val, materiaalpech of een offday). En bij al zijn andere overwinningen knalde hij meestal nog voor het slotkwartier weg (vorig seizoen zelfs bij 29 van zijn 32 zeges, waarvan 13 keer van in de eerste 15 minuten).

Dat hij dan lang alleen moet rijden, is voor Van der Poel geen hinderpaal, fysiek noch mentaal. Want dan daagt hij zichzélf uit. Door te proberen om elke ronde sneller door de zandbak te vlammen of steeds scherper een bocht af te snijden. Niet bang ook om af te zien, tot ver voorbij de pijngrens. Zoals in de Koppenbergcross in 2017 of in de intussen al legendarische Amstel Gold Race dit jaar, toen hij na de finish minutenlang als een vis op het droge naar lucht hapte. Maar tegelijkertijd genoot van weer een stunt.

Hét geheim van VDP is dat hij ook op training zichzelf kan martelen. In aanloop naar het veldritseizoen bootst hij in het bos van Putte soms een cross na door één ronde heel stevig door te rijden, dan af te klokken aan een boom, om dan vervolgens een uur lang die tijd telkens proberen te benaderen. ‘Daarna een kwartier compleet uitgeteld midden in het bos liggen, ik geniet er steeds meer van’, vertelde hij in dit magazine.

Al kon Matje ook als kind al enorm afzien. Zoals toen hij op zijn negende Alpe d’Huez en de Ventoux beklom. Huilend van de pijn, maar toch doorbijtend, tot de top. Zelfs vader Adrie, in zijn tijd als renner een notoir trainingsbeest, zegt dat zoonlief nóg dieper kan gaan dan hij. Daarom plakt Mathieu van der Poel ook zijn wattage-en-hartslagmeter af tijdens wegraces. Dan kan hij niet zien hoever hij zichzelf pusht…

Leren verliezen

In de jeugdcategorieën stak de Nederlander er zo bovenuit dat hij zelden tot over de limiet moest gaan. Verloor hij tóch eens, dan stond de barometer op onweer. Ook wanneer hij het onderspit dolf in onderlinge wedstrijdjes tegen zijn twee jaar oudere broer David – crossen in de bossen op de PlayStation. Dan huilde en tierde Matje, zat hij nukkig op de grond of gooide hij zijn spelcontroller weg.

Ook toen hij later doorgroeide naar de top bij de jeugd en de elite, kookte het potje vaak over na een nederlaag. Van der Poel hield dat voor de camera’s goed verborgen, maar thuis dreigde er ontploffingsgevaar. Vader Adrie liet hem dan telkens uitrazen, behalve die ene keer, bij het begin van zijn profcarrière, toen Mathieu zijn fiets hardhandig langs de kant zwierde. Toen kreeg hij er wél van langs. ‘Eén, maar geen twee keer. Heb je respect voor je materiaal’, vermaande Adrie hem. Het gebeurde niet meer.

Mettertijd leerde Van der Poel dan ook beter een verlies door te slikken, zeker als hij op zijn waarde geklopt werd. Alleen als hij door externe omstandigheden, vooral materiaalpech, verliest, kunnen de emoties nog oplaaien. Zoals op het WK in Bièles in 2017, waar hij door vier lekke banden de regenboogtrui aan Wout van Aert moest laten. Waarna in de tv-studio de tranen over zijn wangen vloeiden, zelfs op weg naar huis had hij het moeilijk. Nooit zó ontgoocheld geweest. Een teleurstelling van korte duur echter: ’s avonds ging Van der Poel om frieten en keek hij al uit naar de volgende cross. Toen hij de dag erna in de auto een melding kreeg van drukverlies in zijn banden, zag hij er zelfs de humor van in. En tweette hij, inclusief smiley: ‘ You gotta be kidding me.’

Mathieu van der Poel beheerst de kunst om met tegenslagen om te gaan.
Mathieu van der Poel beheerst de kunst om met tegenslagen om te gaan.© belgaimage

Ook onder het WK in Valkenburg in 2018 – waar Wout van Aert buiten categorie was – trok hij snel een streep. De nederlaag spoelde de Nederlander letterlijk door met gin-tonics en andere cocktails, tijdens een (zeldzaam) avondje uit. Zelfs na het jongste WK op de weg in Yorkshire, waar hij in de finale plots wegzakte, heeft de Nederlander er, volgens vader Adrie, amper over gepiekerd.

Nuchter relativerend, meteen uitkijkend naar 2020. En uit de ontgoocheling motivatie halen. Want ook dát is Van der Poel. Als iets niet lukt, wil hij revanche. ‘Anders krijg ik dat niet uit mijn systeem.’ Zoals na het WK in Bièles toen hij het daaropvolgende crossseizoen in elke race wraakzuchtig rondreed, om te tonen wie écht de beste was. Telkens de benen tegenspartelden, dacht hij aan dat WK in Luxemburg. Een tegenslag die hem mentaal gehard en hem nog hongeriger gemaakt heeft, verklaarde hij achteraf. ‘Het maakt de keren dat het wél lukt nog mooier.’

Revanche op zichzelf als brandstof. Zoals ook het jaar ervoor, toen hij op de Koppenberg een offday beleefde en op bijna vier minuten eindigde van Wout van Aert. ’s Avonds tweette Van der Poel hoe hard hij afgezien had, maar dat je ‘de moeilijke dagen moet doorstaan om de goeie te appreciëren’. Toen hij de volgende cross, in Ruddervoorde, weer met brio won, herhaalde hij nogmaals: ‘Teleurstellingen dienen niet om je te vernietigen, maar om je te versterken.’

Sinds het WK van 2017 heeft de Nederlander dan ook geen twee crossen op rij meer verloren. Vorig jaar zette hij na zijn pandoering op (alweer) de Koppenberg (21e op vier minuten) een zegereeks van 26 crossen neer. Hetzelfde fenomeen in de andere twee wielerdisciplines: toen Van der Poel op het EK 2018 in Glasgow opgaf in de mountainbikerace op dinsdag, slikte hij de bittere pil vlug door, om op zondag ei zo na Europees kampioen op de weg te worden – alleen Matteo Trentin bleek rapper in de sprint. En toen VDP dit jaar in de Wereldbekermanche mountainbike in Les Gets pas als zestiende finishte, kroonde hij zich veertien dagen later tot Europees kampioen.

Mijlpaal in dat leerproces was het WK veldrijden van 2016, in Heusden-Zolder. Daarin raakte Van der Poels schoen vast in Wout van Aerts wiel. Beiden verloren veel tijd, maar de Kempenaar stoomde naar de wereldtitel, terwijl zijn Nederlandse rivaal te lang het hoofd liet hangen en pas als vijfde strandde. ‘Daar heb ik uit geleerd.’ Zoals hij ook leerde om op een (zeldzame) slechte dag te blijven vechten, om niet direct aan de volgende koers te denken – zoals in het verleden weleens gebeurde.

Druk is bandenspanning

Van der Poel leerde ook om te gaan met stress en druk, als torenhoog favoriet voor elke wedstrijd. Al van bij zijn allereerste veldrit als nieuweling, in Horendonk. Hij had de jaren ervoor in Nederland al vele crossjes gewonnen, maar voor zijn eerste race in België was hij heel zenuwachtig. Bang zelfs om gedubbeld te worden. Om hem te motiveren beloofden broer David en vriend Wietse Bosmans elk zijn prijzengeld te verdubbelen, met het idee dat de bloednerveuze Mathieu niet zou winnen. Maar dat deed die tóch. Zijn winstpremie van… 27 euro werd zo plots 81 euro.

Daarna is Van der Poel naar eigen zeggen nog slechts één keer bijna bezweken onder de druk: op het WK junioren in Koksijde, in 2012. Door de zenuwen, inclusief maagkrampen, leek hij zelfs te zullen verliezen. Na kalmerende woorden van vader Adrie herpakte hij zich echter en veroverde hij toch nog de regenboogtrui, vóór Wout van Aert. Die nam in 2014 wel revanche door zich tot wereldkampioen bij de beloften te kronen, in Hoogerheide, Adrie van der Poels heimat. Zoon Mathieu werd er pas derde. ‘Gefaald door de stress’, klonk het, maar Matje had aan niemand verteld dat hij die week ziekjes was.

Amper een jaar later stond Van der Poel in Tábor, op zijn negentiende, al aan de start van zijn eerste WK bij de elite – na veel commotie over zijn deelname. Verbazend ontspannen, even voor de start nog plassend tussen de supporters. Om dan meteen weg te zoeven, maar toch rustig te blijven toen Van Aert de hele wedstrijd op vijf à tien seconden volgde. Van der Poel maakte echter geen enkele fout en stoomde naar zijn eerste wereldtitel bij de profs. Sindsdien weet hij: waarom stress hebben? Het verbrodt alleen maar zijn plezier. ‘Druk? Alleen maar in mijn banden’, aldus VDP.

Ook dát is de kracht van de Nederlander: in alles plezier hebben, vrolijk door het leven stappen. Zoals zijn broer David het onlangs verwoordde in Knack: ‘Mathieu laat de dingen hem overkomen. Zijn zorgen vreten geen energie, want hij hééft geen zorgen.’ Tenzij misschien, grapte ploegleider Christoph Roodhooft ooit, ‘door een krasje in zijn auto, of door een kapotte velg’ – Van der Poel is dan ook een autofreak.

De enige keer dat zijn hart de laatste jaren sneller sloeg en hij ’s nachts wat slechter had geslapen, was voor het WK veldrijden dit jaar, in Bogense. De Nederlandse Kannibaal had het hele seizoen slechts twee crossen niet gewonnen, en wilde in Denemarken absoluut niet mislukken na drie keer op rij naast de regenboogtrui te hebben gegrepen. Al waren die lichte zenuwen meer vrees voor pech dan een gebrek aan zelfvertrouwen. Elk mogelijk spatje stress had Van der Poel immers weggespeeld op PlayStation en op Fortnite, zijn grootste hobby.

Gamend tegen zijn broer David, die als eveneens koele kikker (een karaktertrek van hun moeder Corinne) onbewust een rustgevende invloed uitoefent op Mathieu. Voor zover dat nodig is, want ook als David er niet bij is, zoals voor wedstrijden in het mountainbiken of op de weg, glijdt de druk van Matje af. Races die (veel) langer duren dan het uurtje veldrijden waarin elke lekke band fataal kan zijn. Zelfs voor zijn eerste Ronde van Vlaanderen, afgelopen voorjaar, liet Van der Poel – nochtans door iedereen bestempeld als de topfavoriet – vrolijk de dancemuziek van dj Mark with a K door de boxen van de teambus knallen.

Een mental coach heeft de Nederlander dan ook altijd afgehouden. Hij ziet niet in hoe die hem zou kunnen helpen. Vader Adrie vindt zoiets zelfs onzin: ‘Je moet van jongs af leren om te gaan met tegenslagen. Daar draait het om in de topsport.’

Die kunst beheerst zoonlief intussen volkomen. En net daarom is hij, meer dan ooit, een meedogenloze killer.

Mister 49%

Sinds de start van zijn profcarrière, op 1 januari 2014, behaalde Mathieu van der Poel 161 zeges in 331 officiële UCI-races, of liefst 49%.

Als veldrijder: 108 op 153 (71%).

Als mountainbiker: 27 op 53 (51%, inclusief eindstanden in rittenkoersen).

Als wegrenner: 26 op 125 (21%, inclusief eindstanden in afgewerkte rittenkoersen).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content